Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De overwegingen
20 augustus 2015 en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
De norm waaraan het handelen van [gedaagde] dient te worden getoetst, is de zogeheten Beklamelnorm (HR 06-10-1989, NJ 19902/86): wist [gedaagde] bij het aangaan van de overeenkomst of behoorde hij toen te begrijpen dat Energy2020 die overeenkomst niet zou kunnen nakomen èn voor de schade van die wanprestatie geen verhaal zou bieden ?
13 mei 2015. Niet is gebleken dat [gedaagde] in deze fase had moeten weten of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat Energy2020 haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen.
13 mei 2015 werd getekend. De discussies zijn na februari 2015 voornamelijk gegaan over de betalingscondities.
De rechtbank constateert dat blijkens het faillissementsverslag van de curator van Energy2020 gedateerd 6 augustus 2015 – merkwaardig en in strijd met het bepaalde in de Faillissementswet is dit het enig openbaar verslag dat door de curator is gepubliceerd, hetgeen de rechtbank ook ambtshalve heeft geconstateerd – deze na het faillissement, en dat is dus enkele maanden na het sluiten van de overeenkomst, de gebruikelijke bestanddelen van een lopende onderneming aantrof: personeel, bedrijfsmiddelen (machines, apparaten en kantoorinrichting), geringe voorraad, orderportefeuille, debiteuren en (opmerkelijk) geen bankschuld. Dat wijst niet op een toestand waarbij de bestuurder wist of redelijkerwijze moest begrijpen dat de vennootschap ten tijde van het aangaan van de overeenkomst, enige maanden eerder, haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen.
20 februari 2015 door handen schudden of op 13 mei 2015 door het ondertekenen van de schriftelijke overeenkomst was, onvoldoende om bestuurdersaansprakelijkheid aan te nemen. Een liquiditeitskrapte zegt op zich niets over de levensvatbaarheid en mogelijkheden van een onderneming. Het is niet van bestuurders te vergen dat zij de ondernemingsactiviteiten in geval van een liquiditeitskrapte onmiddellijk stoppen, nog los van de zeer ongewenste effecten daarvan. Indien de financiële toestand (of vooruitzichten) zodanig slecht is/zijn dat voortgaan redelijkerwijs niet meer mogelijk is, dienen zij pas op de plaats te maken. Van een dergelijke situatie was, mede gelet op hetgeen [gedaagde] heeft gesteld, hier geen sprake.
Zwaluwe heeft geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat [gedaagde] actief heeft bewerkstelligd dat Energy2020 haar verplichtingen jegens Zwaluwe niet nakwam. Van enige obstructie door [gedaagde] of handelen van [gedaagde] dat nakoming door Energy2020 belette, is niets gebleken.