ECLI:NL:RBOVE:2017:3288
Rechtbank Overijssel
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake boete wegens overtredingen van de Wet minimumloon
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 21 augustus 2017 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, een vennootschap onder firma (VOF) gevestigd te Zwolle, had een boete van € 10.000,00 opgelegd gekregen door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wegens overtredingen van de Wet minimumloon. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen deze boete en verzocht om uitstel van betaling, wat door de minister was afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster onvoldoende had aangetoond dat er sprake was van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter merkte op dat bij financiële geschillen, zoals deze, het spoedeisend belang niet snel aanwezig is, tenzij er een dreigend faillissement of acute noodsituatie is. Verzoekster had geen overtuigende onderbouwing gepresenteerd voor haar financiële situatie en had geen betalingsregeling aangevraagd. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen redenen waren om aan te nemen dat een voorlopige voorziening noodzakelijk was en wees het verzoek af. De uitspraak werd gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, in aanwezigheid van griffier Y. van Arnhem.