ECLI:NL:RBOVE:2017:306

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 januari 2017
Publicatiedatum
26 januari 2017
Zaaknummer
C/08/194498 / KG ZA 16-395
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.L.J. Koopmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van straat- en contactverbod en ontruiming van een woning in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 januari 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Medipreventiecentrum B.V. en [gedaagde]. Medipreventiecentrum B.V. vorderde onder andere een straat- en contactverbod tegen [gedaagde], die in de woning van Medipreventiecentrum verblijft. De rechtbank oordeelde dat de onderlinge verhoudingen tussen partijen ernstig verstoord zijn en dat er een spoedeisend belang is bij de gevorderde maatregelen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] zonder recht of titel in de woning verblijft en dat er afspraken zijn gemaakt in een vaststellingsovereenkomst over zijn vertrek uit de woning en het contact met de andere partijen. De rechtbank heeft de vorderingen van Medipreventiecentrum toegewezen, met uitzondering van de machtiging om de ontruiming met de sterke arm uit te voeren, omdat dit niet op de wet berust. [gedaagde] is veroordeeld om de woning vóór 1 februari 2017 te ontruimen en er is een dwangsom opgelegd voor het geval hij in gebreke blijft. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/194498 / KG ZA 16-395
Vonnis in kort geding van 25 januari 2017
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEDIPREVENTIECENTRUM B.V.,
gevestigd te Hengelo,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats 1] ,
3.
[eiser 3],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisers,
advocaat mr. R. Kroon te Almelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna ook Medipreventiecentrum c.s. Medipreventiecentrum, [eiser 2] , [eiser 3] en [gedaagde] / [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met de producties 1 tot en met 8;
  • de verweerstukken, ontvangen door de rechtbank op 7 december 2016;
  • de mondelinge behandeling op 13 december 2016;
  • de pleitnota van Medipreventiecentrum c.s.;
  • de aanhouding ten behoeve van het beproeven van een schikking;
  • het e-mailbericht van Medipreventiecentrum c.s. van 11 januari 2017 met de
producties 9 en 10;
  • door de rechtbank op 11 januari 2017 ontvangen stukken van [gedaagde] ;
  • de verweerstukken, ontvangen door de rechtbank op 12 januari 2017;
  • de wijziging van eis;
  • de pleitnota van [gedaagde] ;
  • de voortzetting van de mondelinge behandeling op 16 januari 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Medipreventiecentrum B.V. exploiteert te Hengelo een onderneming die zich onder meer bezighoudt met de groothandel in producten op het gebied van fysiotherapie, revalidatie, fitness en sport.
2.2.
[gedaagde] en zijn zoon [eiser 2] , hielden beiden de aandelen in de besloten vennootschap Medipreventiecentrum en zijn beiden, evenals [eiser 3] , de vrouw van [eiser 2] , voor de vennootschap werkzaam. [eiser 2] is statutair directeur en [gedaagde] was werkzaam in de functie van titulair directeur.
2.3.
Medipreventiecentrum is eigenaar van de percelen kadastraal bekend Hengelo (O)
P 3001 en Hengelo (O) P 3002, met daarop de volgende opstallen:
- een bedrijfshal met kantoorruimte, plaatselijk bekend Hengelo, [adres 1]
(hierna ook: de bedrijfshal)
- een woning, plaatselijk bekend Hengelo, [adres 2] (hierna ook: de woning).
2.4.
[gedaagde] is woonachtig in de op het perceel van Medipreventiecentrum gelegen woning.
2.5.
Nadat [eiser 2] en [eiser 3] privé het contact met [gedaagde] hebben verbroken, wil [eiser 2] na een aantal incidenten ook de zakelijke banden tussen Medipreventiecentrum en [gedaagde] verbreken. Daartoe heeft Medipreventiecentrum bij de kantonrechter een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Medipreventiecentrum en [gedaagde] ingediend en is [gedaagde] de toegang tot het bedrijfsterrein ontzegd, inclusief de zich op dat terrein bevindende woning. Medipreventiecentrum heeft [gedaagde] gesommeerd de woning te ontruimen.
2.6.
Uiteindelijk hebben Medipreventiecentrum c.s. zich genoodzaakt gezien dit kort geding te entameren.
2.7.
Op 13 december 2016 heeft de mondelinge behandeling ter zitting plaatsgevonden. De voorzieningenrechter heeft de behandeling aangehouden teneinde partijen in de gelegenheid te stellen om een schikking te beproeven.
2.8.
Op 11 januari 2017 hebben Medipreventiecentrum c.s. meegedeeld dat het niet volledig is gelukt om tot een oplossing in der minne te komen en is om voortzetting van het kort geding verzocht.
2.9.
Tijdens de voortzette behandeling ter zitting van 16 januari 2017 is gebleken dat met het op 28 december 2016 verlijden van een daartoe strekkende notariële akte de verkoop en levering van de aandelen van [gedaagde] in Medipreventiecentrum is bewerkstelligd.
2.10.
Eveneens op 28 december 2016 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin de aandelenoverdracht nog eens is vastgelegd en waarin voor zover hier nog van belang is bepaald:
Artikel 2 Vertrek uit de woning
[gedaagde] zal de Woning staande en gelegen aan de [adres 2] te [Hengelo] met al hetgeen hem toebehoort en met achterlating van hetgeen hem niet toebehoort voor verlaten met afgifte der sleutels (daaronder begrepen de sleutels van de door hem verwijderde cilindersloten en ook die verwijderde cilindersloten) aan [eiser 2] .
[gedaagde] zal zijn uiterste best doen voor 01 februari 2017 aan het bepaalde in het vorige lid te voldoen.
Artikel 3 Afspraken over contact
[gedaagde] zal niet direct of indirect (anders dan middels een advocaat), persoonlijk, schriftelijk of anderszins contact opnemen met [eiser 2] , [eiser 3] , medewerkers en leveranciers van de Vennootschap.

3.Het geschil

3.1.
Medipreventiecentrum c.s. vorderen thans na wijziging van eis vanwege de reeds bereikte gedeeltelijke overeenstemming samengevat - [gedaagde] op straffe van verbeurte van een dwangsom te verbieden om zich gedurende een jaar na het in deze te wijzen vonnis te bevinden op het adres [adres 2] /113-7 en om - anders dan via een advocaat - persoonlijk, schriftelijk, telefonisch of anderszins contact op te nemen met Medipreventiecentrum c.s. en de medewerkers en klanten van de vennootschap. Voorts vorderen Medipreventiecentrum c.s. [gedaagde] op straffe van verbeurte van een dwangsom te veroordelen primair om de woning te verlaten en ontruimd te houden en subsidiair om Medipreventiecentrum c.s. onbelemmerd toegang tot de woning te verlenen. Indien en voor zover [gedaagde] in gebreke blijft aan de opgelegde veroordelingen te voldoen, vorderen Medipreventiecentrum c.s. dat zij worden gemachtigd om de tenuitvoerlegging van dit vonnis met behulp van de sterke arm van politie en justitie ten uitvoer te leggen. Tot slot wordt veroordeling van [gedaagde] in de (na)kosten van dit geding gevorderd, de eventueel te maken ontruimingskosten daaronder begrepen.
3.2.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Voorshands moet ervan worden uitgegaan dat de onderlinge verhoudingen tussen partijen nog steeds ernstig zijn verstoord. Partijen lijken niet meer in staat om op een behoorlijke manier te communiceren, hetgeen tot escalaties leidt. Daarmee is het spoedeisend belang bij het gevorderde reeds gegeven. De voorzieningenrechter zal overgaan tot de materiële beoordeling van de thans nog resterende geschillen.
4.2.
Een straat- dan wel gebiedsverbod en, als afgeleide daarvan, een contactverbod vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te bewegen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo’n inbreuk rechtvaardigen.
4.3.
De stelling van Medipreventiecentrum c.s. dat [gedaagde] zonder recht of titel in de woning aan de [adres 2] verblijft is door [gedaagde] niet, althans onvoldoende, weersproken. Dit, en het feit dat partijen in de op 28 december 2016 gesloten vaststellingsovereenkomst het vertrek van [gedaagde] uit de woning zijn overeenkomen en afspraken hebben gemaakt over het onthouden van contact, mede gelet op de stelling van [gedaagde] ter zitting dat - zo lang dit niet aan het op een goede wijze kunnen verhuizen in de weg staat - hij geen problemen heeft met het opgelegd krijgen van een contactverbod omdat ook hij geen contact wil, is voor de voorzieningenrechter reden om het bestaan van feiten en omstandigheden die het opleggen van de gevorderde verboden rechtvaardigen, aan te nemen. De vorderingen zullen dan ook op na te vermelden wijze worden toegewezen.
4.4.
Wat betreft de termijn waarop de woning ontruimd dient te worden, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om aan te sluiten bij de datum die partijen in de vaststellingsovereenkomst voor ogen hebben gehad, te weten 1 februari 2017. Nu ter zitting is gebleken dat [gedaagde] de verhuisdozen al heeft gepakt, hij inmiddels feitelijk elders (te weten bij zijn partner) woont en hij geen valide reden heeft genoemd die tot verhuizing op een later moment noopt, zal de voorzieningenrechter bepalen dat [gedaagde] de woning vóór
1 februari 2017 dient te hebben ontruimd en verlaten. Het belang van [gedaagde] Bij handhaving van de huidige situatie is immers ook zeer beperkt, omdat hij de ingepakte boedel ook eenvoudig even elders en tegen beperkte kosten kan stallen in afwachting van “doorverhuizen”.
4.5.
De dwangsom die [gedaagde] zal verbeuren als hij handelt in strijd met de op te leggen verboden zal als volgt worden gematigd en gemaximeerd.
4.6.
De voorzieningenrechter oordeelt geen grond aanwezig om ook de mede gevorderde machtiging van Medipreventiecentrum c.s. om de ontruiming zo nodig zelf, met inroeping van de sterke arm van politie en justitie, uit te doen voeren, toe te wijzen, nu deze niet op de wet berust. Artikel 556 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) schrijft voor dat de gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder. Onverenigbaar met die regel is dat de rechter niettemin Medipreventiecentrum c.s. zou machtigen om zelf de ontruiming te bewerkstelligen. In zoverre derogeert artikel 556 lid 1 Rv bij ontruimingsbeslissingen aan artikel 3:299 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De deurwaarder zelf behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm in te roepen. Die bevoegdheid ontleent hij immers rechtstreeks aan artikel
557 Rv, waarin artikel 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard.
4.7.
Nu de door Medipreventiecentrum c.s. gevorderde dwangsom die Roijé zal verbeuren als hij in strijd met de op te leggen straat-/gebieds-/contactverboden handelt - zij het in gewijzigde vorm - wordt toegewezen, acht de voorzieningenrechter het opleggen van deze dwangsom voorshands een voldoende prikkel tot nakoming voor Roijé. De in deze tevens gevorderde machtiging om de verboden met behulp van de sterke arm ten uitvoer te doen leggen, zal dan ook worden afgewezen.
4.8.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Medipreventiecentrum c.s. worden begroot op:
- dagvaarding € 88,23
- griffierecht 619,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.523,23
4.9.
De op voorhand tevens gevorderde ontruimingskosten zullen worden afgewezen, nu zij niet onder de kosten ex artikel art. 237 lid 3 Rv vallen en zij zich niet lenen voor een (voorwaardelijke) begroting. Immers wordt het bedrag van de kosten waarin de verliezende partij wordt veroordeeld enkel bij het vonnis vastgesteld, voor zover die kosten vóór de uitspraak zijn gemaakt. Nu daarvan bij ontruimingskosten geen sprake is, dit zijn namelijk kosten die ná het ontruimingsvonnis (mogelijk) worden gemaakt, kan de vordering op dit onderdeel niet worden toegewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde] om gedurende twaalf maanden na betekening van dit vonnis zich te bevinden aan het adres [adres 2] / [adres 1] te Hengelo (O),
5.2.
verbiedt [gedaagde] gedurende twaalf maanden na betekening van dit vonnis anders dan via zijn advocaat - persoonlijk, schriftelijk, telefonisch of anderszins contact op te nemen met Medipreventiecentrum c.s. en de medewerkers en klanten van Medipreventiecentrum,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om vóór 1 februari 2017 de woning, staande en gelegen aan de [adres 2] te [Hengelo] met al hetgeen hem toebehoort en met achterlating van hetgeen hem niet toebehoort, te verlaten met afgifte van de sleutels en in behoorlijke staat ter vrije beschikking van Medipreventiecentrum te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan Medipreventiecentrum c.s. een dwangsom te betalen van € 500,- per overtreding van de hoofdveroordelingen onder 5.1. en 5.2. en € 500,- voor elke dag of gedeelte daarvan dat hij niet aan de in 5.3. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, en zulks steeds per dwangsomveroordeling totdat een maximum van € 20.000,- is bereikt,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten met bepaling dat indien deze kosten niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis zijn betaald, daarover de wettelijke rente is verschuldigd vanaf dat moment tot aan de dag der algehele voldoening. De kosten aan de zijde van Medipreventiecentrum c.s. worden tot op deze uitspraak begroot op € 1.523,23,
5.6.
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten van deze procedure ten bedrage van respectievelijk € 131,-- zonder betekening en € 199,-- in geval van betekening, indien en voor zover [gedaagde] niet binnen een termijn van veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis heeft voldaan,
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L.J. Koopmans en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2017. [1]

Voetnoten

1.type: