ECLI:NL:RBOVE:2017:3738

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 oktober 2017
Publicatiedatum
3 oktober 2017
Zaaknummer
08/760107-17
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van heling en poging tot inbraak

In de zaak van de 22-jarige man uit Almelo, die werd verdacht van heling van een auto en poging tot inbraak, heeft de rechtbank Overijssel op 3 oktober 2017 uitspraak gedaan. De verdachte was aangeklaagd voor het verwerven van een auto, merk Hyundai, die vermoedelijk van misdrijf afkomstig was, en voor het proberen te stelen van geld en goederen uit een woning. Tijdens de zitting op 19 september 2017 heeft de officier van justitie, mr. S. Leunk, gevorderd om de verdachte te veroordelen op basis van de aangifte en getuigenverklaringen. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J. Michels, betwistte echter het bewijs en pleitte voor vrijspraak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het horen van de argumenten van beide partijen, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte de auto voorhanden had, er geen bewijs was dat hij wist dat deze auto van misdrijf afkomstig was. Evenzo ontbrak het bewijs dat de verdachte de poging tot inbraak had gepleegd, ondanks getuigenverklaringen die in zijn richting wezen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat de bewijsvoering niet voldeed aan de vereisten voor een veroordeling. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank Overijssel, met mr. S.H. Peper als voorzitter, en is openbaar gemaakt op 3 oktober 2017.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/760107-17 (P)
Datum vonnis: 3 oktober 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 september 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Leunk en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. J. Michels, advocaat te Amersfoort, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:een auto heeft geheeld;
feit 2:geprobeerd heeft uit een woning geld en goederen weg te nemen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 09 juni 2017 te Almelo,
een goed te weten een auto, merk Hyundai, type I 30CW, kleur grijs(gekentekend
[kenteken] ) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed
wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf
verkregen goed betrof;
2.
hij op of omstreeks 16 juni 2017 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen
aan de [adres] ) weg te nemen een hoeveelheid geld en/of
enig(e) goed(eren) van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te
verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/ofr goed(eren) onder
zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking (te weten
door een keukenraam te verbreken met een breekvoorwerp) of inklimming
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten. Kort gezegd heeft de officier van justitie hiertoe aangevoerd dat gelet op de zich in het dossier bevindende aangifte, processen-verbaal van bevindingen en verklaringen van getuigen het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd en dat de verdachte daarom integraal dient te worden vrijgesproken.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Op grond van de processen-verbaal van bevindingen in het dossier en ook de verklaring van verdachte ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat verdachte op 9 juni 2017 in de grijze Hyundai, type I 30CW, met kenteken [kenteken] reed en na een wilde achtervolging door de politie uit die auto is geklommen en uiteindelijk is aangehouden. Vast staat dan ook, en door verdachte wordt ook niet betwist, dat verdachte de auto voorhanden heeft gehad. Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt echter wettig en overtuigend bewijs dat verdachte, op het moment dat hij de auto heeft verworven of voorhanden had, wist dat deze auto van misdrijf afkomstig was.
Feit 2
De rechtbank is van oordeel dat ondanks de getuigenverklaringen die in de richting van verdachte wijzen en de omstandigheid dat verdachte is aangehouden in de nabijheid van de woning kort na de melding van de inbraak, wettig en overtuigend bewijs ontbreekt dat het verdachte is geweest en niet een ander die zich schuldig heeft gemaakt aan de poging tot inbraak in de woning aan de [adres] in Almelo.
De rechtbank acht derhalve niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
5. De beslissing
De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mr. G.J. Stoové en
mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van P.G.M. Klaassen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2017.