Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de mondelinge behandeling d.d. 2 oktober 2017, alwaar eiseres niet is verschenen, maar zich heeft laten vertegenwoordigen door haar advocaat mr. Rupert, voornoemd. Gedaagde is, vergezeld door zijn advocaat, verschenen ter zitting,
- de pleitnota van de zijde van gedaagde.
2.De feiten
3.Het geschil
12 september 2017, maar hij betwist dat hij de door eiseres gestelde uitlatingen heeft gedaan. Kennelijk is zijn reactie aanleiding geweest voor de medewerk(st)er van Primera om het alarmnummer te bellen. Tot op heden heeft gedaagde niet gehoord of er een huisverbod, straatverbod of wat dies meer zij is opgelegd. Het gestelde door eiseres ten aanzien van de veiligheid van de ouders van eiseres is ook suggestief. Gedaagde heeft geen enkele behoefte aan contact met eiseres laat staan met haar ouders, nu zijn enige belang gediend is met het voorzichtig opbouwen van een omgangsregeling met de kinderen. Het gevorderde door eiseres is bovendien buitengewoon ruim.
4.De beoordeling
25 mei 2012 en de daarbij behorende producties (productie 1 bij de dagvaarding). Nu eiseres geen vonnis heeft overgelegd, moet het er voor worden gehouden dat de door eiseres in 2012 aanhangig gemaakte procedure niet heeft geleid tot een vonnis waarbij gedaagde een gebieds- dan wel een contactverbod is opgelegd. Gedaagde heeft erkend dat hij op
12 september 2012 bij de Primera in Almelo is geweest om kennis te nemen van twee publicaties, waaronder een interview met eiseres, in de Tubantia van 12 september 2017 en dat deze publicaties hebben geleid tot een boze reactie bij hem, doch hij betwist dat hij de door eiseres gestelde uitlatingen heeft gedaan. De politie is kennelijk telefonisch op de hoogte gebracht van het incident en zij heeft vervolgens contact gezocht met eiseres. Eiseres en haar huidige echtgenoot hebben op 14 september 2017 respectievelijk 19 september 2017 ook aangifte gedaan van bedreiging (met de dood), maar niet is gebleken dat de politie nadien op enigerlei wijze actie heeft ondernomen richting gedaagde. Eiseres heeft ook geen actuele stukken overgelegd waaruit volgt dat de politie of andere (hulpverlenings)instanties een gebieds- dan wel een contactverbod jegens gedaagde noodzakelijk of wenselijk achten. Evenmin heeft eiseres stukken overgelegd waaruit blijkt dat gedaagde haar of haar gezin na zijn detentie (stelselmatig) heeft lastig gevallen. In de door eiseres overgelegde Facebookberichten uit 2017 (productie 3 bij de dagvaarding) laat gedaagde zich weliswaar negatief en laatdunkend uit over eiseres, maar deze berichten bevatten geen bedreigingen jegens eiseres en haar gezin. Deze uitlatingen zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook niet zodanig dat dat op grond daarvan een gebieds- dan wel een contactverbod gerechtvaardigd is.
5.De beslissing
10 oktober 2017. [1]