Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De beoordeling in het incident
3.De beslissing
19 juli 2017voor conclusie van antwoord aan de zijde van Incuro c.s.,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 14 juni 2017 uitspraak gedaan in een incident waarbij de eiseres, Brandex Nederland B.V., een vordering tot voeging heeft ingediend op grond van artikel 222 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Brandex vorderde dat de hoofdzaak zou worden gevoegd met een andere aanhangige zaak, geregistreerd onder zaaknummer C/08/188438 / HA ZA 16-290, waarin een voormalig bestuurder van Brandex, [gedaagde 2], betrokken is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de mate van verknochtheid tussen de twee zaken beperkt is en dat voeging niet is geboden. De rechtbank oordeelde dat de zaken afzonderlijk van elkaar kunnen worden berecht, en dat voeging in strijd zou zijn met de goede procesorde, aangezien de andere zaak al in een vergevorderd stadium verkeert.
De rechtbank heeft de vordering van Brandex tot voeging afgewezen en geoordeeld dat Brandex als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident moet worden veroordeeld. De kosten van het incident zijn begroot op € 452,00. De rechtbank heeft verder bepaald dat de zaak weer op de rol zal komen voor conclusie van antwoord aan de zijde van Incuro c.s. op 19 juli 2017, en heeft iedere verdere beslissing aangehouden. Deze uitspraak benadrukt het belang van de mate van verknochtheid tussen zaken en de noodzaak om de goede procesorde te respecteren in civiele procedures.