In deze zaak hebben eisers, wonende te [woonplaats], het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hellendoorn gedagvaard. Zij stelden dat zij door verjaring eigenaar zijn geworden van een perceel snippergroen dat oorspronkelijk in eigendom was bij de gemeente. De eisers vorderden een verklaring voor recht dat zij eigenaar zijn geworden van dit perceel, met veroordeling van het College in de proceskosten.
Het College verweerde zich door te stellen dat het een bestuursorgaan is en geen civiele procespartij kan zijn. Volgens de Algemene wet bestuursrecht heeft een bestuursorgaan geen civielrechtelijke rechtsbevoegdheid en kan het dus niet gedagvaard worden. Het College verzocht de rechtbank om de eisers niet-ontvankelijk te verklaren en hen te veroordelen in de kosten van de procedure.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel in de literatuur soms wordt gepleit voor civiele procedures tegen bestuursorganen, de Hoge Raad al geruime tijd heeft geoordeeld dat dit niet mogelijk is. De rechtbank concludeerde dat de eisers niet-ontvankelijk verklaard moesten worden, omdat zij niet de juiste procespartij hadden gedagvaard. De rechtbank veroordeelde de eisers in de kosten van de procedure, die aan de zijde van het College werden begroot op een totaal van € 1.300,00, inclusief nasalaris en wettelijke rente.
Het vonnis werd uitgesproken op 5 juli 2017 door mr. H. Bottenberg - van Ommeren, en is uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis bevestigt de juridische positie dat civiele procedures tegen bestuursorganen niet zijn toegestaan, en benadrukt het belang van het correct aanwijzen van procespartijen in civiele zaken.