ECLI:NL:RBOVE:2017:2272

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 mei 2017
Publicatiedatum
6 juni 2017
Zaaknummer
C/08/201298 / KG ZA 17-138
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.G. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schorsing van de executie van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis in kort geding

In deze zaak heeft de curator van [X] een vordering ingediend tot schorsing van de executie van een eerder vonnis van 24 augustus 2016, waarin hij was veroordeeld tot medewerking aan de totstandkoming van een akte van verdeling. De curator vreesde dat [gedaagde] executoriaal beslag zou leggen, wat hij als onrechtmatig beschouwde. De rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, heeft op 24 mei 2017 uitspraak gedaan in deze kort geding procedure.

De procedure begon met een dagvaarding en mondelinge behandeling, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. De curator stelde dat hij had voldaan aan de voorwaarden van het vonnis, terwijl [gedaagde] betoogde dat er geen executie van dwangsommen aan de orde was en dat de curator het doel van het vonnis niet had nageleefd door beslag te leggen zonder een geldige vordering.

De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van misbruik van executiebevoegdheid en dat de curator niet had aangetoond dat de executie door [gedaagde] onrechtmatig was. De vordering van de curator werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde]. De uitspraak benadrukte dat de curator als in het ongelijk gestelde partij de kosten moest dragen, en dat de nakosten onder bepaalde voorwaarden zouden worden toegewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/201298 / KG ZA 17-138
Vonnis in kort geding van 24 mei 2017
in de zaak van
[eiser]
in hoedanigheid van curator van [X] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser,
advocaat mr. H. Versluis te Enschede,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. J. de Jong van Lier te Enschede.
Partijen zullen hierna ‘curator’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties;
  • de productie van [gedaagde] ;
  • de mondelinge behandeling;
  • de pleitnota van de curator;
  • de pleitnota van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van 24 augustus 2016 van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle (hierna ook: het vonnis), is de curator, in zijn hoedanigheid van curator van de heer [X] die op een longstay-afdeling van een Tbs-kliniek in Groningen verblijft, in conventie jegens [gedaagde] veroordeeld tot medewerking aan de totstandkoming van de akte van verdeling van het (commanditaire) vennootschapsvermogen en van de nalatenschap van [moeder] van
25 november 2011, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000 per dag, met een maximum van € 250.000,-.
2.2.
De curator heeft tegen voornoemd vonnis hoger beroep aangetekend bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De procedure is nog aanhangig.
2.3.
Op 13 januari 2017 is ten overstaan van notariskantoor Koene te Vriezenveen de akte van verdeling tussen partijen gepasseerd.
2.4.
De curator heeft op 16 januari 2017 ten laste van [gedaagde] conservatoir beslag tot levering laten leggen op een aantal onroerende zaken.
2.5.
Bij deurwaardersexploot van 28 maart 2017 heeft [gedaagde] het vonnis aan de curator laten betekenen, met bevel aan de curator om mee te werken aan de totstandkoming van de akte van verdeling van het vennootschapsvermogen en van de nalatenschap van moeder [gedaagde] conform de conceptakte van verdeling van 25 november 2011, met daarin door de rechtbank aangegeven wijzigingen.
2.6.
Op 2 mei 2017 is de curator de onderhavige procedure gestart.

