ECLI:NL:RBOVE:2017:2412

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 juni 2017
Publicatiedatum
14 juni 2017
Zaaknummer
C/08/202397 / KG ZA 17-176
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.G. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over nakoming geldleningsovereenkomst en medewerking aan verpanding van voorraden en vervoersmiddelen

In deze zaak, die diende als kort geding, heeft de Rechtbank Overijssel op 8 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen Hegeman Holding B.V. en verschillende gedaagden, waaronder M&R Beheer B.V. De eiseres, Hegeman, vorderde nakoming van een geldleningsovereenkomst en verzocht om medewerking aan de verpanding van voorraden en vervoersmiddelen. De rechtbank oordeelde dat het spoedeisend belang van Hegeman bij de gevorderde geldvordering voldoende aannemelijk was gemaakt, maar wees een deel van de vorderingen af wegens het ontbreken van spoedeisend belang. De voorzieningenrechter verleende verstek tegen de niet verschenen gedaagden en oordeelde dat de gevorderde wettelijke rente toewijsbaar was over een bedrag van € 25.000,-- vanaf 11 april 2017. Daarnaast werd de gedaagden opgedragen om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis medewerking te verlenen aan de verpanding van de voorraad en vervoersmiddelen. De rechtbank legde ook een verbod op aan de gedaagden om de voorraad en vervoersmiddelen te verkopen of te bezwaren met een beperkt recht tot het moment van het passeren van de notariële pandakte. De gedaagden werden hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Hegeman werden begroot op € 2.019,98 aan verschotten en € 816,-- aan salaris van de advocaat. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/202397 / KG ZA 17-176 (ib)
Vonnis in kort geding van 8 juni 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEGEMAN HOLDING B.V.,
gevestigd te Nijverdal,
eiseres, verder te noemen Hegeman,
advocaat mr. C.P.B. Kroep te Enschede,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
verder (ook) te noemen [gedaagde 1] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats 2] ,
verder (ook) te noemen [gedaagde 3] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
M&R BEHEER B.V.,
gevestigd te Bruchterveld,
verder (ook) te noemen M&R Beheer,
gedaagden, verder gezamenlijk te noemen [gedaagde 1] c.s.,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • de mondelinge behandeling d.d. 7 juni 2017,
  • de pleitnota van eiser.
1.2.
Ten slotte is - bij vervroeging - vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat mr. N.E. Koelemaij zich namens zijn cliënt [gedaagde 1] (ongeveer) anderhalf uur voor de aanvang van de zitting tot de griffie van de deze rechtbank, locatie Almelo, heeft gewend met het verzoek om de mondelinge behandeling van de onderhavige zaak aan te houden, omdat is gebleken dat [gedaagde 1] is gedagvaard in kort geding voor een zitting bij deze rechtbank, locatie Zwolle, op woensdag 7 juni 2017 om 13.15 uur en in kort geding voor een zitting bij deze rechtbank, locatie Almelo, op woensdag 7 juni 2017 om 13.30 uur en het onmogelijk is om op beide zittingen aanwezig te zijn. De griffie van deze rechtbank, locatie Almelo, heeft mr. Koelemaij medegedeeld dat het verzoek om aanhouding niet wordt gehonoreerd. De dagvaarding voor deze zitting is reeds op 29 mei 2017 aan [gedaagde 1] c.s. betekend zodat (ook) [gedaagde 1] al veel langer dan (ongeveer) anderhalf uur voor de zitting wist dat dit kort geding, met meerdere gedaagden, op 7 juni 2017 zou plaatsvinden.
2.2.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek zal worden verleend.
2.3.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal, met inachtneming van en behoudens het navolgende, worden toegewezen.
2.4.
Het spoedeisend belang van Hegeman bij het gevorderde onder 1., 3. en 4. in het petitum van de dagvaarding is voldoende aannemelijk gemaakt en aan de eisen voor toewijsbaarheid van de geldvordering als vermeld onder 1. in het petitum van de dagvaarding in kort geding is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldaan.
2.5.
Met betrekking tot het gevorderde onder 1. in het petitum van de dagvaarding is de voorzieningenrechter van oordeel dat de gevorderde wettelijke rente op grond van de wet niet toewijsbaar is over reeds berekende rente voor zover deze niet over een geheel jaar verschuldigd is. Dit betekent dat de gevorderde wettelijke rente ex artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (BW) zal worden toegewezen over het bedrag van € 25.000,-- vanaf
