Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA).
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 5 oktober 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) en een gedaagde, afkomstig uit Eritrea. De gedaagde had samen met haar minderjarige zoon een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verkregen, maar weigerde de haar aangeboden passende huisvesting in Nederland. Het COA vorderde ontruiming van de opvanglocatie in het asielzoekerscentrum (AZC) in Almelo, omdat het recht op opvang eindigde na het verkrijgen van de verblijfsvergunning en het aanbod van passende huisvesting. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde onterecht had geweigerd om in de aangeboden woning bij haar echtgenoot te gaan wonen, ondanks de relatieproblemen. De rechter stelde vast dat de gedaagde zonder recht of titel in het AZC verbleef en dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was. De gedaagde kreeg een termijn van twee maanden om andere woonruimte te vinden, en werd veroordeeld in de proceskosten van het COA.