Blz. 659-663: het proces-verbaal van aangifte van 2 mei 2016, zakelijk weergegeven, inhoudende de verklaring van [naam 4] (in vraag-antwoordvorm):
V: Jij doet aangifte namens jouw minderjarige dochter [slachtoffer 2] . Waarvan doe je aangifte?
A: Van verkrachting.
V: Waarom wil jij daar aangifte van doen?
A: Het is voor [slachtoffer 2] moeilijk om dat zelf te doen.
V: Waarom is het voor [slachtoffer 2] moeilijk?
A: Ze is bang dat degene die dit heeft gedaan haar zal opzoeken als hij vrij komt.
V: Is er hulpverlening binnen je gezin of geweest binnen je gezin?
A: [slachtoffer 2] heeft nu hulp van [naam 5] , een wijkcoach. Ze heeft ook eerder hulp gehad van
Mediant en de praktijkondersteuner van de huisarts. Ook is er een maatschappelijk
werker van school bij ons geweest, toen [slachtoffer 2] in de 1e klas zat. Nu is [naam 5] daarvoor in
de plaats gekomen.
V: Wat is [slachtoffer 2] voor een meisje?
A: [slachtoffer 2] is behulpzaam, naïef, ze vertrouwt iedereen.
V: Hoe ging het de laatste tijd met haar?
A: Een beetje op en af. Ik merkte wel dat er iets was, maar daar wilde ze niet over
praten. Ik zei tegen haar dat ik wel zag dat er iets was. De ene keer is ze
heel stil en gesloten en de andere keer heeft ze een grote mond tegen mij over hoe
laat ze bijvoorbeeld thuis moet zijn.
V: Hoe vaak is [slachtoffer 2] naar de kermis geweest?
A: Voor zover ik weet is dat 2 keer.
V: Met wie is ze toen gegaan?
A: Met meerdere, ik dacht met [naam 6] , [naam 7] en nog een paar meer.
V: Hoe wist je dat [slachtoffer 2] nog een keer naar de kermis wilde?
A: Ik wist van de 2e keer eigenlijk niet dat ze naar de kermis wilde. Ik wist wel dat
ze weg ging. Het kan zijn dat het die keer was, dat ze met die zogenaamde ‘ [valse naam] ’ weg ging.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] door de rechter-commissaris op
5 oktober 2016, inhoudende de verklaring van de getuige:
U houdt mij voor dat op pagina 647 een passage over de kapotte auto van [verdachte] staat en vraagt mij of ik weet wanneer de auto kapot was. Op de dag van de kermis zei hij dat hij later kwam omdat de auto bij de garage was en weer heel was.
Blz. 664-670: het proces-verbaal verhoor getuige van 2 mei 2016, zakelijk weergegeven, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] :
V: Van wie kwam het voorstel elkaar te ontmoeten?
A: Van hem.
V: Welke auto had [verdachte] bij zich bij jullie eerste ontmoeting?
A: Een grijze. Op het stuur stond: “Fiat”.
V: Die keer dat jij na de paaskermis bij [verdachte] in de auto zat. Je vertelde dat hij
na het plassen weer in de auto kwam. Hoe zat het toen met de portieren?
A: Die deed hij op slot. Ik weet niet hoe hij dat deed. Volgens mij gewoon via een
knopje op de sleutel.
V: Waar spraken jullie toen over toen [verdachte] van het plassen weer in de auto stapte?
A: Hij begon over seks te praten en vroeg mij wanneer ik ontmaagd wilde worden. Ik zei
dat ik eerst een relatie wilde. Hij zei dat hij wel zin had. Ik zei dat hij dan niet
bij mij moest zijn. Daarna deed hij de deuren van de auto op slot. Hij zei dat hij
echt zin had en noemde mij ” schatje”. Hij begon aan mij te zitten en zei: “Kom naar de
achterbank”.
V: Hoe begon hij aan jou te zitten?
A: Hij ging aan mijn borsten zitten, over mijn jas. Hij begon een beetje te knijpen en
ik duwde hem een beetje van me af. Ik sloeg zijn handen weg. Ik zei: “Ik wil dit niet.
Blijf eens van me af. Hou eens op.”
V: Hoe reageerde hij?
A: Hij zei niks en ging gewoon door.
V: Je hebt verklaard dat [verdachte] jou plotseling bij je keel pakte. Met welke hand was
dat?
A: Ja, dat was daarna, maar ik weet niet met welke hand. Hij hing een beetje voor mij.
Volgens mij pakte hij mij met zijn linkerhand bij mijn keel en hield hij hierna met
zijn rechterhand mijn beide polsen vast. Hij duwde mij tegen het raam aan. Hij is veel
sterker dan ik ben. Ik kreeg wel lucht, maar ik schrok me kapot. Ik was bang en dacht:
‘straks vermoordt hij me nog’, omdat hij me bij mijn keel pakte.
V: Wat gebeurde er daarna?
A: Hij trok mijn broek omlaag, terwijl hij mijn polsen nog vasthield en half op mij
lag. Ik lag met mijn hoofd achterover tegen het raam en lag half onderuit.
V: Hoever ging jouw broek naar beneden?
A: Ik denk tot mijn knieën ongeveer. Ik had mijn schoenen nog aan. Mijn broek en onderbroek waren naar beneden.
V: Hoe zat het de kleding van [verdachte] ?
A: Hij deed zijn broek niet uit, maar hij haalde gewoon zijn ding uit zijn broek, net
alsof iemand staat te plassen.
V: En toen?
A: Toen heeft hij dat gedaan. Hij hing als het ware boven mij. Ik was bang. Mijn benen
waren uit elkaar, maar niet heel ver, omdat ik mijn broek nog half aan had.
V: Dat met je benen trappen wanneer was dat en hoe ging dat precies?
A: Dat was al eerder, toen hij mijn broek uit wilde doen. Hij had toen mijn polsen
vast. Toen schopte ik iets met mijn benen. Ik had niet veel ruimte om te trappen. Toen
het echt gebeurde, verstijfde ik. Ik weet niet of dat het goede woord is, maar ik
bewoog gewoon niet. Ik heb tegen hem geschreeuwd toen hij in het begin aan me zat en
ik moest huilen toen hij met zijn penis in mijn vagina ging. Ik moest aan mijn moeder
denken. Ik weet niet waarom. Op de terugweg moest ik ook huilen, de hele weg naar
huis. Hij ging me toen in mijn gezicht slaan en zei: “hou je bek”. Hij wilde niet dat
ik het tegen iemand zou vertellen. Daarom ben ik ook zo bang dat hij me iets doet,
omdat hij heeft gezegd dat ik het niet mocht door vertellen.
V: Je hebt verklaard dat [verdachte] in jouw vagina klaar was gekomen. Hoe weet je dat?
A: Ik weet het niet zeker of het erin of erop was. Hij ging op en neer. Ik weet niet
hoe vaak, maar wel wat vaker dan 2 keer. Hij kwam wel klaar, dat heb ik gezien.