ECLI:NL:RBOVE:2017:3049

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 augustus 2017
Publicatiedatum
1 augustus 2017
Zaaknummer
08/910015-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachten in poging tot zware mishandeling met onduidelijke geweldsverhouding

Op 1 augustus 2017 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vier mannen die verdacht werden van een poging tot zware mishandeling in een kamerwoning in Enschede op 19 mei 2015. De rechtbank sprak de verdachten vrij, omdat de verklaringen van de aanwezigen over de gebeurtenissen in de kamer onderling en gezamenlijk uiteenliepen. Er kon niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat de verdachten opzet hadden op enige vorm van geweld. De rechtbank overwoog dat er ook niet kon worden uitgesloten dat de verdachten zich in een noodweersituatie bevonden, wat hun handelen zou kunnen rechtvaardigen. Een van de verdachten werd wel veroordeeld tot een boete van 300 euro voor het vernielen van een ruit, maar de overige aanklachten werden afgewezen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen werden afgewezen, omdat de verdachten van de feiten waren vrijgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/910015-15
Datum vonnis: 1 augustus 2017
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1969 in [geboorteplaats] (Duitsland),
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 19 augustus 2015, 3 november 2016 en 18 juli 2017. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.E. Postma en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:primair op 19 mei 2015 samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel, subsidiair, samen met anderen [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 2:primair op 19 mei 2015 samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel, subsidiair, samen met anderen [slachtoffer 2] heeft mishandeld;
feit 3:primair op 19 mei 2015 samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel, subsidiair, samen met anderen [slachtoffer 3] heeft mishandeld;
feit 4:samen te anderen de inventaris van een kamer toebehorende aan [slachtoffer 2] heeft vernield.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 19 mei 2015 te gemeente Enschede
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen
(in een pand aan de [adres 1] )
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om al dan niet met voorbedachten rade aan een persoon, genaamd [slachtoffer 1]
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet die [slachtoffer 1] :
- meermalen en/althans eenmaal (met kracht) in het gezicht en/althans (elders)
op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft gestompt en/of geslagen, en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een (honkbal)knuppel en/althans
met een hard voorwerp op en/of tegen het hoofd en/of hand(en) en/of een knie
en/althans (elders) op/tegen het lichaam heeft geslagen, en/of
- meermalen, althans eenmaal met een mes, althans met een scherp/puntig
voorwerp in en/of op en/of in de richting van het hoofd en/of lichaam heeft
gestoken/gesneden, en/of
- meermalen en/althans eenmaal (een zogenaamd) "knietje" in het gezicht
en/althans tegen het hoofd heeft gegeven, en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of lichaam
heeft geschopt en/of getrapt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 19 mei 2015 te gemeente Enschede,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(in een pand aan de [adres 1] )
al dan niet met voorbedachten rade een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , heeft
mishandeld, door die [slachtoffer 1] :
- meermalen en/althans eenmaal (met kracht) in het gezicht en/althans (elders)
op/tegen het hoofd en/of lichaam te stompen en/of te slaan, en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een (honkbal)knuppel en/althans
met een hard voorwerp op en/of tegen het hoofd en/of hand(en) en/of een knie
en/althans (elders) op/tegen het lichaam te slaan, en/of
- meermalen, althans eenmaal met een mes, althans met een scherp/puntig
voorwerp in het hoofd en/of lichaam te steken en/of te snijden, en/of
- meermalen en/althans eenmaal (een zogenaamd) "knietje" in het gezicht
en/althans tegen het hoofd te geven, en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of lichaam te
schoppen en/of te trappen;
2.
hij op of omstreeks 19 mei 2015 te gemeente Enschede
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen
(in een pand aan de [adres 1] )
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om al dan niet met voorbedachten rade aan een persoon, genaamd [slachtoffer 2]
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet die [slachtoffer 2] :
- meermalen en/althans eenmaal (met kracht) in het gezicht en/althans (elders)
op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft gestompt en/of geslagen, en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een (honkbal)knuppel en/althans
met een hard voorwerp op en/of tegen het hoofd en/of hand(en) en/of een knie
en/althans (elders) op/tegen het lichaam heeft geslagen, en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen de grond heeft
geduwd/gedrukt/gewerkt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 19 mei 2015 te gemeente Enschede,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(in een pand aan de [adres 1] )
al dan niet met voorbedachten rade een persoon, genaamd [slachtoffer 2] , heeft
mishandeld, door die [slachtoffer 2] :
- meermalen en/althans eenmaal (met kracht) in het gezicht en/althans (elders)
op/tegen het hoofd en/of lichaam te stompen en/of te slaan, en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een (honkbal)knuppel en/althans
met een hard voorwerp op en/of tegen het hoofd en/of hand(en) en/of een knie
en/althans (elders) op/tegen het lichaam te slaan, en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen de grond te duwen en/of
te drukken en/althans te werken;
3.
hij op of omstreeks 19 mei 2015 te gemeente Enschede
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen
(in een pand aan de [adres 1] )
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om al dan niet met voorbedachten rade aan een persoon, genaamd [slachtoffer 3]
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet die [slachtoffer 3] :
- meermalen en/althans eenmaal (met kracht) in het gezicht en/althans (elders)
op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft gestompt en/of geslagen, en/of
- meermalen, althans eenmaal met een mes, althans met een scherp/puntig
voorwerp in en/of op en/of in de richting van het hoofd en/of lichaam heeft
gestoken/gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 19 mei 2015 te gemeente Enschede,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(in een pand aan de [adres 1] )
al dan niet met voorbedachten rade een persoon, genaamd [slachtoffer 3] , heeft
mishandeld, door die [slachtoffer 3] :
- meermalen en/althans eenmaal (met kracht) in het gezicht en/althans (elders)
op/tegen het hoofd en/of lichaam te stompen en/of te slaan, en/of
- meermalen, althans eenmaal met een mes, althans met een scherp/puntig
voorwerp in hoofd en/of lichaam te steken en/of te snijden;
4.
hij op of omstreeks 19 mei 2015 in de gemeente Enschede
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,
(in een pand aan de [adres 1] )
opzettelijk en wederrechtelijk de inventaris van [kamer] van dat pand, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] (aangifte
pag. 115) in elk geval (telkens) toebehorende aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt, door toen daar:
- ( meermalen) met een knuppel en/althans met een hard en/of puntig/scherp
voorwerp tegen/op die inventaris van [kamer] te slaan, en/of
- ( meermalen) (een of meer stuks) inventaris van [kamer] tegen de mu(u)r(en)/
wand(en) en/of op de grond van die [kamer] te gooien/smijten, en/of
- ( meermalen) met (een of meer stuks) inventaris van [kamer] te gooien en/of
te smijten;

