Uitspraak
vonnis
RECHTBANK OVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/201814 / KG ZA 17-156
Vonnis in kort geding van 13 juni 2017
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [plaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. M. Mulderij-Anker te Zwolle,
tegen
[de man],
wonende te [plaats 2] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.
1.De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2.De feiten en het geschil
2.1.
Partijen zijn in gemeenschap van goederen gehuwd geweest tussen 15 december 1967 en 2 november 1994, althans niet onderbouwd door de man is gesteld dat partijen gedurende het huwelijk huwelijkse voorwaarden zijn overeengekomen. Partijen zijn (wel) op 24 september 1987 een toekomstig echtscheidingsconvenant overeengekomen, dat notarieel is verleden. De vrouw heeft gedurende het huwelijk geen pensioenrechten opgebouwd.
2.2.
Onder verwijzing naar het arrest Boon/Van Loon, HR 27 november 1981, vordert zij medewerking van de man inzake verrekening van de door de man, die op 5 september 2011 65 jaar werd, voor en tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenrechten (onder meer) bij pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT), nader door het/de pensioenfonds(en) te bepalen, op straffe van een dwangsom van EUR 250,= per dag met ingang van de 8e dag na betekening van het vonnis, voor iedere dag dat de man hieraan niet voldoet, met een maximum van EUR 15.000,=, kosten rechtens.
3.De beoordeling
3.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat er tot op heden geen verrekening van de door de man opgebouwde pensioenrechten heeft plaatsgevonden, zonder dat de man hiervoor een toereikende onderbouwing heeft gesteld. Derhalve dient verrekening in beginsel alsnog plaats te vinden.
In het arrest Boon/Van Loon is immers bepaald dat pensioenrechten, voor zover op het tijdstip van scheiding opgebouwd, bij de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap door middel van verrekening in aanmerking genomen moeten worden. De wijze van verrekening dient aan de hand van de redelijkheid en billijkheid plaats te vinden.
Deze maatstaf laat de rechter een grote mate van vrijheid om per geval te bepalen of en zo ja, in hoeverre verrekening van pensioenrechten dient plaats te vinden. Twee methoden zijn dan gebruikelijk: ofwel uitkering van een deel van het maandelijkse ouderdomspensioen, vanaf de pensioendatum zolang beide partijen leven, ofwel een eenmalige uitkering op basis van de contante waarde van de opgebouwde pensioenrechten. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen er ook voor zorgen dat verrekening achterwege blijft.
3.2.
Nu gesteld noch gebleken is door de man met verifieerbare bescheiden dat en hoe pensioenverrekening tussen partijen heeft plaatsgevonden respectievelijk dat partijen in onderling overleg daarvan schriftelijk en onvoorwaardelijk uitdrukkelijk afstand deden, heeft de vrouw in beginsel aanspraak op een deel van de maandelijkse pensioenuitkeringen, voor zover dit door de man voor en tijdens huwelijk met de vrouw is opgebouwd.
Dat brengt met zich dat de vrouw recht heeft inzage te verkrijgen in de aldus in genoemde periode opgebouwde pensioenaanspraken. Ter zitting heeft de man toegezegd dat hij die inzage zal verstrekken door middel van objectief verifieerbare bescheiden, zoals pensioenjaaroverzichten en afschriften van belastingaanslagen en belastingaangiften over de afgelopen jaren. De informatie kan ook worden verstrekt door middel van informatie op mijnpensioenoverzicht.nl. De slotsom is dat de vordering in zoverre zal worden toegewezen dat de man zijn medewerking dient te verlenen aan verrekening van de door hem
voor en tijdens het huwelijk opgebouwdepensioenrechten. Voor zover de man pensioen heeft opgebouwd
na 2 november 1994valt dit buiten de verrekening. Niet het/de betreffende pensioenfonds(en) maar partijen in eerste instantie zelf dienen te bepalen of en zo ja, in hoeverre verrekening daadwerkelijk dient plaats te vinden. Wellicht kan/kunnen de pensioenverzekeraar(s) inzicht bieden in de opbouw van pensioen door de man in eerstgenoemde onderstreepte periode.
voor en tijdens het huwelijk opgebouwdepensioenrechten. Voor zover de man pensioen heeft opgebouwd
na 2 november 1994valt dit buiten de verrekening. Niet het/de betreffende pensioenfonds(en) maar partijen in eerste instantie zelf dienen te bepalen of en zo ja, in hoeverre verrekening daadwerkelijk dient plaats te vinden. Wellicht kan/kunnen de pensioenverzekeraar(s) inzicht bieden in de opbouw van pensioen door de man in eerstgenoemde onderstreepte periode.
3.3.
Aan de man wordt een dwangsom opgelegd indien de gevraagde informatie niet binnen een maand na dagtekening van dit vonnis wordt verstrekt.
3.4.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.De beslissing
De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt de man om binnen een maand na heden inzage te bieden en medewerking te verlenen aan de verrekening van de door hem
voor en tijdenshet huwelijk met [de vrouw] opgebouwde pensioenrechten,
voor en tijdenshet huwelijk met [de vrouw] opgebouwde pensioenrechten,
4.2.
veroordeelt de man om aan [de vrouw] een dwangsom te betalen van € 125,00 voor iedere dag dat hij niet aan de in 4.1. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Rijksen en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2017.