ECLI:NL:RBOVE:2017:2111

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 mei 2017
Publicatiedatum
22 mei 2017
Zaaknummer
C/08/202042 / KG ZA 17-165
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.G. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming woning in kort geding met spoedeisend belang van de eiseres

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, heeft de eiseres, de enige erfgenaam van de nalatenschap van wijlen [A], een vordering ingesteld tegen ABN AMRO N.V. De eiseres woont met haar partner en drie minderjarige kinderen in de woning die onder hypotheek staat bij ABN AMRO. Na het overlijden van [A] zijn er betalingsachterstanden ontstaan, die op 16 mei 2017 oplopen tot € 8.825,48. De rechtbank had eerder, op 24 april 2017, ABN AMRO gemachtigd om de woning in beheer te nemen en de ontruiming aan te zeggen. De eiseres vordert in dit kort geding dat ABN AMRO wordt verboden om de ontruiming en executoriale verkoop van de woning door te laten gaan, omdat zij en haar kinderen anders op straat komen te staan. De eiseres stelt dat er mogelijkheden zijn om de woning onderhands te verkopen, wat een hogere opbrengst zou kunnen opleveren.

ABN AMRO verzet zich tegen de vorderingen van de eiseres en stelt dat zij haar zorgplicht heeft nageleefd. De bank heeft geprobeerd betalingsregelingen te treffen, maar de eiseres heeft toezeggingen niet nagekomen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van spoedeisend belang, maar heeft ABN AMRO wel de tijd gegeven om de woning nog 14 dagen te ontruimen. De voorzieningenrechter heeft geen dwangsom opgelegd en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is op 16 mei 2017 uitgesproken door mr. G.G. Vermeulen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer : C/08/202042 / KG ZA 17-165

Vonnis in kort geding van 16 mei 2017

in de zaak van

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiseres] ,
advocaat: mr. K. Karapetyan te Hengelo Ov,
tegen
naamloze vennootschap
ABN AMRO N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
gedaagde partij, hierna te noemen ABN AMRO,
advocaat: mr. G. Hamers te Rosmalen.

De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 mei 2017 te 15.37 uur
  • de producties 1 tot en met 13 van de zijde van ABN AMRO
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van ABN AMRO.

De feiten:

- [eiseres] is de enige erfgenaam van de nalatenschap van wijlen [A] , overleden op 24 maart 2015. Tot de nalatenschap behoorde een geldlening bij ABN AMRO, met een hypotheek op de woning aan de [adres] te [woonplaats] , welke woning thans bewoond wordt door [eiseres] , haar partner en haar 3 minderjarige kinderen.
- Zo’n zes maanden na het overlijden van [A] zijn de eerste betalingsachterstanden ontstaan in de betalingen van de maandelijkse hypotheektermijnen.
Inmiddels bedraagt de achterstand in de hypotheektermijnen (tot op 16 mei 2017) een bedrag van € 8.825,48.
- Deze rechtbank heeft bij beschikking van 24 april 2017 ABN AMRO op haar verzoek gemachtigd om de onroerende zaak aan de [adres] te [woonplaats] in beheer te nemen en om deze onroerende zaak onder zich te nemen en daarbij zijn [eiseres] en andere bewoners veroordeeld de betreffende woning te ontruimen, binnen veertien dagen na betekening van de beschikking.
- De beschikking is betekend en de ontruiming is aangezegd tegen morgen 17 mei 2017.
- De executoriale verkoop van de woning is aangezegd tegen 7 juni 2017.

