Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding met producties;
- de producties van [gedaagde] ;
- de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De feiten
3.De vordering en de standpunten van partijen
4.De beoordeling
527,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een echtscheidingsprocedure, heeft eiseres een kort geding aangespannen tegen gedaagde met als doel de opheffing van executoriale beslagen die door gedaagde zijn gelegd. De achtergrond van de zaak betreft een aantal beschikkingen die zijn gewezen door de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, waaronder een eindbeschikking die gedaagde verplichtte om een aanzienlijk bedrag te voldoen aan eiseres. Eiseres stelt dat het beslag dat door gedaagde is gelegd vexatoir is, omdat het bedrag waarvoor beslag is gelegd hoger is dan hetgeen daadwerkelijk opeisbaar is. Eiseres heeft ook schade geleden door het beslag, aangezien al haar bankrekeningen zijn geblokkeerd, waardoor zij niet kan voorzien in haar levensonderhoud en de kosten van de opvoeding van hun minderjarige kind.
Gedaagde betwist de vordering van eiseres en stelt dat het beslag rechtmatig is gelegd. De voorzieningenrechter heeft de vraag te beantwoorden of er sprake is van misbruik van executiebevoegdheid. De voorzieningenrechter oordeelt dat er inderdaad sprake is van misbruik, omdat er een aanzienlijke kans is dat eiseres uiteindelijk meer te vorderen heeft dan gedaagde. De executie van de beschikking van 19 mei 2017 zou voor eiseres een noodtoestand veroorzaken, aangezien het beslag op haar bankrekeningen haar in financiële problemen brengt.
De voorzieningenrechter heeft daarom de gevorderde opheffing van de executoriale beslagen toegewezen en gedaagde verboden verdere executiemaatregelen te treffen totdat de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan. Tevens is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eiseres.