2.24.Een door Star overgelegde verklaring van Van Drunen d.d. 10 mei 2017 met betrekking tot de zitting van 7 juni 2016 luidt, voor zover relevant, als volgt:
“De Voorzieningenrechter trachtte Star en Careways tijdens de zitting te bewegen een minnelijke
regeling overeen te komen, of in elk geval de mogelijkheden daartoe te verkennen. In dat verband kwam mogelijk door Careways te lijden schade aan de orde. Deze schade zou er volgens Mr Berger
onder meer in kunnen bestaan dat Careways een aantal specifieke verplichtingen jegens een aantal
specifieke sub-distributeurs niet (meer) zou kunnen nakomen.
De door Mr Berger desgevraagd genoemde specifieke verplichtingen betroffen zonder uitzondering
verplichtingen van Careways jegens sub-distributeurs die op hun beurt verplichtingen hadden jegens
overheden uit hoofde van aanbestedingstrajecten. In Noorwegen zou bijvoorbeeld destijds een
aanbestedingstraject lopen waarbij de Noorse overheid opdrachtgever was. De sub-distributeur van
Careways in Noorwegen, in mijn herinnering Langhoj genaamd, riskeerde volgens Mr Berger hoge
boetes als zij de Star-producten niet (langer) zou kunnen leveren zoals zij dat met haar afnemers was
overeengekomen. Deze boetes zou de sub-distributeur vervolgens, zo vervolgde Mr Berger, gaan
verhalen op Careways.
De Voorzieningenrechter informeerde in deze context naar mogelijkheden en bereidheid bij Star om
de genoemde (potentiële) specifieke schade van Careways te voorkomen dan wel beperken. Op die
vraag van de Voorzieningenrechter heb ik eerst gewezen op het gebrek aan onderbouwing van het
bestaan van schade van Careways. Daaraan voegde ik toe dat de vermeende schade klaarblijkelijk, in ieder geval op het punt van de sub-distributeurs, helemaal geen gegeven was. Omdat de
Voorzieningenrechter hierop aangaf dat zij zich eventuele schade bij Careways in dit verband kon
voorstellen, heb ik geantwoord dat Star mogelijk de specifieke verplichtingen van Careways, dus
alleen die in verband met aanbestedingsprocedures, zou kunnen nakomen om zo de veronderstelde
schade van Careways te beperken of weg te nemen. Toen de Voorzieningenrechter vroeg hoe ik dat
voor mij zag, antwoordde ik dat Star de bewuste sub-distributeurs van Careways wellicht direct zou
kunnen beleveren opdat zij geen hoge boete zouden krijgen en zich vervolgens niet tot Careways
zouden wenden voor schadevergoeding. De Voorzieningenrechter zei dat Star hiermee de marge van
Careways zou overnemen, waarop ik aangaf die veronderstelling niet direct te kunnen plaatsen. Toen
zij vroeg waarom, legde ik uit dat betaling van deze marge of een deel daarvan door Star aan Careways mogelijk onderdeel zou kunnen zijn van een totaalregeling tussen partijen.
Mijn antwoord was derhalve gericht tot de voorzieningenrechter, zag uitsluitend op door Careways
gestelde en Star inhoudelijk onbekende verplichtingen van Careways tegenover specifieke sub-
distributeurs met specifieke aanbestedingsprojecten en was uitsluitend bedoeld om (eventuele)
schikkingsonderhandelingen op gang te brengen. Ik heb dit laatste tijdens de zitting ook expliciet
gemeld. Daaraan voegde ik toe nog geen vooroverleg met cliënte te hebben kunnen plegen over de
inhoud van een mogelijke schikking langs deze lijnen, waarbij voor Star vanzelfsprekend van belang
was dat Careways haar stellingen op dit onderdeel op een voor Star verifieerbare wijze kon
onderbouwen.
De Voorzieningenrechter heeft zich vervolgens in het Engels gericht tot de heer [C] en mevrouw
[A] van Star met de vraag of een dergelijke vorm van schadebeperking bespreekbaar zou kunnen
zijn. Daarop bevestigden zij dat dit inderdaad “a point of discussion” zou kunnen zijn tijdens
schikkingsonderhandelingen.
Ik heb namens Star dus nadrukkelijk geen aanbod gedaan jegens Careways, laat staan jegens haar
sub-distributeurs, om één op één in de verplichtingen van Careways te treden. Dat was ook feitelijk
onmogelijk omdat de sub-distributeurs van Careways mij niet bekend waren. Ik kende slechts de
namen van enkele van hen omdat deze door de advocaten van Careways waren genoemd. Het
zittingspubliek bestond uit meerdere personen. Het was mij, noch (de vertegenwoordigers van) Star,
bekend wie deze personen waren en/of welke bedrijven zij vertegenwoordigden.”