Op 15 mei 2017 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo een vonnis gewezen in een kort geding tussen de stichting RIBW Groep Overijssel (hierna: RIBWGO) en een gedaagde, die in de procedure niet bij naam is genoemd. RIBWGO, een zorgaanbieder die begeleiding en verblijfsruimte biedt aan mensen met psychiatrische en psychosociale problemen, had een begeleidingsovereenkomst met de gedaagde gesloten. Deze overeenkomst werd opgezegd op 24 maart 2017, waarna de gedaagde werd verzocht om voor 25 april 2017 de woning te ontruimen. RIBWGO had geprobeerd om in overleg met de gedaagde tot een oplossing te komen, maar de gedaagde reageerde hier niet positief op.
In de beoordeling van de zaak stelde de voorzieningenrechter vast dat het gebruik van de woning was gekoppeld aan de begeleiding van de gedaagde. De rechter oordeelde dat de begeleidingsovereenkomst niet gelijkgesteld kon worden aan een huurovereenkomst, waardoor de gedaagde geen beroep kon doen op huurbescherming. RIBWGO voerde aan dat de gedaagde zijn verantwoordelijkheden uit de begeleidingsovereenkomst niet nakwam en dat zijn gedrag leidde tot ernstige overlast en onveilige situaties. De rechter concludeerde dat de begeleiding van de gedaagde niet langer mogelijk was en dat de ontruiming van de woning moest worden toegewezen.
De voorzieningenrechter bepaalde dat de gedaagde de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis moest ontruimen en dat hij als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten werd veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van RIBWGO werden begroot op € 1.514,42. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. G.G. Vermeulen.