ECLI:NL:RBOVE:2017:3749

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 maart 2017
Publicatiedatum
4 oktober 2017
Zaaknummer
C/08/15/755 R
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens schending van de informatieplicht en gebrek aan saneringsgezinde houding

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 28 maart 2017 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van [A]. De bewindvoerder, mevrouw E.E. Koers-Jansen, verzocht om beëindiging van de regeling omdat [A] geen saneringsgezinde houding heeft aangenomen en de uitvoering van de regeling heeft belemmerd. Tijdens de zitting op 21 maart 2017 werd duidelijk dat [A] een terugval had gehad in zijn alcoholverslaving en dat er een hennepkwekerij en vals geld in zijn woning was aangetroffen. Bovendien had hij zijn tijdelijke vertrek naar [land] eind december 2016 niet gemeld aan de bewindvoerder, wat een schending van de informatieplicht betekende.

[A] verklaarde ter zitting dat hij zich weinig kon herinneren van zijn toestand en dat hij hoopte op een positieve beslissing van de rechtbank. Zijn begeleider, mevrouw [D], benadrukte dat [A] sinds zijn slechte toestand aan alles meewerkt en dat hij nu in een opvanghuis verblijft. De bewindvoerder bleef echter bij haar standpunt dat de regeling beëindigd moest worden, gezien de eerdere waarschuwingen aan [A] over het niet nakomen van zijn verplichtingen.

De rechtbank oordeelde dat [A] zijn informatieplicht niet was nagekomen en dat zijn gedragingen niet verenigbaar waren met de schuldsaneringsregeling. De schending van de informatieplicht en het ontbreken van een saneringsgezinde houding leidden tot de conclusie dat de schuldsaneringsregeling tussentijds moest worden beëindigd. De rechtbank heeft ook de vergoeding van de bewindvoerder vastgesteld en bepaald dat het restant actief, indien aanwezig, door de bewindvoerder informeel onder de bekende schuldeisers zal worden verdeeld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team toezicht
Zittingsplaats Almelo
insolventienummer: C/08/15/755 R
uitspraakdatum: 28 maart 2017
Vonnis van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken in de wettelijke schuldsaneringsregeling van:

[A] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verder te noemen: [A] .
In deze schuldsaneringsregeling is mevrouw E.E. Koers-Jansen, kantoorhoudende te Almelo, tot bewindvoerder benoemd.

Het procesverloop

De bewindvoerder heeft op 10 februari 2017 verzocht de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 21 maart 2017, waar [A] is verschenen, vergezeld van zijn begeleider mevrouw [D] . Tevens is de bewindvoerder mevrouw E.E. Koers-Jansen verschenen, vergezeld van mevrouw [C] . Van de behandeling ter zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

De beoordeling

Het verzoek van de bewindvoerder
Het verzoek van de bewindvoerder wordt als hier herhaald en ingelast beschouwd.
Kort weergegeven heeft de bewindvoerder om tussentijdse beëindiging van deze schuldsaneringsregeling verzocht, omdat [A] geen saneringsgezinde houding heeft en door zijn toedoen de uitvoering van de schuldsaneringsregeling heeft belemmerd. Zo heeft
[A] tijdens de schuldsaneringsregeling een terugval gehad in zijn alcoholverslaving. Voorts is in de woning van [A] een niet in werking zijnde hennepkwekerij (ongeveer tien planten voor eigen gebruik) en vals geld (omvang de bewindvoerder niet bekend) aangetroffen. Verder heeft [A] de bewindvoerder niet geïnformeerd over zijn tijdelijke vertrek eind december 2016 naar [land] . Omdat [A] zich eerder niet heeft gehouden aan zijn verplichtingen (niet melden van inwoning door een derde, waarvoor [A] van de bewindvoerder een waarschuwing heeft gekregen) dient zijn handelen naar de mening van de bewindvoerder consequenties te hebben voor zijn schuldsaneringsregeling.
De – zakelijk weergegeven – toelichting van [A]
heeft ter zitting over de terugval in zijn alcoholverslaving verklaard dat hij zich nog weinig kan herinneren. Nadat [A] in coma heeft gelegen wegens overmatig alcoholgebruik is hij het hele jaar 2016 kwijt. Hij weet ook niet meer dat hij eind december 2016 naar [land] is gegaan. [A] heeft van vrienden gehoord dat het al een tijdje slecht ging met hem. [A] leefde in een waas en was er niet helemaal bij. Het gaat nu redelijk goed met hem. Wel heeft hij in het ziekenhuis een bacterie opgelopen als gevolg waarvan hij onder andere vocht achter de longen heeft. [A] verblijft thans in een opvanghuis te [locatie] . [A] snapt wel dat de bewindvoerder een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de regeling heeft ingediend. Hij hoopt desondanks op een positieve beslissing van de rechtbank.
De – zakelijk weergegeven – toelichting van [D]
heeft ter zitting verklaard dat [A] vanaf het moment dat hij in een slechte toestand als gevolg van overmatig alcoholgebruik in zijn woning is gevonden aan alles meewerkt. Volgens [D] is er een beschikking afgegeven voor twee jaar begeleid wonen en wordt deze beschikking niet zomaar afgegeven. [A] komt nu alles goed na, hetgeen in het verleden weleens anders is geweest, aldus [D] . Volgens [D] is het duidelijk dat [A] het leven als alcoholverslaafde niet meer wil.
De – zakelijk weergegeven – toelichting van de bewindvoerder
De bewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat [A] in coma heeft gelegen wegens overmatig alcoholgebruik. Hij heeft een week op de afdeling intensive care van het ziekenhuis gelegen. Sinds 20 februari 2017 verblijft [A] in een opvanghuis te [locatie] . De bewindvoerder blijft verder bij haar standpunt dat de regeling tussentijds dient te worden beëindigd. Aangevoerd wordt dat [A] eerder is gewaarschuwd ten aanzien van het niet nakomen van de informatieplicht. Het gaat daarbij om het niet melden van een medebewoner in november 2015.
De overwegingen van de rechtbank
Op grond van artikel 350, derde lid, aanhef en onder c, Faillissementswet (Fw) kan de schuldsaneringsregeling tussentijds worden beëindigd indien de schuldenaar één of meer van zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren nakomt of door zijn doen of nalaten de uitvoering van de schuldsaneringsregeling anderszins belemmert dan wel frustreert.
De informatieverplichting van [A] is één van de kernverplichtingen van de schuldsaneringsregeling. Gelet op de strekking van de schuldsaneringsregeling rust op
[A] een algemene verplichting tot het verschaffen van die inlichtingen waarvan hij weet of behoort te weten dat deze van belang zijn voor een doeltreffende uitvoering van de schuldsaneringsregeling. Onweersproken is dat [A] zijn tijdelijke vertrek naar [land] eind december 2016 niet aan de bewindvoerder heeft gemeld. Tevens heeft [A] de flinke terugval in zijn alcoholverslaving dan wel het niet onder controle hebben van deze verslaving niet aan de bewindvoerder gemeld. Nu [A] deze feiten en omstandigheden niet aan de bewindvoerder heeft gemeld moet worden geoordeeld dat hij de op hem rustende informatieplicht niet is nagekomen, hetgeen hem valt aan te rekenen. [A] was een gewaarschuwd mens, aangezien hij eerder in november 2015 de inwoning van een medebewoner niet aan de bewindvoerder heeft gemeld en daar van de bewindvoerder een waarschuwing voor heeft gekregen. Het feit dat [A] , ondanks dat hij tijdens de toelatingszitting op 13 oktober 2015 desgevraagd heeft verklaard dat hij geen alcohol meer drinkt, recentelijk een ernstige terugval in zijn alcoholverslaving heeft gehad, biedt ook geen goed perspectief voor de resterende looptijd van de schuldsaneringsregeling.
Bovendien getuigt de opstelling van [A] niet van een saneringsgezinde houding. De aangetroffen (nog niet in werking zijnde) hennepkwekerij en het aangetroffen vals geld in de woning van [A] vallen op geen enkele manier te verenigen met de aard en het doel van de schuldsaneringsregeling. Het gaat om onbehoorlijke gedragingen die in het kader van de schuldsaneringsregeling niet kunnen worden getolereerd.
De rechtbank is van oordeel dat de schending van de informatieplicht en het ontbreken van een saneringsgezinde houding ertoe leiden dat deze schuldsaneringsregeling tussentijds dient te worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c, Fw.
Gebleken is dat er geen baten zijn om de vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen. Om die reden is artikel 350 vijfde lid Fw niet van toepassing en zal deze schuldsaneringsregeling eindigen op de dag dat deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
De rechtbank zal de vergoeding van de bewindvoerder berekenen en haar salaris vaststellen als hiernavolgend te bepalen.
Met betrekking tot na betaling van de boedelkosten en –schulden resterende boedelactief, overweegt de rechtbank dat dit actief, indien aanwezig, door de bewindvoerder informeel onder de bekende schuldeisers zal worden verdeeld.

De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- berekent het bedrag van de vergoeding van de bewindvoerder op € 2.170,00 (inclusief onkosten en omzetbelasting);
- stelt het salaris (inclusief onkosten en omzetbelasting) vast op het voor salaris beschikbare saldo van € 1.267,91 en brengt dit ten laste van de boedel, onder aftrek van de reeds opgenomen voorschotten van € 827,50 (stand 23 maart 2017);
- bepaalt dat de bewindvoerder het restant actief, indien aanwezig, informeel onder de bekende schuldeisers zal verdelen.
Gewezen door mr. M.C. Bosch, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 maart 2017, in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.[-]