ECLI:NL:RBOVE:2017:3390
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot dwangakkoord in schuldsanering, geen uitzichtloze financiële situatie
Op 11 juli 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, [verzoeker] en [verzoekster], een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling hebben ingediend. Dit verzoek was ingediend op 14 april 2017, waarbij ook een verzoek tot dwangakkoord werd gedaan, gericht aan de Belastingdienst en DSB Bank, die weigerden in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 4 juli 2017, waarbij verzoekers werden bijgestaan door hun gemachtigde, de heer [A] van Modus Vivendi. De verweersters, de Belastingdienst en DSB Bank, waren niet aanwezig tijdens de zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst en DSB Bank samen 74,03% van de totale schuldenlast vertegenwoordigen, maar dat de overige schuldeisers wel akkoord zijn gegaan met de aangeboden regeling. De rechtbank oordeelt dat de weigeringen van de Belastingdienst en DSB Bank niet tijdig en niet voldoende gemotiveerd zijn. Desondanks concludeert de rechtbank dat de financiële situatie van verzoekers niet uitzichtloos is, aangezien zij in staat zijn om hun schulden binnen een periode van 71 maanden af te lossen. De rechtbank wijst het verzoek tot dwangakkoord af, omdat de schuldeisers in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling hebben kunnen komen.
De rechtbank benadrukt dat de financiële positie van verzoekers niet ideaal is, maar dat zij hun volledige verdiencapaciteit benutten en dat de schuldenlast binnen een redelijke termijn kan worden afgelost. De rechtbank komt tot de conclusie dat het verzoek tot dwangakkoord moet worden afgewezen, en dat verzoekers niet in aanmerking komen voor de wettelijke schuldsaneringsregeling. Het vonnis is uitgesproken door mr. M.M. Verhoeven.