In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 15 mei 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en een gedaagde betreffende de ontruiming van een stacaravan op een recreatieterrein. De eiser, eigenaar van het perceel, vorderde de ontruiming van de stacaravan die door de gedaagde werd bewoond. De gedaagde had een huurovereenkomst met de beheerder van het recreatiepark, maar de eiser stelde dat deze huurovereenkomst niet geldig was en dat de gedaagde zonder recht of titel in de stacaravan verbleef. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde geen huurbescherming toekwam, omdat de stacaravan zich op een recreatiepark bevond en bedoeld was voor tijdelijk verblijf. De voorzieningenrechter concludeerde dat de huurovereenkomst na 11 maanden was geëindigd en dat de gedaagde de stacaravan diende te ontruimen. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.202,21 werden begroot, te vermeerderen met wettelijke rente. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.