11 april 2017 tot de dag van volledige betaling.
2.6.
Het door Hegeman gevorderde onder 2. in het petitum van de dagvaarding betreft eveneens een geldvordering. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn in het onderhavige geval geen dan wel onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld of gebleken om te kunnen concluderen dat Hegeman bij deze geldvordering (thans) een spoedeisend belang heeft. Deze vordering zal dan ook in dit kort geding worden afgewezen.
2.7.
Het door Hegeman gevorderde onder 3. zal op na te melden wijze worden toegewezen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter bestaat geen belang bij het opleggen van een dwangsom, aangezien er, als [gedaagde 3] en M&R Beheer hun medewerking ter zake de pandakte niet zullen verlenen, een (dwang)vertegenwoordiger zal worden aangewezen.
2.8.
Het gevorderde verbod om de voorraad en de vervoersmiddelen te verkopen of te bezwaren met een beperkt recht zal worden toegewezen, met dien verstande dat het zal worden beperkt in die zin dat het enkel betrekking heeft op de voorraad en vervoersmiddelen van M&R Beheer en dat het zal gelden tot het moment dat de pandakte is gepasseerd bij de notaris.
2.9.
[gedaagde 1] c.s. zullen als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij (hoofdelijk) in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Hegeman worden begroot op
€ 2.019,98 aan verschotten (dagvaarding € 95,98 en griffierecht € 1.924,--) en € 816,-- aan salaris van de advocaat.
2.10.
De gevorderde (hoofdelijke) veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
Verleent verstek tegen de niet verschenen [gedaagde 1] c.s..
3.2.
Veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, bij wijze van voorschot tot betaling van € 25.000,-- (vijfentwintig duizend euro) aan Hegeman ter zake de geldleningsovereenkomst d.d. 6 april 2017, te vermeerderen met de contractuele rente van € 1.000,--, verder te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over het bedrag van € 25.000,-- vanaf 11 april 2017 tot de dag van volledige betaling.
3.3.
Veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van € 1.035,-- aan buitengerechtelijke incassokosten aan Hegeman.
3.4.
Veroordeelt [gedaagde 3] en M&R Beheer om binnen vijf (5) dagen na betekening van dit vonnis alle benodigde medewerking te verlenen aan de verpanding van de voorraad en vervoersmiddelen van M&R Beheer aan Hegeman, onder meer door een overzicht van alle voorraad en vervoersmiddelen van M&R Beheer te verstrekken aan Hegeman en door mee te werken aan de verpanding conform de concept notariële akte die als productie 7 aan de dagvaarding is gehecht en voornoemde akte te ondertekenen, verder met bepaling dat in het geval [gedaagde 3] en M&R Beheer niet binnen zeven (7) dagen na betekening van dit vonnis de voormelde medewerking aan de verpanding van de voorraad en vervoersmiddelen van M&R Beheer aan Hegeman hebben verleend, één van de medewerkers van de coöperatie Damsté advocaten-notarissen U.A. als vertegenwoordiger van [gedaagde 3] en M&R Beheer als bedoeld in artikel 3:300 BW alle vereiste (rechts)handelingen benodigd voor de hiervoor beschreven verpanding van de voorraad en de vervoersmiddelen zal (mogen) verrichten en hiertoe de pandakte (die als productie 7 aan de dagvaarding is gehecht) zal (mogen) ondertekenen.
3.5.
Bepaalt dat het [gedaagde 3] en M&R Beheer is verboden de voorraad en vervoersmiddelen van M&R Beheer te verkopen of te bezwaren met een beperkt recht tot het moment waarop de notariële pandakte als bedoeld in dictumonderdeel 3.4. is gepasseerd bij de notaris, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,-- per dag, een gedeelte van een dag daaronder te verstaan, tot een maximum van € 30.000,--.
3.6.
Veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten aan de zijde van Hegeman tot op heden begroot op € 2.019,98 aan verschotten en € 816,-- aan salaris van de advocaat.
3.7.
Veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde 1] c.s. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,-- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak.
3.8.
Verklaart de dictumonderdelen 3.2. tot en met 3.7. van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
3.9.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.G. Vermeulen en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2017. [1]

Voetnoten

1.type: