ECLI:NL:RBOVE:2017:3840

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 oktober 2017
Publicatiedatum
12 oktober 2017
Zaaknummer
C/08/207499 / KG ZA 17-303
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.G. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan verkoop van echtelijke woning na echtscheiding

In deze zaak gaat het om een kort geding tussen ex-echtelieden, waarbij de vrouw vordert dat de man meewerkt aan de verkoop van de echtelijke woning. De partijen zijn in 1981 te Almelo gehuwd en zijn inmiddels gescheiden. De rechtbank had eerder bepaald dat de woning aan de man zou worden toebedeeld, mits de hypotheeknemer de vrouw ontsloeg uit haar verplichtingen. De vrouw heeft inmiddels een makelaar ingeschakeld om de woning te verkopen, maar de man weigert medewerking te verlenen. De vrouw stelt dat de man de verkoop frustreert door geen sleutels te overhandigen en bezichtigingen te blokkeren. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, aangezien de echtscheiding al meer dan een jaar geleden is uitgesproken en de verkoop van de woning noodzakelijk is voor de financiële afwikkeling. De man heeft weliswaar aangegeven de woning te willen overnemen, maar heeft niet aangetoond dat hij financieel in staat is om dit te realiseren. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de vrouw grotendeels toe, inclusief het opleggen van dwangsommen voor het geval de man niet aan de veroordelingen voldoet. De man wordt ook veroordeeld in de proceskosten van de vrouw.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/207499 / KG ZA 17-303
Vonnis in kort geding van 4 oktober 2017
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. G.A. Hendriks te Almelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. L. van Straten te Hengelo (Ov).
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • de mondelinge behandeling,
  • de pleitnota van de man.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn [1981] te Almelo met elkaar gehuwd in wettelijke gemeenschap van goederen.
2.2.
In de door deze rechtbank op 8 juli 2016 gegeven beschikking is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Op 20 juli 2016 is de beschikking ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Almelo.
2.3.
Partijen zijn gezamenlijk eigenaar van de woning, gelegen aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning). De woning wordt bewoond door de man. De vrouw heeft een andere woning betrokken.
2.4.
In het door partijen getekende echtscheidingsconvenant (hierna: het convenant), dat onderdeel uitmaakt van de voornoemde echtscheidingsbeschikking, is vastgelegd dat de woning aan de man wordt toebedeeld, onder de opschortende voorwaarde dat de hypotheeknemer, Obvion, de vrouw ontslaat uit haar hoofdelijke verplichtingen met betrekking tot de hypotheekschuld en dat de man tot 1 april 2017 de tijd heeft om dit te bewerkstelligen, bij gebreke waarvan de woning te koop zal worden aangeboden.
2.5.
Bij beschikking van 18 juli 2017 heeft deze rechtbank aan de vrouw machtiging verleend tot het te gelde maken van de woning en bepaald dat de beschikking in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring van de man tot het in de verkoop geven van de woning bij Kamphuis Makelaars.
2.6.
Partijen hebben vervolgens [X] van Kamphuis Makelaars opdracht gegeven om de woning te verkopen en zijn samen met de makelaar een vraagprijs overeengekomen van € 179.500,00.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert, na vermeerdering c.q. verandering van eis samengevat – om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, bij wege van voorlopige voorzieningen:
a. de man te veroordelen tot afgifte van de sleutels, althans duplicaten daarvan, van de woning aan de vrouw, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
b. de man te gebieden zijn medewerking te verlenen aan het in de woning toelaten van de makelaar en eventuele kopers die samen met de makelaar de woning willen bezichtigen, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
c. de man te verbieden om bij bezoeken van de makelaar in de woning aanwezig te zijn, anders dan bij het enkele binnenlaten van de makelaar en kopers, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
d. de man te veroordelen om binnen twee weken na betekening van dit vonnis en elke twee weken na het verstrijken van die termijn, de woning en de bijbehorende tuin te (doen) onderhouden en op te ruimen, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
e. de man te veroordelen om mee te werken aan de notariële overdracht van de woning, op straffe van verbeurte van een dwangsom, en te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de voor het opmaken van de notariële leveringsakte vereiste wilsverklaring, medewerking en handtekening van de man als bedoeld in artikel 3:300 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW);
f. de man te veroordelen om, zodra de woning verkocht wordt aan een derde, uiterlijk op de dag vóór de dag dat de akte ten behoeve van de verkoop van de woning bij de notaris is verleden, de woning te ontruimen en de sleutels af te gegeven aan de vrouw of aan de makelaar, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
g. de man te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2.
De vrouw legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de man, ondanks zijn toezegging tijdens een eerdere zitting die heeft geleid tot de beschikking van 18 juli 2017, geen medewerking verleent aan de verkoop van de woning. De man frustreert het maken van foto’s en het plannen van bezichtigingen door potentiele kopers. Ook weigert de man de sleutel van de woning aan de makelaar te overhandigen en heeft hij aan de makelaar kenbaar gemaakt dat zij de woning niet mag betreden. De vrouw verwijst hiervoor naar de door haar in het geding gebrachte schriftelijke verklaring van de makelaar.
3.3.
De vrouw is van oordeel dat de man jegens haar onrechtmatig handelt door de verkoop van de woning chronisch te frustreren. Aan deze situatie dient volgens de vrouw een einde te komen. De vrouw stelt spoedeisend belang bij en recht te hebben op de gevorderde voorlopige voorzieningen. Gelet op de houding van de man is de vrouw van oordeel dat de man in de kosten van de onderhavige procedure dient te worden veroordeeld, ondanks het feit dat partijen ex-echtelieden zijn. De vrouw wordt door de weigerachtige houding van de man op kosten gejaagd doordat zij thans opnieuw genoodzaakt is om een procedure te starten. Voorts bestaat er naar het oordeel van de vrouw aanleiding voor een forse dwangsom, nu de man geen gevolg heeft gegeven aan de beschikking van
18 juli 2017.
3.4.
De man voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de vrouw voldoende aannemelijk gemaakt spoedeisend belang te hebben bij het gevorderde. Van de vrouw kan niet worden verlangd dat zij in een onverdeelde boedel blijft. De echtscheiding is ruim een jaar geleden uitgesproken. De vrouw heeft belang bij een zo spoedig mogelijke (financiële) afwikkeling hiervan, wat niet gerealiseerd kan worden zolang de echtelijke woning niet wordt verkocht.
4.2.
De man heeft ter zitting kenbaar gemaakt dat hij alsnog de wens heeft om de woning over te nemen. Hij zou het liefst zien dat de verkoop van de woning drie maanden “on hold” wordt gezet. De man kan de vrouw dan alvast € 10.000,00 betalen als voorschot op de overwaarde. De man is van mening dat hiermee het spoedeisend belang van de vrouw is komen te vervallen. Dat standpunt wordt door de voorzieningenrechter niet gedeeld. De man heeft reeds ruim een jaar de tijd gehad om de woning over te nemen. Weliswaar heeft de man aangevoerd dat de eisen voor het afsluiten van een hypotheek voor zzp-ers ondertussen versoepeld zijn, maar hij heeft niet aangetoond dat hij thans financieel in staat is de woning over te nemen en dat de hypotheeknemer bereid is de vrouw te ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat de vorderingen van de vrouw, die ertoe strekken dat de man medewerking dient te verlenen aan de verkoop van de woning zoals overeengekomen in het convenant, in beginsel toewijsbaar zijn, met inachtneming van het navolgende.
4.3.
De vrouw vordert onder a. afgifte van de sleutels aan haarzelf. De voorzieningenrechter zal bepalen dat de toegangssleutel van de woning dient te worden afgegeven aan de makelaar, nu de makelaar belast is met de verkoop van de woning en de sleutel nodig heeft bij bezichtigingen door potentiële kopers.
4.4.
Door de man is ter zitting naar voren gebracht dat hij moeite heeft met [X] als ingeschakelde makelaar. Volgens de vrouw kunnen de werkzaamheden van [X] door een andere makelaar van Kamphuis Makelaars worden overgenomen. De voorzieningenrechter zal, om het verkooptraject zo soepel mogelijk te laten verlopen, bepalen dat de sleutel dient te worden afgeven aan een makelaar van Kamphuis Makelaars, niet zijnde [X] .
4.5.
De man heeft zich bereid verklaard mee te werken aan het onder b. en c. gevorderde, zodat deze vorderingen toewijsbaar zijn. De man maakt bezwaar tegen de verzochte dwangsommen. Daarover zal hierna worden beslist.
4.6.
Het onder d. gevorderde acht de voorzieningenrechter niet toewijsbaar. Zoals de man terecht heeft aangevoerd is de vordering daarvoor te subjectief van aard. Het spreekt echter voor zich dat de woning in fatsoenlijke staat dient te verkeren tijdens bezichtigingen door potentiële kopers.
4.7.
De voorzieningenrechter ziet in dit stadium onvoldoende aanleiding om te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de voor het opmaken van de notariële leveringsakte vereiste wilsverklaring, medewerking en handtekening van de man als bedoeld in
artikel 3:300 lid 2 BW, te meer daar dit wordt gevorderd in combinatie met een dwangsom. Dit onderdeel van het onder e. gevorderde zal daarom worden afgewezen. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat de man naar aanleiding van dit vonnis meewerkt aan de (notariële) overdracht van de woning zodra er een koopovereenkomst met een derde tot stand is gekomen.
4.8.
De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen en beperkt als volgt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vrouw voldoende (spoedeisend) belang heeft bij een dergelijke ‘stok achter de deur’, nu zij in korte tijd twee procedures heeft moeten voeren om te kunnen bewerkstelligen dat de woning aan een derde wordt verkocht, zoals partijen zijn overeengekomen in het convenant.
4.9.
Om dezelfde reden ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de man te veroordelen in de kosten van deze procedure, zoals door de vrouw gevorderd. De voorzieningenrechter is met de vrouw van oordeel dat de man haar onnodig op kosten heeft gejaagd. Aangezien aan de vrouw een toevoeging is verleend, zijn de kosten voor het uitbrengen van de dagvaarding (exclusief verschotten zoals informatiekosten) in debet gesteld. Deze kosten komen daarom niet voor vergoeding aan de vrouw in aanmerking.
De kosten aan de zijde van de vrouw worden begroot op:
- dagvaarding € 1,90 (€ 1,57 + 21% BTW)
- griffierecht € 78,00
- salaris advocaat €
527,00
Totaal € 606,90.
4.10.
Ten overvloede benadrukt de voorzieningenrechter dat de man, zolang de woning niet verkocht is aan een derde, alsnog kan trachten de woning over te nemen en de vrouw te laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt de man tot afgifte van de toegangssleutel, althans een duplicaat daarvan, van de woning, gelegen aan de [adres] te [plaats] , aan één van de makelaars van Kamphuis Makelaars te Almelo, niet zijnde [X] ,
5.2.
bepaalt dat de man zijn medewerking dient te verlenen aan het in de woning toelaten van de makelaar en van eventuele kopers die samen met de makelaar de woning willen bezichtigen,
5.3.
verbiedt de man om bij bezoeken van de makelaar in de woning aanwezig te zijn, anders dan bij het enkele binnenlaten van de makelaar en (potentiële) kopers,
5.4.
veroordeelt de man om mee te werken aan de notariële overdracht van de woning,
5.5.
veroordeelt de man om, zodra de woning verkocht wordt aan een derde, uiterlijk op de dag vóór de dag dat de akte ten behoeve van de verkoop van de woning bij de notaris is verleden, de woning te ontruimen en zijn sleutels af te gegeven aan de vrouw of aan de makelaar,
5.6.
veroordeelt de man om aan de vrouw een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere keer dat hij niet aan één of meer van de bovenstaande veroordelingen c.q. bepalingen c.q. verboden voldoet, tot een maximum van € 20.000,00 is bereikt,
5.7.
veroordeelt de man in de proceskosten, aan de zijde van de vrouw tot op heden begroot op € 606,90,
5.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. G.G. Vermeulen en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2017. [1]

Voetnoten

1.type: