6.5.Wat betreft de vraag naar het bereik van de in artikel 9 van de huurovereenkomst neergelegde concerngarantie geldt het volgende.
6.5.1.Partijen hebben niets concreets gesteld over een voorafgaand aan het sluiten van de huurovereenkomst gevoerd overleg over de inhoud van de concerngarantie. De bedoeling van partijen is dus niet komen vast te staan, net zo min de wederzijdse verwachtingen. Wat partijen daarover hebben aangevoerd, zo blijkt afdoende uit de stukken, is niet gebaseerd op wat destijds daarover is be- en afgesproken maar op een hun welgevallige invulling daarvan achteraf, zodat de kantonrechter daaraan geen bijzondere betekenis toekent. Een objectief taalkundige uitleg van de concerngarantie is daardoor aangewezen.
6.5.2.De kantonrechter stelt voorts vast dat uit de tekst van dat artikel het beeld opkomt dat Vendex zich naast V&D Nederland als hoofdelijk medeschuldenaar heeft verbonden voor alle verplichtingen van V&D Nederland voortvloeiende uit de huurovereenkomst, ook na een faillissement van V&D Nederland. Deze verbondenheid staat echter in verband met voormelde ‘sale-and-lease-back’-constructie aangaande een groot deel van de winkelportefeuille van V&D Nederland, zodat naar zijn oordeel de onderhavige garantie daarvan niet los kan worden gezien. Bij de uitleg van de garantie zal dan ook tevens in aanmerking worden genomen de inhoud van de stukken die met de huurovereenkomst samenhangen, zoals de raamovereenkomst van 12 oktober 1993 met bijhorende modelhuurovereenkomst en de akte van levering van 29 december 1993.
6.5.3.Bij een meer nauwlettende lezing van het beding betreffende de concerngarantie moet echter tevens worden vastgesteld dat de bewoordingen een innerlijke tegenstrijdigheid bevatten. De verbondenheid
‘voor alle verplichtingen voor de huurder voortvloeiende uit de onderhavige huurovereenkomst, (…)’wijst op gehoudenheid ter zake van verplichtingen voor de huurder ontstaan tijdens de huurovereenkomst. Met andere woorden: het gaat om verplichtingen voor een nog bestaande huurder / partij bij een bestaande huurovereenkomst, waarvoor garant wordt gestaan en aansprakelijkheid wordt aanvaard. De zinssnede na de komma
‘zelfs nadat huurder na surseance van betaling of faillissement bij deze huurovereenkomst ophoudt partij te zijn’kan echter zo worden opgevat dat de gehoudenheid van de garant bestaat tot het einde van (kennelijk) de geldende huurperiode, ongeacht of de huurovereenkomst met V&D Nederland nog bestaat. Vendex is niet als partij of als huurder bij de huurovereenkomst geduid, zodat het ‘ophouden partij te zijn bij de huurovereenkomst’ bezwaarlijk anders kan worden begrepen als het eindigen van de huurovereenkomst als gevolg van surseance van betaling of faillissement. Aldus is in het zinsdeel vóór de komma het bestaan van de huurovereenkomst (waaruit de verplichtingen voortvloeien) een voorwaarde, terwijl in het zinsdeel ná de komma het (nog) bestaan van de huurovereenkomst (waaruit de verplichtingen voortvloeien) geen betekenis (meer) heeft. Het één heeft daardoor schijnbaar een andere situatie op het oog dan het ander.
6.5.4.Het voorgaande leidt ertoe of een situatie denkbaar is waarin beide zinsdelen met elkaar in overeenstemming zijn te brengen. Voor zover het gaat om verplichtingen die zien op de periode tussen een voortijdig einde van de huurovereenkomst als gevolg van surseance van betaling of faillissement en het verstrijken van de geldende huurperiode is dan met beide zinsdelen sprake van een niet te rijmen discrepantie. Voor zover het gaat om verplichtingen die zien op de periode vóór het voortijdige einde van de huurovereenkomst doch niet of niet volledig door V&D Nederland zijn voldaan, is zo’n divergentie echter afwezig. In het geval V&D Nederland ‘ophoudt partij te zijn’, blijft Vendex aansprakelijk voor alle verplichtingen die voor V&D Nederland uit de huurovereenkomst zijn voortgevloeid, voorafgaand aan het ophouden daarbij partij te zijn. Met andere woorden: het eindigen van de huurovereenkomst als gevolg van surseance van betaling of faillissement doet niets af aan de aansprakelijkheid van Vendex voor verschenen verplichtingen. In die lezing zijn de zinsdelen aldus met elkaar te rijmen en heeft ook het zinsdeel ná de komma betekenis.
6.5.5.Bij dit alles geldt dat de raamovereenkomst van 12 oktober 1993 uitgaat van een huur van de verkochte panden door V&D Nederland ‘onder garantie van Vendex’ waarbij de huurovereenkomsten zullen luiden conform de twee als bijlagen aangehechte modellen. Partijen hebben slechts één modelovereenkomst overgelegd. Uit dat model blijkt dat een aansluitende huurperiode van (minimaal) 15 jaren, te verlengen met termijnen van 10 jaren, werd beoogd en een ‘concerngarantie’ van Vendex tot een nader te bepalen bedrag, geldig tot drie maanden na het eindigen van de huurovereenkomst. In dit geval is echter een langere huurperiode van 25 jaren overeengekomen. Uit de huurovereenkomst blijkt niet van de reden voor een langere termijn met dito zekerheid van langdurige huurinkomsten dan in de raamovereenkomst is voorzien. Ook wat betreft de garantie is niet in de huurovereenkomst te lezen dat en waarom van het model is afgeweken.
6.5.6.Met een veel langere huurtermijn in de huurovereenkomst dan in het model was voorzien en een in het model omschreven garantie voor een nog specifiek te benoemen bedrag, is er dan op grond van (alleen) de tekst van de garantie geen reden om aan te nemen dat Rodamco RN slechts had mogen begrijpen dat de garantie van Vendex zag op alle (betalings)verplichtingen van V&D Nederland over de gehele periode van 25 jaren vanaf 1 januari 1994 tot en met 31 december 2018, ongeacht of V&D Nederland nog partij bij de huurovereenkomst was of niet. Rodamco RN heeft, zo moet worden aangenomen, de huurovereenkomst van 29 december 1993 met daarin artikel 9 in de gegeven formulering gezien en, indien zij uitging van zo’n vergaande strekking, de hiervoor besproken ongerijmdheid kunnen vaststellen. Gesteld noch gebleken is echter dat bij, tijdens of (kort) na de totstandkoming van de overeenkomst die tekstuele ongerijmdheid tussen Rodamco RN en V&D Nederland aan de orde is geweest. Dit is naar het oordeel van de kantonrechter een zwaarwegende aanwijzing dat zij destijds meenden een sluitende formulering te hebben gebezigd, wat, zoals overwogen, slechts het geval is als de garantie ziet op verplichtingen die voor V&D Nederland uit de huurovereenkomst zijn voortgevloeid, voorafgaand aan het ophouden daarbij partij te zijn als gevolg surseance van betaling of faillissement.
6.5.7.Indien, zoals Pavast kennelijk stelt, bij Rodamco RN, V&D Nederland en Vendex de bedoeling voorzat dat Vendex voor de volledige looptijd van 25 jaren, ongeacht of V&D Nederland nog partij was bij de huurovereenkomst, een eigen zelfstandige gehoudenheid had de in de huurovereenkomst neergelegde huurdersverplichtingen na te komen, had het in de rede gelegen dat dit als zodanig in het beding was verwoord. Dat is niet gebeurd. Een dergelijke bedoeling en uitwerking past ook niet bij het gebruik van de bewoordingen
‘naast huurder’en
‘medeschuldenaar’, welke bewoordingen nadrukkelijk wijzen op twee jegens de verhuurder aansprakelijke partijen, wat alleen het geval is als óók V&D Nederland nog partij is bij de huurovereenkomst en er bijgevolg voor haar nog verplichtingen uit die overeenkomst voortvloeien.
6.5.8.De in het model omschreven garantie is niet in de huurovereenkomst opgenomen doch de garantie met genoemde formulering. Met het ontbreken van iedere achtergrond van het opnemen van deze laatste formulering in plaats van die van de modelgarantie, kan de kantonrechter niet anders concluderen dan dat de gebruikte concerngarantie als alternatief is gezien voor de modelgarantie. Die modelgarantie beoogde het bedrag af te bakenen waarvoor Vendex in geval van non-betaling door V&D Nederland aansprakelijk was, met voorts de beperking dat die garantie van Vendex dan binnen drie maanden na het eindigen van de huurovereenkomst aangesproken diende te worden. Een en ander wijst er naar het oordeel van de kantonrechter op dat Rodamco RN redelijkerwijs begreep, althans heeft moeten begrijpen, dat de overeengekomen garantie slechts zag op door V&D Nederland voor het als gevolg van surseance van betaling of faillissement eindigen van de huurovereenkomst verschenen doch onvoldane verplichtingen en dat die garantie niet ook betrekking had op een betalingsverplichting die niet meer te doen had met een feitelijk gebruik van het gehuurde en/of het bestaan van een huurovereenkomst. Dit is gezien de toentertijd beoogde lange looptijd van de huurovereenkomst en het gegeven dat deze overeenkomst nauw samenhangt met de ‘sale-and-lease-back’-constructie ook niet voorstelbaar.
6.5.9.De kantonrechter komt op grond van al het voorgaande tot het oordeel dat Rodamco RN had moeten begrijpen a) dat zij alleen van Vendex - als ware Vendex schuldenaar - kon vorderen de nakoming van die verplichtingen die voor V&D Nederland tijdens de looptijd van de huurovereenkomst zijn verschenen, b) dat Vendex voor die verplichtingen had in te staan, ook als nadien de huurovereenkomst was beëindigd en c) dat de garantie niet zag op (verplichtingen van) een periode na het eindigen van de huurovereenkomst. Die uitleg heeft vanwege de rechtsopvolging aan de zijde van beide partijen ook te gelden in de verhouding tussen Pavast en Maxeda. De verwijzing door Pavast naar het arrest van de Hoge Raad van 17 februari 2017 mist daardoor doel.
6.5.10.Gelet op voormelde uitleg faalt bijgevolg eveneens het subsidiaire beroep van Pavast op contractueel medehuurderschap van Vendex en haar meer subsidiaire beroep op schuldoverneming bij voorbaat.
6.5.11.Door Pavast zijn geen andere feiten of omstandigheden gesteld die, indien bewezen, de door haar verdedigde uitleg van de concerngarantie in de overeenkomst kunnen dragen. Dit zo zijnde, heeft Pavast onvoldoende gesteld om tot tegenbewijs te worden toegelaten (vgl. HR in Lundiform/Mexx, overweging 3.4.4). Haar algemene bewijsaanbod wordt daarom gepasseerd.