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1.
De curator vordert dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] verbiedt om het vonnis ten opzichte van de curator door alle middelen en wegen rechtens (verder) ten uitvoer te leggen, op straffe van een aan de curator te verbeuren dwangsom van € 50.000,00 voor iedere keer dat [gedaagde] in strijd met het te geven verbod handelt en € 2.500,00 voor iedere dag dat de niet naleving voortduurt.
3.2.
De curator legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij vreest dat [gedaagde] , gezien de inhoud van het deurwaardersexploot van 28 maart 2017, ten laste van de curator binnenkort executoriaal beslag gaat leggen voor uitwinning van volgens [gedaagde] door de curator verbeurde dwangsommen. Deze uitwinning, althans de dreiging daarvan, is volgens de curator onrechtmatig, nu de curator geen dwangsommen verschuldigd is aan [gedaagde] . De curator heeft keurig meegewerkt aan de totstandkoming van de leveringsakte en de curator heeft bovendien aan de proceskostenveroordeling voldaan.
3.3.
[gedaagde] brengt daar tegenin dat hij niet begrijpt wat de juridische grondslag is van de vordering van de curator. Van executie van dwangsommen is nog geen sprake geweest. De curator heeft conform de verdelingsakte geleverd, maar door prompt daarna beslag te leggen, ook nog eens zonder een tot levering strekkende vordering in te stellen, komt de curator het doel en de strekking van het vonnis niet na. Het doel en de strekking van het vonnis is bewerkstelligen dat [gedaagde] het volle genot van de eigendom heeft van de grond die [gedaagde] volgens het oordeel van de rechtbank toekomt. Het gelegde beslag is vexatoir.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag die in deze procedure moet worden beantwoord is of de voorzieningenrechter de schorsing van de executie kan en dient te bevelen - zoals door de curator gevorderd - van het jegens de curator in conventie uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis van 24 augustus 2016 van deze rechtbank, locatie Zwolle.
4.2.
Voorop staat dat de executant de bevoegdheid toekomt tot tenuitvoerlegging van een ten gunste van hem gewezen vonnis, tenzij sprake is van misbruik van executiebevoegdheid. [gedaagde] beschikt over een dergelijke titel. Het vonnis is (in conventie) uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de uitspraak, ondanks het door de curator ingestelde hoger beroep, haar executoriale kracht heeft behouden, ook al is de uitspraak nog niet definitief en niet onaantastbaar.
4.3.
Van reële executie is hier echter geen sprake. [gedaagde] heeft weliswaar bij deurwaardersexploot van 28 maart 2017 het vonnis aan de curator laten betekenen, met bevel aan [gedaagde] om – kort gezegd – het vonnis na te komen, maar [gedaagde] is niet daadwerkelijk overgegaan tot het incasseren van dwangsommen, in die zin dat zij is overgegaan tot het leggen van executoriaal beslag, waarvoor de curator vreest.
[gedaagde] stelt zich - desgevraagd ter zitting - in deze procedure ook niet op het standpunt dat zij tot daadwerkelijke tenuitvoerlegging van het vonnis zal overgaan. Er is, naar zeggen van zijn raadsman, een standaardexploot uitgebracht in reactie op de beslaglegging van de curator, die in de optiek van [gedaagde] een frustratie is van het door de rechtbank gegeven bodemoordeel.
4.4.
Reeds gelet op het voorgaande dient de vordering te worden afgewezen.
Het handelen van [gedaagde] , het uitbrengen van het deurwaardersexploot, kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter hooguit worden aangemerkt als een mogelijke dreiging tot uitwinning, waar overigens tegenover staat het standpunt van de curator dat hij het vonnis volledig is nagekomen en dat er niets uit te winnen valt.
4.5.
Van misbruik van executiebevoegdheid is geen sprake. De curator heeft aan zijn vordering niet ten grondslag gelegd dat [gedaagde] door het vonnis te executeren zich schuldig maakt aan misbruik van executiebevoegdheid in die zin dat het vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust, noch dat ná het vonnis feiten zijn voorgevallen of aan het licht gekomen die meebrengen dat tenuitvoerlegging van het vonnis klaarblijkelijk voor de curator een noodtoestand doet ontstaan.
4.6.
Of de curator met het door hem gelegde conservatoire beslag het doel en de strekking van het vonnis frustreert (en dus niet nakomt) en of de curator daarmee daadwerkelijk dwangsommen verbeurt, alsmede de vraag of dit beslag een ontoelaatbare doorbreking vormt van het gesloten stelsel van rechtsmiddelen, zoals [gedaagde] betoogt, ligt niet ter beoordeling voor in deze procedure. Geconstateerd moet worden dat [gedaagde] geen opheffing van het door de curator gelegde conservatoire beslag heeft gevorderd.
4.7.
De curator zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 287,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.103,00.
4.8.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot.
De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt de curator in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.103,00,
5.3.
veroordeelt de curator in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat de curator niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.G. Vermeulen en in het openbaar uitgesproken op
24 mei 2017.