ECLI:NL:RBOVE:2017:3495
Rechtbank Overijssel
- Kort geding
- G.G. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vorderingen in kort geding met betrekking tot restschuld en hypotheekverdeling na echtscheiding
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 18 augustus 2017, heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee gewezen echtgenoten. De man vorderde toewijzing van zijn verzoeken met betrekking tot de verdeling van de woning en de restschuld die na de toedeling aan hem overbleef. Tijdens de mondelinge behandeling kwam naar voren dat de vrouw, in afwijking van eerdere toezeggingen, niet in staat was haar deel van de restschuld te betalen. De bank had aangegeven dat ontslag van de vrouw uit de hoofdelijkheid niet mogelijk zou zijn als zij niet aan haar betalingsverplichtingen voldeed. Dit zou betekenen dat de vrouw geen mede-eigenaar van de woning meer zou zijn, maar wel hoofdelijk schuldenaar zou blijven. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van de man niet voor toewijzing vatbaar waren, omdat de vrouw niet in staat was om haar verplichtingen na te komen en de beginselen van redelijkheid en billijkheid in deze situatie niet toestonden dat de man zijn vorderingen toegewezen kreeg. De man had niet aannemelijk gemaakt dat hij op korte termijn een hypotheek kon verkrijgen die de vrouw uit de hoofdelijkheid zou ontslaan. De voorzieningenrechter besloot dat ieder van de partijen de eigen kosten van de procedure moest dragen.