Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
Vonnis in kort geding van 16 mei 2017
[eiseres] ,
De procedure
- de dagvaarding van 15 mei 2017 te 15.37 uur
- de producties 1 tot en met 13 van de zijde van ABN AMRO
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van ABN AMRO.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, heeft de eiseres, de enige erfgenaam van de nalatenschap van wijlen [A], een vordering ingesteld tegen ABN AMRO N.V. De eiseres woont met haar partner en drie minderjarige kinderen in de woning die onder hypotheek staat bij ABN AMRO. Na het overlijden van [A] zijn er betalingsachterstanden ontstaan, die op 16 mei 2017 oplopen tot € 8.825,48. De rechtbank had eerder, op 24 april 2017, ABN AMRO gemachtigd om de woning in beheer te nemen en de ontruiming aan te zeggen. De eiseres vordert in dit kort geding dat ABN AMRO wordt verboden om de ontruiming en executoriale verkoop van de woning door te laten gaan, omdat zij en haar kinderen anders op straat komen te staan. De eiseres stelt dat er mogelijkheden zijn om de woning onderhands te verkopen, wat een hogere opbrengst zou kunnen opleveren.
ABN AMRO verzet zich tegen de vorderingen van de eiseres en stelt dat zij haar zorgplicht heeft nageleefd. De bank heeft geprobeerd betalingsregelingen te treffen, maar de eiseres heeft toezeggingen niet nagekomen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van spoedeisend belang, maar heeft ABN AMRO wel de tijd gegeven om de woning nog 14 dagen te ontruimen. De voorzieningenrechter heeft geen dwangsom opgelegd en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is op 16 mei 2017 uitgesproken door mr. G.G. Vermeulen.