In deze zaak vorderden twee besloten vennootschappen, [eiser 1] en [eiser 2], betaling van onbetaalde facturen van een ontbonden rechtspersoon, Dent-Care Noord-Nederland B.V. De vorderingen waren gericht tegen de voormalig statutair bestuurder, [gedaagde 2], en de nieuwe vennootschap, [gedaagde 1], die de activiteiten van Dent-Care had voortgezet. De rechtbank Overijssel oordeelde dat de primaire grond van misbruik van identiteitsverschil faalde, maar dat de subsidiaire grond van bestuurdersaansprakelijkheid wel slaagde. De rechtbank stelde vast dat [gedaagde 2] als bestuurder van Dent-Care onrechtmatig had gehandeld door bestellingen te blijven plaatsen terwijl zij wist dat de onderneming niet aan haar verplichtingen kon voldoen. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde 2] persoonlijk aansprakelijk was voor de schade die [eiser 1] en [eiser 2] hadden geleden door het onbetaald blijven van hun facturen. De rechtbank kende de vorderingen van [eiser 1] en [eiser 2] toe, vermeerderd met rente en kosten, en veroordeelde [gedaagde 2] in de proceskosten. De vordering tegen [gedaagde 1] werd afgewezen, omdat deze niet meer of andere kosten had dan [gedaagde 2].