Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de mondelinge behandeling d.d. 7 juni 2017,
- de pleitnota van eiser.
2.De beoordeling
11 april 2017 tot de dag van volledige betaling.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die diende als kort geding, heeft de Rechtbank Overijssel op 8 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen Hegeman Holding B.V. en verschillende gedaagden, waaronder M&R Beheer B.V. De eiseres, Hegeman, vorderde nakoming van een geldleningsovereenkomst en verzocht om medewerking aan de verpanding van voorraden en vervoersmiddelen. De rechtbank oordeelde dat het spoedeisend belang van Hegeman bij de gevorderde geldvordering voldoende aannemelijk was gemaakt, maar wees een deel van de vorderingen af wegens het ontbreken van spoedeisend belang. De voorzieningenrechter verleende verstek tegen de niet verschenen gedaagden en oordeelde dat de gevorderde wettelijke rente toewijsbaar was over een bedrag van € 25.000,-- vanaf 11 april 2017. Daarnaast werd de gedaagden opgedragen om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis medewerking te verlenen aan de verpanding van de voorraad en vervoersmiddelen. De rechtbank legde ook een verbod op aan de gedaagden om de voorraad en vervoersmiddelen te verkopen of te bezwaren met een beperkt recht tot het moment van het passeren van de notariële pandakte. De gedaagden werden hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Hegeman werden begroot op € 2.019,98 aan verschotten en € 816,-- aan salaris van de advocaat. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.