Op 15 augustus 2017 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap [X] en de coöperatie COOPERATIEF TRIPLE M EQUESTRIAN CENTER U.A. [X] vorderde de opheffing van een conservatoir beslag dat door Triple M was gelegd op onroerend goed dat aan [X] toebehoort. Triple M had het beslag gelegd in het kader van een vordering die zij stelde te hebben op [X] voor werkzaamheden die zij in opdracht van [X] had verricht. [X] betwistte de rechtsverhouding met Triple M en stelde dat het beslag onterecht was gelegd, omdat er geen vordering op haar zou bestaan. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de vordering van Triple M ondeugdelijk was en dat de belangen van Triple M zwaarder wogen dan die van [X]. De vordering tot opheffing van het beslag werd afgewezen en [X] werd veroordeeld in de proceskosten.