Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
- dat uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat verdachte inkomsten heeft genoten;
- dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat de gegevens betreffende het aangetroffen geld van belang waren voor zijn recht op bijstand;
- dat niet overtuigend kan worden bewezen dat verdachte op zijn minst redelijkerwijs moest vermoeden dat de gegevens omtrent zijn verrichte werkzaamheden van belang waren voor zijn recht op een bijstandsuitkering.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
één jaar;
zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
proeftijd van drie jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
geldboeteten bedrage van
€ 14.000,--(veertienduizend euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door
hechtenis gedurende
105 dagen.
mr. A.M. den Dulk, rechters, in tegenwoordigheid van P.G.M. Klaassen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2017.