Het geschil:

[eiseres] heeft gevorderd ABN AMRO te verbieden om de ontruiming en de executoriale verkoop doorgang te laten vinden, op straffe van een dwangsom.
[eiseres] heeft het volgende hiertoe aangevoerd, kort samengevat. De achterstand bij ABN AMRO wordt niet betwist. [eiseres] is er door allerlei omstandigheden niet aan toe gekomen om de maandelijkse hypotheekbetalingen te verrichten. Bij een ontruiming komt zij met haar minderjarige kinderen op straat te staan. Bovendien is de weg die ABN AMRO bewandelt erg ongunstig voor haar. Met een jaar respijt, om de woning onderhands te verkopen, zou een hogere opbrengst gerealiseerd kunnen worden. ABN AMRO loopt geen risico want er is genoeg overwaarde in de woning. [eiseres] heeft een verklaring gedateerd 16 mei 2017 overgelegd van een derde, waarin deze onder meer verklaart dat zij een lening van € 21.000,00 aan [eiseres] en haar partner kunnen verstrekken over 4 weken en dat de partner van [eiseres] vervolgens bij die derde kan gaan werken met ingang van 1 juni, tegen een salaris van € 2247,41 bruto per maand. ABN AMRO handelt in strijd met haar zorgplicht door de ontruiming en de executoriale verkoop door te laten gaan.
ABN AMRO heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] . ABN AMRO heeft het volgende aangevoerd, kort samengevat. In 2015 liep de achterstand in de maandelijkse hypotheekbetalingen op een gegeven moment op en heeft ABN AMRO op
9 november 2015 het uitstaande saldo opgeëist. Sindsdien is geprobeerd er met [eiseres] uit te komen. Zo zijn er betalingsregelingen besproken maar [eiseres] kwam toezeggingen niet na. [eiseres] heeft de mogelijkheid gehad om executoriale verkoop te voorkomen door medewerking te verlenen aan inpandige taxatie en om aan ABN AMRO een onherroepelijke volmacht tot onderhandse verkoop te verstrekken. [eiseres] bleek niet bereikbaar dan wel kwam niet opdagen bij afspraken. Meerdere derden, waaronder een notaris ( [B] ) heeft geprobeerd met [eiseres] contact te krijgen maar tevergeefs. Kortom: na een voorgeschiedenis van vele tevergeefse pogingen om met [eiseres] in contact te komen, niet nagekomen betalingstoezeggingen en betalingsregelingen en een alsmaar oplopende betalingsachterstand moest ABN AMRO concluderen dat executoriale verkoop van de woning nog de enige optie was. Het executietraject zit thans in een vergevorderd stadium; alle kosten zijn reeds gemaakt en uitstel zou weer een verhoging van de kosten betekenen van € 1500,00 a € 2.000,00. Tot op heden heeft [eiseres] geen cent meer betaald en de verklaring van de derde is onvoldoende om in dit stadium de ontruiming en de verkoop af te blazen; het komt gewoon te laat. Er is geen sprake van misbruik aan de zijde van ABN AMRO en zij is haar zorgplicht nagekomen.

De beoordeling

Van een spoedeisend belang van [eiseres] bij het gevorderde is in voldoende mate gebleken.
De voorzieningenrechter heeft na bespreking van de gang van zaken vanaf 2015 (waaruit is gebleken dat [eiseres] meerdere handreikingen zijn gedaan qua betalingsregelingen en mogelijkheden tot onderhandse verkoop) reeds ter zitting mondeling vonnis gewezen.
Beslist is dat ABN AMRO mag ontruimen, omdat [eiseres] te lang in gebreke is gebleven met haar betalingsverplichtingen, maar dat zij nog wel 14 dagen de tijd krijgt om de woning te ontruimen. Het moge zo zijn dat [eiseres] uit zichzelf al op zoek had moeten gaan naar vervangende woonruimte, maar die vervangende woonruimte is er nog niet en onverkorte ontruiming morgen om 9.30 uur zou betekenen dat [eiseres] en haar minderjarige kinderen “op de stoep” gezet zouden worden. Daarbij is besproken dat van [eiseres] wel verwacht wordt dat zij (ook in haar eigen belang) ABN AMRO in de woning laat voor een inpandige taxatie.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding een dwangsom op te leggen. De proceskosten zullen worden gecompenseerd.

De beslissing

De voorzieningenrechter
Verbiedt ABN AMRO om de betreffende woning aan de [adres] te [woonplaats] binnen 14 dagen na heden te ontruimen.
Compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.G. Vermeulen, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2017.