Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[A] , wonende te [woonplaats 1] ,
[B]wonende te [woonplaats 2] ,
[C]gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
[D]gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
[E], gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
[F], gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
[G], gevestigd te [vestigingsplaats 4] ,
[H]. , gevestigd te [vestigingsplaats 4] ,
[I], gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
[N], gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
1. De procedure
- de dagvaarding d.d. 23 februari 2017, met de producties 1 tot en met 8,
- de producties 1 en 2 van de zijde van [gedaagde] ,
- de verzoeken om aanhouding van de mondelinge behandeling vanwege onderhandelingen over een minnelijke regeling,
- de (aangekondigde) eis in reconventie en de producties 3 tot en met 9 van de zijde van [gedaagde] ,
- de producties 9 tot en met 12 van de zijde van [A] c.s.,
- de mondelinge behandeling d.d. 10 mei 2017,
- de pleitnota’s van partijen.
2.De feiten
17 maart 2017 en 3 april 2017 heeft [gedaagde] deze aangevuld.
3.Het geschil in conventie in reconventie
[F] , [J] . ,
[K] en [L] aan (de opvolgend bestuurders van voornoemde vennootschappen in) het [concern] , door het verstrekken van een overdrachtsnotitie met betrekking tot het door hem gevoerde (vermogensrechtelijk) beleid, en met veroordeling van [gedaagde] om aan hen alle door hen nodig geachte (aanvullende) inlichtingen te geven, alsmede hen inzage en afschrift te geven in alle relevante administratieve bescheiden, binnen één week na dagtekening van het vonnis, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom,
artikel 10 van de VSO na te komen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom,
4.De beoordeling
In conventie
- in zijn hoedanigheid van executeur-testamentair: ingevolge artikel 4:151 BW,
- op grond van artikel randnummer 6 van de ‘vaststellingsovereenkomst’, inhoudende de verplichting
om uiterlijk 27 december 2016 aan de kinderen (erfgenamen) en de vennootschappen in het concern de zaken en kwesties van het [concern] op ordentelijke wijze overdragen door middel van een overdrachtsnotitie en een mondelinge toelichting, en
- in zijn hoedanigheid van bestuurder van verschillende vennootschappen in het concern: als uitvloeisel van zijn verantwoordelijkheden als bestuurder in de zin van de
artikelen 2:8 en 2:9 BW.
€ 408,-- aan salaris van de advocaat.
5.De beslissing
13 mei 2016 tot het einde van zijn executeurschap, op de wijze als voor bewindvoerders is bepaald,
[L] in het kader van een behoorlijke taakvervulling jegens voornoemde rechtspersonen, als bedoeld in artikel 2:9 BW, verantwoording aflegt aan voornoemde rechtspersonen voor het tijdens zijn bestuursperiode gevoerde beleid, waaronder mede wordt verstaan het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de financiële gang van zaken tijdens zijn bestuursperiode,
18 mei 2017. [1]