ECLI:NL:RBOVE:2017:3264

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 augustus 2017
Publicatiedatum
17 augustus 2017
Zaaknummer
C/08/205168 / KG ZA 17-242
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.L.J. Koopmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen tot opheffing en staking van beslag in kort geding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 8 augustus 2017, heeft eiseres een kort geding aangespannen tegen gedaagden met als doel het opheffen, staken en gestaakt houden van een beslag. De mondelinge behandeling vond plaats op 4 augustus 2017, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar advocaat, mr. Ph.J.N. Aarnoudse, en gedaagden door hun advocaat, mr. M.A. Schuring. Gedaagde 2 was niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door gedaagde 1 of mr. Schuring. Tijdens de zitting werd een verzoek gedaan om de behandeling achter gesloten deuren te laten plaatsvinden, maar dit verzoek werd door de voorzieningenrechter afgewezen, omdat het algemene belang van openbaarheid zwaarder woog dan de privacybelangen van de partijen.

Eiseres diende ter zitting een wijziging van eis in, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat deze wijziging te laat was ingediend en in strijd met de goede procesorde. De voorzieningenrechter besloot dat de oorspronkelijke eis, zoals geformuleerd in de dagvaarding, leidend was. Eiseres had gevorderd om gedaagden te veroordelen het beslag op te heffen, maar de voorzieningenrechter wees deze vordering af, omdat tussen partijen niet in geschil was dat er (nog) geen beslag was gelegd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de omstandigheid dat gedaagden een bevel tot betaling hadden gedaan, niet relevant was voor de vordering van eiseres.

Uiteindelijk werd eiseres als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagden werden begroot op € 1.103,00, inclusief griffierecht en salaris van de advocaat. Het vonnis werd openbaar uitgesproken door mr. M.L.J. Koopmans.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/205168 / KG ZA 17-242 (ib)
Vonnis in kort geding van 8 augustus 2017
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. Ph.J.N. Aarnoudse te Deventer,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. M.A. Schuring te Almelo.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagden] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
[eiseres] heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 augustus 2017, waarbij deze zaak gezamenlijk is behandeld met het op 25 juli 2017 aangehouden kort geding van partijen, dat is geregistreerd onder nummer C/08/204073 KG ZA 17-220. [eiseres] is, vergezeld door mr. Aarnoudse, voornoemd, verschenen. [gedaagde 1] is eveneens, vergezeld door mr. Schuring, voornoemd, verschenen. [gedaagde 2] is niet verschenen, maar heeft zich laten vertegenwoordigen door [gedaagde 1] dan wel mr. Schuring. Na de mondelinge behandeling zijn de zaken weer gesplitst.
1.3.
Voorafgaande aan deze zitting heeft [eiseres] verzocht de zaken achter gesloten deuren te behandelen. [gedaagden] hebben ook voorgesteld om de zaken achter gesloten deuren te behandelen. De griffie van de rechtbank heeft partijen op 3 augustus 2017 meegedeeld dat de voorzieningenrechter voornoemd verzoek op voorhand niet honoreert, maar dat het verzoek kan worden herhaald aan het begin van de zitting. Aan het begin van de zitting is opnieuw het verzoek gedaan om de behandeling van de zaken achter gesloten deuren te laten plaatsvinden. De voorzieningenrechter heeft, nadat partijen - achter gesloten deuren - in de gelegenheid zijn gesteld om hun standpunten ter zake nader toe te lichten, beslist dat het algemene belang van de openbaarheid van de terechtzitting dient te prevaleren boven de individuele (privacy) belangen van partijen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een behandeling achter gesloten deuren dan ook afgewezen.
1.4.
Partijen hebben vervolgens hun standpunten, mede aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen, toegelicht.
1.5.
Met betrekking tot de eiswijziging door [eiseres] ter zitting heeft de voorzieningenrechter ter zitting meegedeeld dat hij daarop in het vonnis zal beslissen.
1.6.
Ten slotte is - bij vervroeging - vonnis bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Ter zitting heeft [eiseres] een (op schrift gestelde) wijziging van eis ingediend, in die zin dat wordt gevorderd de executie te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van € 500,-- voor iedere dag of dagdeel dat de executie na betekening van het te wijzen vonnis zal worden voortgezet, met veroordeling van [gedaagden] in de kosten van dit geding. [gedaagden] hebben hiertegen bezwaar gemaakt.
2.2.
In artikel 11.1 van het procesreglement kort gedingen rechtbanken handel/familie is voorgeschreven dat een partij die een eis wenst te veranderen of vermeerderen, de inhoud van deze verandering of vermeerdering zo spoedig mogelijk en bij voorkeur vóór de terechtzitting schriftelijk meedeelt aan de wederpartij, aan de eventuele overige partijen en aan de voorzieningenrechter. Voorts is voorgeschreven dat de eisverandering of
-vermeerdering op schrift wordt gesteld en ter terechtzitting wordt ingediend.
2.3.
De voorzieningenrechter zal de wijziging van eis door [eiseres] buiten beschouwing laten, aangezien deze, met inachtneming van het vorenstaande, naar het oordeel van de voorzieningenrechter te laat, immers eerst tijdens de tweede termijn van toelichting van deze zaak, is ingediend en derhalve in strijd is met de goede procesorde. Niet valt in te zien waarom de eiswijziging niet eerder kenbaar kon worden gemaakt.
2.4.
Vorenstaande betekent dat moet worden uitgegaan van het in de dagvaarding gevorderde. In de dagvaarding is - samengevat weergegeven - gevorderd om [gedaagden] te veroordelen het beslag op te heffen c.q. te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom, zulks met veroordeling van [gedaagden] in de kosten van dit geding en de wettelijke rente daarover.
2.5.
De voorzieningenrechter zal het gevorderde door [eiseres] afwijzen, reeds omdat tussen partijen niet in geschil is dat er (nog) geen beslag door [gedaagden] is gelegd. De omstandigheid dat er door [gedaagden] een bevel tot betaling is gedaan, met de aanzegging dat anders verdere executiemaatregelen genomen zullen worden, doet hieraan niet af.
2.6.
Het betoog van de zijde van [eiseres] dat het gevorderde ruim moet worden opgevat en dat het gevorderde (mede) het staken en gestaakt houden van de executie omvat, volgt voorzieningenrechter niet, nu het gevorderde in het petitum van de dagvaarding is beperkt tot het opheffen, staken en gestaakt houden van het beslag.
2.7.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagden] worden begroot op € 287,-- aan griffierecht en € 816,-- aan salaris van de advocaat.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
wijst de vorderingen af,
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden] tot op heden begroot op € 1.103,00,--,
3.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L.J. Koopmans en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2017. [1]

Voetnoten

1.type: