ECLI:NL:RBOVE:2017:3966

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 oktober 2017
Publicatiedatum
23 oktober 2017
Zaaknummer
08.730010-17 en 08.730552-17
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor bedreiging, diefstal, vernieling en heling van goederen op een camping

Op 19 oktober 2017 heeft de Rechtbank Overijssel een 43-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. De man was schuldig bevonden aan acht strafbare feiten, waaronder bedreiging, diefstal, vernieling en heling van goederen. De feiten vonden voornamelijk plaats op een camping in Giethmen, waar de verdachte zich agressief gedroeg tegenover andere campinggasten. Hij bedreigde meerdere personen met brandstichting en had professioneel vuurwerk in zijn bezit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan bedreiging van [slachtoffer 1] met brandstichting, diefstal van een pinpas en geld van [slachtoffer 2], en meerdere bedreigingen aan het adres van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]. Daarnaast vernielde hij de ruit van een politieauto en verzette hij zich tegen zijn aanhouding. De verdachte had ook een snorfiets, boot en buitenboordmotor in zijn bezit, waarvan hij wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op, rekening houdend met zijn eerdere strafbare feiten en de ernst van de gepleegde delicten.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.730010-17 en 08.730552-17 (P)
Datum vonnis: 19 oktober 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1974 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
nu verblijvende in de PI Haaglanden.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
5 oktober 2017.
Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder parketnummers 08.730010-17 en 08.730552-17 tegen verdachte aangebrachte zaken.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr.
M.A. Veneberg en van wat door de raadsvrouw van verdachte, mr. S.M. Carabain-Klomp, advocaat te IJhorst, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Voor de leesbaarheid van dit vonnis nummert de rechtbank het aan verdachte ten laste gelegde feit van parketnummer 08.730552-17 als feit 8.
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 8 juli 2016 te Giethmen [slachtoffer 1] heeft bedreigd;
feit 2:op 8 juli 2016 te Giethmen een pinpas en geld van [slachtoffer 2] heeft gestolen;
feit 3:van 1 juli tot 8 juli 2016 te Giethmen [slachtoffer 3] meerdere malen heeft bedreigd;
feit 4:op 8 juli 2016 te Giethmen [slachtoffer 4] heeft bedreigd;
feit 5:op 8 juli 2016 te Giethmen de ruit van een politieauto heeft vernield;
feit 6:op 8 juli 2016 te Giethmen zich heeft verzet tegen zijn aanhouding;
feit 7:op 8 juli 2016 te Giethmen professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad;
feit 8:op 16 september 2017 te Zwolle een snorfiets, een boot en een buitenboordmotor heeft geheeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 08 juli 2016 te Giethmen, gemeente Ommen , [slachtoffer 1] heeft bedreigd
met brandstichting en/of enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd :“Ik ga de hele camping in brand steken!”,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 08 juli 2016 te Giethmen, gemeente Ommen , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pinpas en/of (in totaal) ongeveer 20 euro, in elk geval enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in omstreeks de periode van 1 juli 2016 tot en met 08 juli 2016 te Giethmen, gemeente Ommen , [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd: “Dat maakt toch niet meer uit want hij gaat er toch aan” en/of “ [slachtoffer 3] , je bent gezegend door de Heer, maar bent een huichelaar en gaat er toch aan” en/of “ [naam 1] gaat er eerst aan, daarna [naam 2] en dan de rest van de camping”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 08 juli 2016 te Giethmen, gemeente Ommen , [slachtoffer 4] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend in de richting van voornoemde [slachtoffer 4] gerend, waarbij verdachte [slachtoffer 4] aankeek en/of een grote ijzeren staaf in zijn handen had en/of deze ijzeren staaf recht omhoog hield en/of hiermee zwaaide;
5.
hij op of omstreeks 08 juli 2016 te Giethmen, gemeente Ommen , opzettelijk en wederrechtelijk een goed, te weten de ruit van (het linkerachterportier van) een auto (met
kenteken [kenteken 1] ), dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Facilitaire Zaken van Politie eenheid Oost district IJsselland heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
6.
hij op of omstreeks 08 juli 2016 te Giethmen, gemeente Ommen , zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meer ambtenaren, [politieambtenaar 1] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland en/of [politieambtenaar 2] , brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland en/of [politieambtenaar 3] , brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland
en/of [politieambtenaar 4] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten noodhulpsurveillance en/of incidentenafhandeling, door een of meermalen met zijn been/benen naar achteren te trappen en/of zich met zijn voet(en) af te zetten tegen het dienstvoertuig teneinde te beletten dat hij, verdachte, in het dienstvoertuig terecht: zou komen en/of (een) trappende beweging(en) te maken en/of zich in een tegengestelde richting te bewegen dan waarin voornoemde [politieambtenaar 1] en/of [politieambtenaar 2] en/of [politieambtenaar 3] en/of [politieambtenaar 4] hem probeerde(n) te bewegen;
7.
hij op of omstreeks 8 juli 2016 te Giethmen, gemeente Ommen , al dan niet opzettelijk, een hoeveelheid professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- 3,6 kilogram Nitraten Rasta Traat en/of
- 0,8 kilogram Nitraten Titanium Thunder 1308, SCK-FE013-o8 en/of
- 2,2 kilogram Strijkers, Herlat Z26A en/of
- 4,6 kilogram Poolse Nitraten, Petardy Lontowe,

voorhanden heeft gehad;

8.
hij op of omstreeks 16 september 2017 te Zwolle, één of meerdere goed(eren) te weten een snorfiets (Tomos Quadro, kleur grijs, voorzien van kenteken [kenteken 2] ) en/of een boot (naam [naam 3] ) en/of een buitenboordmotor heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) (telkens) wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Feiten 1 tot en met 7
Op 8 juli 2016 ontvangt de politie een melding van een campingbewoner van camping [camping] te Giethmen , dat er een dronken man op de camping loopt. Deze man zou de ruiten van zijn eigen caravan vernield hebben en vuurwerk afgestoken hebben. Ook zou hij mensen op de camping bedreigen met woorden en met een ijzeren staaf. Ter plaatse gekomen blijkt de man de verdachte te zijn.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, met uitzondering van de heling van de boot en buitenboordmotor zoals ten laste gelegd onder feit 8. Daarbij heeft zij zich onder andere gebaseerd op de verklaringen van de diverse aangevers, de processen-verbaal van bevindingen en de door verdachte afgelegde, grotendeels bekennende, verklaring.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verklaard zich voor wat betreft de bewezenverklaring te kunnen vinden in de conclusie van de officier van justitie en zich daarom te refereren aan het oordeel van de rechtbank.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1, 3, 5, 6, 7 en 8
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten 1, 3, 5, 6, 7 en 8 op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 9 juli 2016 (pag. 13);
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 9 juli 2016 (pag. 19);
- het proces-verbaal van aangifte van [politieambtenaar 5] namens Facilitaire Zaken Politie d.d. 15 juli 2016 (pag. 11 en 12);
- het proces-verbaal van bevindingen van hoofdagent van politie [politieambtenaar 4] d.d. 20 september 2016 (pag. 33 en 34);
- het proces-verbaal van bevindingen van hoofdagent van politie [politieambtenaar 1] d.d. 20 september 2016 (pag. 40);
- de kennisgeving van inbeslagneming (vuurwerk) d.d. 9 juli 2016 (pag. 41);
- het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk d.d. 27 juli 2016 (pag. 72 en 84);
- het proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte d.d. 10 juli 2016 (pag. 61, 63 tot en met 65);
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 september 2017 (pag. 17);
- het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 september 2017 (pag. 25).
Bij feit 3 merkt de rechtbank nog op dat verdachte heeft verklaard de bedreigende woorden wel gezegd te hebben, maar met een andere bedoeling. De rechtbank is echter van oordeel dat in de gegeven omstandigheden de woorden van zodanig bedreigende aard zijn dat deze in het algemeen redelijke vrees konden opwekken.
Bij feit 8 is de rechtbank uitgegaan van de aanwezigheid van voorwaardelijk opzet bij verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij de snorfiets van ene [naam 4] heeft gekocht, dat deze [naam 4] in een gestolen auto rijdt, heel manipulatief en opdringerig is, vast een bekende van de politie is en dat [naam 4] hem die brommer zo in de maag gesplitst heeft. Door de snorfiets van deze [naam 4] voor een bedrag van € 50,- te kopen heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de snorfiets een gestolen goed betrof. Van heling van de boot en buitenboordmotor zal verdachte worden vrijgesproken, nu uit het dossier niet blijkt dat de boot en buitenboordmotor van misdrijf afkomstig zijn.
Ten aanzien van de feiten 2 en 4
Uit de bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat de pinpas van aangeefster [slachtoffer 2] in de portemonnee van verdachte is aangetroffen. Voor de verklaring van verdachte dat iemand anders de pas in zijn portemonnee heeft gestopt, heeft de rechtbank geen aanknopingspunten in het dossier gevonden. De rechtbank schuift dit scenario dan ook als niet aannemelijk terzijde en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de pinpas van [slachtoffer 2] uit haar auto heeft gestolen. Bij die pinpas lag een contant bedrag van ongeveer 20 euro en ook dit geld is weggenomen. Omdat [slachtoffer 2] de pinpas én het geld mistte nadat zij verdachte in de auto had zien zoeken naar door hem achtergelaten wiet en vuurwerk, houdt de rechtbank verdachte ook verantwoordelijk voor het wegnemen van het geld.
Het onder 2 ten laste gelegde kan dan ook integraal wettig en overtuigend bewezen worden.
Uit de bewijsmiddelen concludeert de rechtbank ten aanzien van feit 4 dat naast aangeefster [slachtoffer 4] ook getuigen [slachtoffer 3] en [getuige] verklaren over het bedreigen van verdachte met een grote ijzeren staaf. Getuige [slachtoffer 3] heeft gezien dat verdachte de ijzeren staaf uit zijn schuur pakte en al zwaaiend met die staaf naar het andere veld liep. Op dat andere veld stond getuige [getuige] naast aangeefster [slachtoffer 4] toen verdachte op hen afliep met die staaf. [getuige] bevestigt de bedreiging door verdachte zoals [slachtoffer 4] die ervaren heeft.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat ook het onder 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor en in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 8 juli 2016 te Giethmen, gemeente Ommen , [slachtoffer 1] heeft bedreigd met brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: “Ik ga de hele camping in brand steken!”;
2.
hij op 8 juli 2016 te Giethmen, gemeente Ommen , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pinpas en ongeveer 20 euro, toebehorende aan
[slachtoffer 2] ;
3.
hij op meer tijdstippen op 8 juli 2016 te Giethmen, gemeente Ommen , [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd: “Dat maakt toch niet meer uit want hij gaat er toch aan”, “ [slachtoffer 3] , je bent gezegend door de Heer, maar bent een huichelaar en gaat er toch aan” en “ [naam 1] gaat er eerst aan, daarna [naam 2] en dan de rest van de camping”;
4.
hij op of omstreeks 8 juli 2016 te Giethmen, gemeente Ommen , [slachtoffer 4] heeft bedreigd
met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend in de richting van voornoemde [slachtoffer 4] gerend, waarbij verdachte [slachtoffer 4] aankeek en een grote ijzeren staaf in zijn handen had, deze ijzeren staaf recht omhoog hield en hiermee zwaaide;
5.
hij op 8 juli 2016 te Giethmen, gemeente Ommen , opzettelijk en wederrechtelijk een goed, te weten de ruit van het linkerachterportier van een auto met kenteken [kenteken 1] , dat toebehoorde aan Facilitaire Zaken van Politie eenheid Oost district IJsselland heeft vernield;
6.
hij op 8 juli 2016 te Giethmen, gemeente Ommen , zich met geweld heeft verzet tegen ambtenaren [politieambtenaar 1] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland,
[politieambtenaar 2] , brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland, [politieambtenaar 3] , brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland en [politieambtenaar 4] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten noodhulpsurveillance of incidentenafhandeling, door meermalen met zijn been/benen naar achteren te trappen en/of zich met zijn voeten af te zetten tegen het dienstvoertuig teneinde te beletten dat hij, verdachte, in het dienstvoertuig terecht zou komen, en/of trappende bewegingen te maken en zich in een tegengestelde richting te bewegen dan waarin voornoemde [politieambtenaar 1] , [politieambtenaar 2] , [politieambtenaar 3] en [politieambtenaar 4] hem probeerden te bewegen;
7.
hij op 8 juli 2016 te Giethmen, gemeente Ommen , opzettelijk een hoeveelheid professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- 3,6 kilogram Nitraten Rasta Traat,
- 0,8 kilogram Nitraten Titanium Thunder 1308, SCK-FE013-08,
- 2,2 kilogram Strijkers, Herlat Z26A en
- 4,6 kilogram Poolse Nitraten, Petardy Lontowe,
voorhanden heeft gehad;
8.
hij op 16 september 2017 te Zwolle een snorfiets (Tomos Quadro, kleur grijs, voorzien van kenteken [kenteken 2] ) heeft verworven, terwijl hij ten tijde van de verwerving van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 180, 285, 310, 350 en 416 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 6 van de Wet op de economische delicten (WED). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
bedreiging met brandstichting;
feit 2
het misdrijf:
diefstal;
feit 3
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 4
het misdrijf:
bedreiging met zware mishandeling;
feit 5
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 6
het misdrijf:
wederspannigheid;
feit 7
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 8
het misdrijf:
opzetheling.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, onder aftrek van het voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verklaard de eis van de officier van justitie te begrijpen en heeft zich voor wat betreft de strafoplegging gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan acht feiten, variërend van het bedreigen van mensen tot het stelen, helen en vernielen van andermans goederen. Ook heeft verdachte 11,2 kilo aan professioneel vuurwerk in en bij zijn caravan op de camping gehad.
Zeven van de acht feiten hebben zich afgespeeld op een camping, ten overstaan en te midden van andere campinggasten. Voor hen moeten de gedragingen van verdachte beangstigende momenten hebben opgeleverd, iets waarvan verdachte zich schijnbaar geen rekenschap heeft gegeven.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank verder acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 25 september 2017 waaruit blijkt dat verdachte vaker met justitie voor soortgelijke delicten in aanraking is geweest en dat er meerdere zaken openstaan. Ook blijkt dat verdachte na 8 juli 2016 is veroordeeld voor een diefstal en verschillende overtredingen. De rechtbank constateert aldus dat artikel 63 Sr van toepassing is.
Tactus verslavingszorg heeft op 22 september 2017 een beknopt reclasseringsadvies opgesteld. Daaruit komt een beeld naar voren van een man met ernstige verslavingsproblemen die niet in gesprek of in behandeling wil, waardoor niet duidelijk is of het psychiatrische beeld wat hij laat zien voortkomt uit het gebruik van verslavende middelen of vanuit de psychiatrie. Tactus adviseert aan een voorwaardelijke straf de voorwaarden van een meldplicht en een ambulante behandeling op te leggen, alhoewel de haalbaarheid hiervan vanwege de weigerachtige houding van verdachte ernstig wordt betwijfeld.
Omdat Tactus zelf al vraagtekens zet bij de haalbaarheid van een behandeling, zal de rechtbank deze niet aan verdachte opleggen. De rechtbank acht net als de officier van justitie en de raadsvrouw een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de juiste wijze van strafafdoening. Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden opleggen, met aftrek van het voorarrest.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27, 57, 62 en 91 Sr, de artikelen 1a en 2 WED en artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1bedreiging met brandstichting;
feit 2diefstal;
feit 3bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 4bedreiging met zware mishandeling;
feit 5opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 6wederspannigheid;
feit 7overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 8opzetheling.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Taalman, voorzitter, mr. V.P.K. van Rosmalen en mr.
M. Nan, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Blauw, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2017.
Mr. Nan is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Politie, Eenheid Oost-Nederland, District IJsselland, Basisteam Vechtdal, met nummer PL0600-2016354638 . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , d.d. 9 juli 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 21):
(…) Plaats delict: [adres] (…)
Op vrijdag 8 juli 2016 tussen 17:00 en 20:00 uur heeft [verdachte] geld en een bankpas van mij gestolen. (…) Ik had op de bijrijderstoel van mijn auto mijn pinpas laten liggen, ABN AMRO, op mijn naam. Ik had iets minder dan 20 euro aan kleingeld naast de bankpas liggen. Dit was 1 briefje van 10 euro en 1 briefje van 5 euro en wat kleingeld, munten. Dit was net iets minder dan 20 euro bij elkaar. Ik heb dat geld kort voordat [verdachte] in mijn auto zocht nog zien liggen. [verdachte] was terug gekomen om zijn wiet op te halen en het vuurwerk wat hij had laten liggen in mijn auto. Ik heb gezien dat [verdachte] mijn auto doorzocht heeft toen. Dit is gebeurd tussen 17:00 en 20:00 uur.
Tussen 19:00 en 20:00 uur kwam ik er achter dat het mijn geld en pinpas niet meer in de auto lagen. Er is verder niemand anders bij mijn auto geweest (…)
2. het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 5 augustus 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 24):

(…) Op 9 juli 2016 was ik verbalisant [verbalisant 1] samen met mijn collega verbalisant [verbalisant 2] belast met o.a. het onderzoek diefstal geld en bankpas van aangever en tevens benadeelde [slachtoffer 2] . (…) N.a.v. de verklaring van aangever en tevens benadeelde [slachtoffer 2] heb ik samen met mijn collega verbalisant [verbalisant 2] in de fouillering van verdachte [verdachte] gekeken om te kijken of de bankpas van aangever [slachtoffer 2] mogelijk in zijn portemonnee zat. Op genoemde datum en omstreeks genoemd tijdstip hebben wij een bankpas van de ABN-AMRO op naam van [slachtoffer 2] aangetroffen in de portemonnee van verdachte [verdachte] . (…)

3. het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 4] , d.d. 6 oktober 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 17):

(…) Op vrijdag 8 juli 2016 omstreeks 17:00 uur stond ik te praten met [naam 5] voor haar caravan. Op een gegeven moment komt daar [verdachte] het veld oprennen. Ik hoorde dat hij schreeuwde en rare geluiden maakte. Ik zag dat [verdachte] een ijzeren staaf vasthield en erg opgefokt was. Hij hield de ijzeren staaf recht omhoog en zwaaide er mee. Op dat moment stond [verdachte] op ongeveer 10-15 meter van ons vandaan. Hij keek ons aan en rende hierna naar ons toe. Ik dacht hij gaat ons aanvallen moet ons hebben. Ik was bang en schrok hier van. (…)

4. het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , d.d. 9 juli 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 29):
(…) op de locatie [adres] (camping [camping] ) (…) Ik wil een verklaring afleggen omtrent het gebeuren van gisteren, vrijdag 8 juli 2016, omtrent de persoon, [verdachte] , een van de bewoners van Camping [camping] .
Ik was gisteren, omstreeks 17.00 uur, samen met [naam 6] op veld 2 en stonden daar te praten bij de caravan van een familie uit Kampen. Ineens zag ik de mij bekende [verdachte] in onze richting komen lopen vanaf de caravan waar hij verblijft. Ik zag dat hij een lange ijzeren staaf in zijn hand had en daarmee ongecontroleerd liep te zwaaien. Hij had een deels ontbloot bovenlichaam en was zo te zien door het dolle heen. (…) Hij kwam op ons aflopen en ik ben toen samen met [naam 6] en de anderen snel de caravan van die familie ingegaan. Ik voelde mij door zijn optreden zeer bedreigd en absoluut niet veilig. Hij heeft mij
niet woordelijk bedreigd, maar kwam al zwaaiend met de staaf wel recht op ons aflopen. Ik was erg bang en voelde mij zeer onveilig. (…)
5. het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 3] , d.d. 9 juli 2016, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 19):

(…) Later die middag, omstreeks 17.00 uur, (…) Ik zag dat [verdachte] (…) vervolgens een (…) aantal ijzeren staven uit zijn schuur pakte en die bij de buurman, waar ik gewerkt had, op het erf gooide. Ik zag dat hij vervolgens zijn shirt uittrok en met een staaf in zijn hand al zwaaiend het veld (2) opliep. (…)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Politie, Eenheid Oost-Nederland, District IJsselland, Basisteam Vechtdal, met nummer PL0600-2016354638 (feiten 1 t/m 7) of Basisteam Zwolle, met nummer PL0600-2017431269 (feit 8). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.