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde bewezen wordt verklaard en dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van
18 maanden met aftrek van de tijd die verdacht in voorarrest heeft doorgebracht. Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden te worden vrijgesproken. De ingediende civiele vorderingen kunnen, met uitzondering van het deel dat ziet op vergoeding van de inventaris, volgens de officier van justitie worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met vergoeding van de wettelijke rente.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich, kort weergegeven, op het standpunt gesteld dat het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De officier van justitie heeft zich daarbij onder meer gebaseerd op de zich in het dossier bevindende verklaringen van de aangevers, het bij de aangever(s) geconstateerde letsel en de zich in het dossier bevindende foto’s van de camerabeelden. Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat dit niet bewezen kan worden.
De verdediging heeft integrale vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit.
Kort weergeven is daartoe door de verdediging aangevoerd dat verdachte niet als medepleger van het geweld aansprakelijk kan worden gehouden omdat verdachte vrijwel direct na binnenkomst in de kamer knock out is gegaan en geen enkele geweldshandeling heeft verricht, zodat er geen sprake was een nauwe en bewuste samenwerking.
Verder heeft de verdediging aangevoerd dat er van de zijde van verdachte geen opzet was op toebrengen van zwaar lichamelijk letsel omdat het slechts de bedoeling van verdachte was een gesprek aan te gaan. Verder is door de verdediging bestreden dat er sprake is geweest van voorbedachte raad. Tot slot is door de verdediging aangevoerd dat er sprake was van een noodweersituatie omdat verdachte zich moest verdedigen tegen het excessieve geweld dat door de slachtoffers is toegepast. Met betrekking tot de ingediende civiele vorderingen heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat deze onvoldoende onderbouwd zijn en dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
5.2
De beoordeling van het bewijs
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3
De rechtbank stelt vast dat er op 13 mei 2015 onenigheid is geweest tussen één van de verdachten, medeverdachte [medeverdachte 1] , en zijn buurman [slachtoffer 2] , die net als hij een kamer bewoonde op de tweede verdieping van het pand aan de [adres 1] te Enschede. De politie is ter plaatse gekomen en heeft beschreven dat er een gespannen en opgefokte sfeer tussen de beide mannen heerste. In de dagen erna heeft medeverdachte [medeverdachte 1] zijn vader, verdachte [verdachte] , over het voorval verteld.
Op 19 mei 2015 is [verdachte] met de auto naar Enschede gereden samen met de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en een vierde man, [naam] . In Enschede aangekomen, zijn de vier mannen naar het pand aan de [adres 1] gelopen. Medeverdachte [medeverdachte 3] had op dat moment een honkbalknuppel in zijn hand. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft de vier mannen het pand binnengelaten. Verdachte [verdachte] is vervolgens direct doorgelopen naar de kamer van [slachtoffer 2] en is, al dan niet na op de deur te hebben geklopt, de kamer binnengegaan. In die kamer is vervolgens een vechtpartij ontstaan waarbij met name [verdachte] , [medeverdachte 1] en [slachtoffer 1] gewond zijn geraakt.
Over wat er is gebeurd nadat [verdachte] de kamer van [slachtoffer 2] is binnengegaan, lopen de verklaringen van verdachten en van aangevers, de verdachten onderling en de aangevers onderling uiteen. Noch op basis van die verklaringen noch op basis van de bevindingen van het verrichte forensische onderzoek kan naar het oordeel van de rechtbank buiten twijfel worden vastgesteld wie de eerste klap heeft gegeven en onder welke omstandigheden dit is gebeurd. Dat [verdachte] (naar moet worden aangenomen ongevraagd) de kamer van [slachtoffer 2] is binnengegaan en dat zijn broer [medeverdachte 3] een knuppel mee heeft genomen in de woning, is onvoldoende om tot de conclusie te komen dat [verdachte] met het plegen van geweld is begonnen; beide omstandigheden laten de door de verdachte gestelde mogelijkheid open dat hij een gesprek met [slachtoffer 2] wilde voeren en dat de honkbalknuppel slechts diende om zich te kunnen verdedigen voor het geval het gesprek uit de hand zou lopen. Daarbij is van belang dat de verklaringen van de aangevers onderling niet consistent zijn over wie van de verdachten als eerste de kamer van [slachtoffer 2] is binnengekomen en of die persoon een honkbalknuppel in zijn handen had. Uit de forensische bevindingen kan wel worden opgemaakt dat er een flinke vechtpartij heeft plaatsgevonden in de kamer van [slachtoffer 2] en dat daarbij een honkbalknuppel en een hamer zijn gebruikt, maar wie van de aanwezigen als eerste geweld heeft gebruikt, kan niet worden vastgesteld, ook niet in combinatie met de verklaringen van de aangevers.
Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet op het vorenstaande niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat er aan de zijde van de verdachten sprake was van opzet op enige vorm van geweld. Daarnaast valt niet uit te sluiten dat verdachte gegeven de gehele situatie een beroep op noodweer toe komt. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde.
Ten aanzien van feit 4
De rechtbank acht evenmin wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan zodat verdachte ook van dit feit wordt vrijgesproken.

6.De schade van benadeelden

6.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum 2] 1972, wonende te [adres 2] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, ter zake de feiten 2 en 4 op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 5.904,70 (vijfduizend negenhonderd en vier euro en zeventig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde niet-ontvankelijk in zijn vordering nu verdachte wordt vrijgesproken van het onder 2 en 4 tenlastegelegde.
[slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum 3] 1977, wonende te [adres 3] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, ter zake feit 1 op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.677,14 (duizend zeshonderd en zevenenzeventig euro en veertien cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde niet-ontvankelijk in zijn vordering nu verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde.

7.7. De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart de benadeelde [slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum 2] 1972, niet-ontvankelijk in zijn vordering;
  • verklaart de benadeelde [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum 3] 1977, niet-ontvankelijk in zijn vordering;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. S.K. Huisman en
mr. K.J. Haarhuis, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.M. Wolbers, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2017.
Buiten staat
Mr. Huisman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.