Op 9 mei 2017 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 22-jarige man, die beschuldigd werd van feitelijke aanranding. De verdachte had op 7 juli 2015 in een opticienwinkel in Deventer de billen van een verkoopmedewerkster betast. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting op 25 april 2017 heeft de officier van justitie, mr. T. Klooster, de veroordeling van de verdachte gevorderd, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. Ö. Arslan, de feiten ook wettig en overtuigend bewezen achtte.
De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster en de camerabeelden van de winkel in overweging genomen. De verdachte heeft bij de politie een bekennende verklaring afgelegd, waarin hij toegaf de aangeefster tweemaal aan haar billen te hebben aangeraakt. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezenverklaarde feit, feitelijke aanranding van de eerbaarheid, strafbaar is volgens artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft geen feiten of omstandigheden aangetroffen die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte, zijn blanco strafblad en het feit dat het incident bijna twee jaar geleden had plaatsgevonden. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de verdachte te veroordelen tot een geldboete van 250 euro, in plaats van de door de officier van justitie gevorderde werkstraf. De rechtbank oordeelde dat deze straf passend was, gezien de aard en ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder dit was begaan.