ECLI:NL:RBOVE:2017:2270

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 mei 2017
Publicatiedatum
6 juni 2017
Zaaknummer
C/08/201398 / KG ZA 17-143
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer : C/08/201398 / KG ZA 17-143
Vonnis in kort geding van 19 mei 2017
in de zaak van
stichting
WONINGSTICHTING DE WOONPLAATS,
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,
eisende partij,
hierna te noemen: De Woonplaats,
advocaat: mr. A. Eksen,
advocaat te Enschede,
tegen
[gedaagde],
wonende te Enschede,
gedaagde partij,
hierna te noemen [gedaagde] ,
procederende in persoon.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
1.1.
de namens De Woonplaats betekende dagvaarding van 9 mei 2017, waarbij De Woonplaats een vordering heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en [gedaagde] heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen.
1.2.
De vordering is behandeld ter zitting van woensdag 17 mei 2017.
De Woonplaats, vertegenwoordigd door J. Oude Breuil, is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde mr. Eksen.
[gedaagde] is in persoon verschenen, bijgestaan door [A] .
1.3.
De Woonplaats heeft haar standpunt laten toelichten door haar gemachtigde.
[gedaagde] heeft tegen de vordering verweer gevoerd.
De griffier heeft van hetgeen ter zitting is besproken aantekeningen gemaakt.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van De Woonplaats de woning aan de [adres] te Enschede.
2.2.
De gehuurde woning maakt onderdeel uit van een complex aan het [straat 1] , bestaande uit 48 portiekflats en 15 winkels in de wijk [X] te Enschede.
2.3.
Reeds in 2005 hebben De Woonplaats, Woningstichting Domijn, de Gemeente Enschede en ING Vastgoed Ontwikkeling een raamovereenkomst gesloten betreffende de ontwikkeling van het Grolsch terrein, de herontwikkeling van het bezit van De Woonplaats aan het [straat 1] en de herontwikkeling van het bezit van Domijn aan de [straat 2] te Enschede
In het kader van die raamovereenkomst had De woonplaats de verplichting om de winkelactiviteiten op de begane grond van twee gebouwen, waaronder het complex waartoe het gehuurde behoort, te beëindigen. Aan die verplichting heeft De Woonplaats reeds in een eerder stadium voldaan. De winkelruimtes staan reeds geruime tijd leeg.
2.4.
De Woonplaats heeft het besluit genomen het hele complex waartoe het gehuurde behoort te slopen en te vervangen door een nieuw complex met 76 appartementen. Nadat het besluit tot sloop was genomen heeft De Woonplaats in april 2016 in overleg met de Huurders Belangenorganisatie Enschede een Sociaal plan opgesteld dat ingaat op 1 mei 2016. Ten aanzien van de huurders van de te slopen woningen geldt een terugkeerregeling en een regeling met betrekking tot de tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten.
2.5.
De huurovereenkomst van [gedaagde] is opgezegd bij brief van 25 april 2016, waarin het navolgende staat omschreven, voor zover hier van belang:
[… .]
Zoals eerder al aangekondigd zijn de voorbereidingen voor de sloop en nieuwbouw van de woningen van De Woonplaats aan de [straat 3] begonnen. De huur van uw woning zal worden opgezegd met als reden ‘dringend eigen gebruik’.
[… .]
Op grond van het bovenstaande zeggen wijper 1 mei 2016de huur van uw huidige huurwoning op. Voor u als huurder betekent dit dat per1 mei 2017de woning leeg opgeleverd moet zijn. U heeft dus een jaar om een andere woning te vinden.
[… .]
Wij vragen u om ons te laten weten of u instemt met de beëindiging van de huurovereenkomst [… .]
2.6.
Met uitzondering van [gedaagde] heeft De Woonplaats met alle huurders overeenstemming bereikt over beëindiging van de huurovereenkomst.
2.7.
De oorspronkelijke huurders hebben, wederom met uitzondering van [gedaagde] , het complex inmiddels allemaal verlaten. Een aantal van de vrijgekomen woningen heeft De Woonplaats tijdelijk in gebruik gegeven aan studenten. Met deze gebruikers is de afspraak gemaakt dat alle woningen per 1 juni 2017 leeg en ontruimd dienen te worden opgeleverd.
2.8
Alvorens tot sloop kan worden overgaan dient er in het kader van de sloopvoorbereiding een asbestinventarisatie plaats te vinden. Aangezien destructief onderzoek zal plaatsvinden dienen alle woningen leeg en onbewoond te zijn.
2.9.
De Woonplaats heeft [gedaagde] een viertal passende woningen aangeboden, welke alle door [gedaagde] zijn geweigerd c.q. afgewezen.

3.Het geschil

3.1.
De Woonplaats vordert dat de voorzieningenrechter - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - [gedaagde] zal veroordelen tot ontruiming van de woning, zulks op straffe van een op te leggen dwangsom, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten en de nakosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vooropgesteld wordt dat voor toewijzing van een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening alleen dan aanleiding is, indien op grond van de thans gebleken feiten en omstandigheden aannemelijk is dat in een bodemprocedure de beslissing gelijkluidend zal zijn.
4.2.
De Woonplaats legt aan haar vordering tot ontruiming van de woning de hiervoor opgenomen feiten ten grondslag.
4.3.
[gedaagde] voert wel verweer, doch dat verweer houdt niet in een betwisting van de stelling dat De Woonplaats de door hem gehuurde woning dringend nodig heeft voor eigen gebruik om de door De Woonplaats gewenste sloop van het complex, waartoe de woning behoort, te realiseren, of dat [gedaagde] het anderszins het met de stellingen van De Woonplaats, voor zover rechtens van belang, oneens is.
4.4.
De vordering van De Woonplaats is dan ook vooralsnog als onvoldoende gemotiveerd weersproken voor toewijzing vatbaar, daar hetgeen [gedaagde] als verweer heeft opgeworpen als rechtens irrelevant moet worden beschouwd. In dat kader acht de voorzieningenrechter het aannemelijk dat de bodemrechter in de gegeven omstandigheden een tijdstip zal vaststellen waarop de huurovereenkomst tussen partijen zal eindigen.
4.5.
De gevorderde ontruiming van de woning zal worden zal worden toegewezen, met dien verstande dat de ontruimingstermijn zal worden vastgesteld op een termijn van 14 dagen na betekening van dit vonnis.
4.6.
De gevorderde dwangsom zal worden afgewezen. Op basis van de grosse van dit vonnis heeft De Woonplaats voldoende middelen in handen om op korte termijn een (gedwongen) ontruiming af te dwingen.
4.7.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter ‘voorzichtig’ van de zijde van beide partijen enige aanknopingspunten gehoord dat partijen in goed overleg tot een voor beide partijen bevredigende oplossing kunnen komen. De voorzieningenrechter doelt daarbij op het (vervallen) recht van [gedaagde] op de tegemoet in de verhuis- en inrichtingskosten, mits [gedaagde] op korte termijn vrijwillig uit zijn woning vertrekt.
4.8.
Met betrekking tot de proceskosten overweegt de voorzieningenrechter het navolgende. De Woonplaats heeft er voor gekozen om de procedure aanhangig te maken voor de voorzieningenrechter daar waar eveneens de mogelijkheid bestond de procedure bij de kantonrechter aanhangig te maken. Met deze keuze heeft De Woonplaats voor de ‘dure variant’ gekozen. Immers wanneer zij voor de kantonrechter te Enschede zou hebben gekozen zou er voor een bedrag van € 117,00 aan griffierechten aan haar zijde in rekening zijn gebracht. In deze procedure wordt door de griffier De Woonplaats voor een bedrag van € 518,00 en [gedaagde] , door zijn verschijning in rechte, voor een bedrag van € 287,00 aan griffierecht belast. De voorzieningenrechter is van oordeel dat [gedaagde] niet alleen de dupe mag worden voor de keuze van de dure variant van De Woonplaats. In de gegeven omstandigheden acht de voorzieningenrechter termen aanwezig de proceskosten te compenseren als hierna te vermelden.
4.9.
De nakosten zullen door de voorzieningenrechter eveneens worden begroot op het gebruikelijke tarief dat door de kantonrechter wordt gehanteerd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen een termijn van 14 dagen na betekening van dit vonnis de woning, staande en gelegen aan de [adres] te Enschede, leeg en ontruimd ter beschikking aan De Woonplaats te stellen;
5.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen , des dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
5.3.
begroot de nakosten op een bedrag van € 100,00;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.G. Vermeulen, rechter, en in het openbaar uitgesproken op vrijdag 19 mei 2017.