ECLI:NL:RBOVE:2017:2350

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 juni 2017
Publicatiedatum
9 juni 2017
Zaaknummer
AK_ZWO_17_511
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor bijzondere woonvoorzieningen in Kampen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 9 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning die was verleend aan Steevast Kattewaard B.V. voor het realiseren van acht woonstudio’s met gemeenschappelijke ruimten in Kampen. De eisers, die in de nabijheid wonen, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Kampen, dat hun bezwaar tegen de omgevingsvergunning ongegrond had verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de woonstudio’s vallen onder de definitie van 'bijzondere woonvoorzieningen' en dat de vergunning niet in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank overweegt dat de bouw van de woonstudio’s is toegestaan op basis van de bestemming 'maatschappelijk' en de specifieke functieaanduidingen 'zorgwoning' en 'kampeerboerderij' die op het perceel rusten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de overige bezwaren van eisers, zoals de vrees voor overlast en de economische motieven achter de ontwikkeling, niet kunnen leiden tot een gegrond beroep, omdat deze betrekking hebben op de keuze van de gemeenteraad die al eerder is gemaakt bij de vaststelling van het bestemmingsplan. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard, waardoor de omgevingsvergunning in stand blijft. De rechtbank heeft partijen aangeraden om in gesprek te blijven over hun zorgen en gezamenlijke belangen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/511

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

1.
[eisers]
,
allen wonende te Kampen, eisers,
gemachtigde: H.J. ten Hove,
en
het college van burgemeester en wethouders van Kampen, verweerder,
Als derde-partijen hebben aan het geding deelgenomen:

Steevast Kattewaard B.V., te Kalenberg,

en

Stichting Ela, te Kampen.

Procesverloop

Bij besluit van 27 juli 2016 heeft verweerder aan Steevast Kattewaard B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van acht woonstudio’s met gemeenschappelijke ruimten aan de [adres] in Kampen (de omgevingsvergunning).
Bij besluit van 10 januari 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen de omgevingsvergunning ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 mei 2017.
Ter zitting zijn eisers A [eisers] . Zij zijn bijgestaan door hun gemachtigde, H.J. ten Hove, en vergezeld door [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door J.L. Bogerd. Steevast Kattewaard B.V. heeft zich laten vertegenwoordigen door H.M. Hoogstraat en P. Ruiter, en Stichting Ela heeft zich laten vertegenwoordigen door S. de Greef.

Overwegingen

1. Eiser wonen aan de [adres] huisnummer [huisnummers] in Kampen.
2. Steevast Kattewaard B.V. is eigenaar van het perceel aan de [adres] in Kampen (het perceel). Op dit perceel is een zorgboerderij gevestigd en bevindt zich onder meer een ligboxenstal.
3. De omgevingsvergunning ziet op verbouw van de ligboxenstal tot acht woonstudio’s met gemeenschappelijke ruimten ten behoeve van cliënten van Stichting Ela. Stichting Ela levert 24-uurs zorg aan mensen met een verstandelijke beperking.
4. Eisers voeren aan dat de woonstudio’s in strijd zijn met de agrarische bestemming die op het perceel rust. Naar mening van eisers is sprake van de bouw van een ‘inrichting’ en geen ‘zorgboerderij’. Eisers stellen daarnaast dat de ontwikkeling is ingegeven door economische motieven en niet leidt tot een goede zorglocatie voor de cliënten van Stichting Ela. Zij vrezen overlast door de toekomstige bewoners van de woonstudio’s. Ook stellen eisers dat sprake zal zijn van een toename van verkeersbewegingen van het personeel van Stichting Ela vanwege de uitbreiding. Verder hebben eisers zich op het standpunt gesteld dat de omgevingsvergunning in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel is verleend, omdat onvoldoende onderzoek is gedaan naar de uitstraling van de woonstudio’s op de omgeving en er onvoldoende beroepsmogelijkheden zijn geboden.
5. De rechtbank overweegt als volgt.
6. Op grond van artikel 2.10, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wordt, voor zover van belang, een omgevingsvergunning geweigerd indien de activiteit waarvoor de vergunning wordt aangevraagd in strijd is met het bestemmingsplan. Dit houdt in dat, indien de activiteit niet in strijd is met het bestemmingsplan, de vergunning in beginsel verleend dient te worden.
7. Het perceel ligt binnen het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied 2014, dat op 6 maart 2014 is vastgesteld door de raad van de gemeente Kampen. Op grond van dit bestemmingsplan rust op het perceel de bestemming ‘Maatschappelijk’ en de specifieke functieaanduidingen ‘zorgwoning’ en ‘kampeerboerderij’.
8. Op grond van artikel 13 van de regels die horen bij dit bestemmingsplan (de planregels) zijn gronden met de bestemming ‘maatschappelijk’ in hoofdzaak bestemd voor ‘maatschappelijke voorzieningen’, en zijn bijzondere woonvoorzieningen toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘zorgwoning’. Uit de definitiebepaling zoals neergelegd in artikel 1 van de planregels volgt dat onder ‘bijzondere woonvoorziening’ wordt verstaan: ‘een (gedeelte van een) gebouw dat dient om te voorzien in een aangepaste woonbehoefte, bijvoorbeeld ten behoeve van personen voor wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, zoals gehandicapten of anderszins verzorgingsbehoeften’.
9. De rechtbank is van oordeel dat de woonstudio’s met gemeenschappelijke ruimten voor cliënten van Stichting Ela met een 24-uurs zorgbehoefte vallen binnen de definitie ‘bijzondere woonvoorziening’. Dat betekent dat de bouw van deze woonstudio’s op grond van het bestemmingsplan is toegestaan en dat de gevraagde omgevingsvergunning niet in strijd is met het bestemmingsplan.
10. Nu de omgevingsvergunning niet in strijd is met het bestemmingsplan, kunnen de overige stellingen van eisers niet leiden tot een gegrond beroep. De stellingen van eisers die inhouden dat de ontwikkeling van de woonstudio’s is ingegeven door economische motieven en niet leidt tot een goede zorglocatie voor de cliënten van Stichting Ela, en dat zij overlast vrezen door de toekomstige bewoners van de woonstudio’s en door toename van verkeersbewegingen, zien namelijk op de keuze van de raad van de gemeente Kampen om op het perceel een ‘bijzondere woonvoorziening’ toe te staan. Die keuze is gemaakt bij het vaststellen van het bestemmingsplan op 6 maart 2014. Daar kan nu niet meer tegen worden opgekomen.
11. Omdat de bouw van de acht woonstudio’s niet in strijd is met het bestemmingsplan heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank bovendien de juiste procedure doorlopen voor het verlenen van de omgevingsvergunning.
12. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het beroep van eisers ongegrond is. Dat betekent dat de omgevingsvergunning in stand blijft en dat er geen aanleiding bestaat voor een veroordeling van verweerder in de kosten die eisers hebben gemaakt.
13. Ter zitting is met partijen besproken hoe zij de toekomst zien indien de omgevingsvergunning in stand blijft en de bouw van de woonstudio’s doorgang vindt. Zowel Steevast Kattewaard B.V. als Stichting Ela hebben aangegeven graag met eisers in gesprek te (blijven) gaan. De rechtbank raadt partijen aan om hier gebruik van te maken en zowel de bestaande zorgen als gezamenlijke belangen te bespreken.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.C. Rozeboom, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Landstra, als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.