ECLI:NL:RBOVE:2017:2890

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 juli 2017
Publicatiedatum
19 juli 2017
Zaaknummer
C/08/198629 / HA ZA 17-98
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. Bottenberg - van Ommeren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure tegen bestuursorgaan niet mogelijk; niet-ontvankelijkheid van eisers

In deze zaak hebben eisers, wonende te [woonplaats], het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hellendoorn gedagvaard. Zij stelden dat zij door verjaring eigenaar zijn geworden van een perceel snippergroen dat oorspronkelijk in eigendom was bij de gemeente. De eisers vorderden een verklaring voor recht dat zij eigenaar zijn geworden van dit perceel, met veroordeling van het College in de proceskosten.

Het College verweerde zich door te stellen dat het een bestuursorgaan is en geen civiele procespartij kan zijn. Volgens de Algemene wet bestuursrecht heeft een bestuursorgaan geen civielrechtelijke rechtsbevoegdheid en kan het dus niet gedagvaard worden. Het College verzocht de rechtbank om de eisers niet-ontvankelijk te verklaren en hen te veroordelen in de kosten van de procedure.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel in de literatuur soms wordt gepleit voor civiele procedures tegen bestuursorganen, de Hoge Raad al geruime tijd heeft geoordeeld dat dit niet mogelijk is. De rechtbank concludeerde dat de eisers niet-ontvankelijk verklaard moesten worden, omdat zij niet de juiste procespartij hadden gedagvaard. De rechtbank veroordeelde de eisers in de kosten van de procedure, die aan de zijde van het College werden begroot op een totaal van € 1.300,00, inclusief nasalaris en wettelijke rente.

Het vonnis werd uitgesproken op 5 juli 2017 door mr. H. Bottenberg - van Ommeren, en is uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis bevestigt de juridische positie dat civiele procedures tegen bestuursorganen niet zijn toegestaan, en benadrukt het belang van het correct aanwijzen van procespartijen in civiele zaken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/198629 / HA ZA 17-98
Vonnis van 5 juli 2017
in de zaak van

1.[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
hierna ook te noemen: [eisers] ,
advocaat mr. D. Beuving te Hengelo (Ov),
tegen
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTERS EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE HELLENDOORN,
zetelend te Nijverdal,
gedaagde,
hierna ook te noemen: het College,
advocaat mr. W.E.M. Klostermann te Zwolle.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 26 april 2017;
  • het rolbericht van het College d.d. 1 mei 2017;
  • het rolbericht van [eisers] d.d. 14 juni 2017.
1.2.
Vervolgens heeft de rolrechter de zaak naar de rol van 26 juli 2017 verwezen voor vonnis, maar wordt bij vervroeging uitgesproken op heden.

2.De overwegingen

2.1.
[eisers] hebben het College gedagvaard, stellende dat zij een deel “snippergroen” dat oorspronkelijk in eigendom was bij de gemeente, door verjaring in eigendom hebben gekregen. Zij hebben gevorderd voor recht te verklaren dat zij door verjaring eigenaar zijn geworden van dit perceel(sgedeelte), met veroordeling van het College in de kosten van de procedure.
2.2.
Het College heeft als verweer gevoerd dat zij een bestuursorgaan is als bedoeld in artikel 1:1, lid 1, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht. Ze is geen rechtspersoon of natuurlijke persoon. Een bestuursorgaan heeft geen civielrechtelijke rechtsbevoegdheid. Zij had dus niet gedagvaard kunnen worden. Als [eisers] een gemeente wil dagvaarden, zal de gemeente als publiekrechtelijke rechtspersoon gedagvaard moeten worden. Het College verzoekt de rechtbank [eisers] niet-ontvankelijk te verklaren en hen te veroordelen in de kosten van de procedure, vermeerderd met het nasalaris ad € 131,00 zonder betekening en € 199,00 met betekening, en met de wettelijke rente over dit alles vanaf de vijftiende dag na vonniswijzing.
2.3.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis een comparitie van partijen gelast, maar partijen de mogelijkheid gegeven van comparitie af te zien, in welk geval de rechtbank direct een datum voor vonnis zou bepalen.
Bij rolbericht van 1 mei 2017 heeft het College laten weten geen behoefte te hebben aan een comparitie van partijen, gelet op het feit dat geen procedure gevoerd kan worden tegen een bestuursorgaan van een overheid. Vast staat dat de eisende partij niet-ontvankelijk is.
Bij rolbericht van 14 juni 2017 hebben [eisers] erkend dat er geen civiele procedure kan worden gevoerd tegen een bestuursorgaan. Desalniettemin hoeft dat volgens hen niet tot niet-ontvankelijkheid te leiden, omdat duidelijk is dat bedoeld is om de gemeente Hellendoorn als procespartij in het geding te betrekken. [eisers] verzoeken de dagvaarding te lezen alsof de publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Hellendoorn, is gedagvaard.
Indien dat niet kan, verzoeken ook [eisers] de comparitie niet door te laten gaan en vonnis te wijzen.
2.4.
De rechtbank overweegt het volgende. Hoewel in de literatuur wel wordt gepleit voor het ook toestaan van de mogelijkheid van civiele procedures tegen bestuursorganen, [1] zoals het College, is de Hoge Raad reeds lange tijd duidelijk en consequent in zijn oordeel dat een bestuursorgaan niet als civiele procespartij kan worden gedagvaard. [2] Ook recent heeft de Hoge Raad dat (meermaals) bevestigd. [3] Algemeen wordt dan ook aanvaard dat civiel procederen tegen een bestuursorgaan niet mogelijk is. [4]
Gelet op het voorgaande en gelet op het feit dat het College uitdrukkelijk heeft verzocht om niet-ontvankelijkverklaring van [eisers] , ziet de rechtbank geen mogelijkheid om [eisers] wel te ontvangen in hun vordering, en de hoedanigheid van de gedagvaarde gewijzigd te lezen. [eisers] zullen derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
2.5.
Als de in het niet-ontvankelijk verklaarde partij, dienen [eisers] te worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van het College worden begroot op € 452,00 wegens het salaris van de advocaat en € 618,00 wegens verschotten (griffierecht).

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
Verklaart [eisers] niet-ontvankelijk.
3.2.
Veroordeelt [eisers] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van het College tot op heden begroot op € 452,00 wegens het salaris van de advocaat en € 618,00 wegens verschotten, vermeerderd met het nasalaris van € 131,00 zonder betekening en € 199,00 met betekening, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskostenveroordeling inclusief nasalaris, vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis.
3.3.
Verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Bottenberg - van Ommeren en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2017. [5]

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld: M. Scheltema en M.W. Scheltema: Gemeenschappelijk recht. Wisselwerking tussen publiek- en privaatrecht, Deventer 2013, paragraaf 3.1.
2.HR 25 november 1983, NJ 1984, 297 (minister van Onderwijs en Wetenschappen) en HR 27 juni 1986, NJ 1987, 898 (methadonbrief).
3.HR 9 december 2014, NJ 2015, 35 (korpschef politie) en HR 30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2233 (productschap voor zuivel).
4.Bijvoorbeeld: Asser-serie: deel 2-I: Rechtspersonenrecht, Deventer 2015, nummer 22.
5.type: