Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding met producties
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van de man.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de man, gedaagde, met als doel de ontruiming van de ouderlijke woning. De vrouw is sinds 23 december 2011 eigenaar van de woning, die voorheen eigendom was van de man. De vrouw heeft de man verzocht de woning te verlaten na de beëindiging van hun affectieve relatie, maar de man heeft hieraan geen gehoor gegeven. De vrouw heeft uit angst voor de man de woning met hun zoon verlaten en verblijft sindsdien op een geheim adres. De vrouw vordert in het kort geding dat de man de woning verlaat en dat hem een contactverbod wordt opgelegd.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, gezien de onrechtmatige situatie waarin de man zich in de woning bevindt. De rechtbank stelt vast dat de vrouw eigenaar is van de woning en dat de man zonder recht of titel in de woning verblijft. De man heeft verzocht om een termijn tot 1 september 2017 om de woning te verlaten, maar de voorzieningenrechter wijst dit verzoek af. De man krijgt een termijn van twee weken na betekening van het vonnis om de woning te verlaten.
Wat betreft het gevorderde contactverbod, oordeelt de voorzieningenrechter dat de vrouw onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van stelselmatige en ontoelaatbare inbreuken op haar persoonlijke levenssfeer door de man. Het contactverbod wordt daarom afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 9 augustus 2017.