ECLI:NL:RBOVE:2017:4139

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 november 2017
Publicatiedatum
3 november 2017
Zaaknummer
08/760197-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van bedreiging met de dood en zware mishandeling door 58-jarige man uit Enschede

Op 3 november 2017 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 58-jarige man uit Enschede. De man was beschuldigd van het bedreigen van drie personen met de dood en zware mishandeling. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 14 december 2015, waarbij de verdachte een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp zou hebben getoond aan de slachtoffers, vergezeld van dreigende uitspraken. Tijdens de openbare terechtzitting op 20 oktober 2017 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. M. Weimar, en de verdediging door raadsman mr. R. Oude Breuil gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na beoordeling van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van de aangevers waren tegenstrijdig en niet betrouwbaar, terwijl de verdachte en zijn medeverdachten ontkenden dat er iets was gebeurd. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangevers niet konden bijdragen aan het bewijs.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Dit vonnis is uitgesproken door de rechters B.W.M. Hendriks (voorzitter), E.J.M. Bos en A.A. Smit, in aanwezigheid van griffier P.G.M. Klaassen.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/760197-16 (P)
Datum vonnis: 3 november 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1959 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 oktober 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Weimar en van hetgeen door de door verdachte gemachtigde raadsman
mr. R. Oude Breuil, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte drie personen heeft bedreigd met de dood dan wel met zware mishandeling.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 14 december 2015, in de gemeente Enschede,
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een vuurwapen, althans een op
een vuurwapen gelijkend voorwerp, gericht op en/of getoond aan [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en daarbij dreigend de woorden
toegevoegd: "Het is oorlog" en/of "Mijn kleinkinderen wil ik zien, ik ga over
lijken. Ik ben ook opa." en/of "Als er toch doden moeten vallen dan moet dat
nu maar gebeuren" en/of "Ik kom nog terug, je bent van mij nog niet af",
althans (een) feitelijkhe(i)d(en) en/of woorden van gelijke dreigende aard of
strekking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Tegenover belastende verklaringen van aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] staan de andersluidende verklaringen van verdachte en diens medeverdachten over het gebeuren. Verdachte heeft het tenlastegelegde feit met klem tegengesproken en zijn verklaring wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige] die heeft verklaard dat verdachte niets gedaan heeft. De rechtbank heeft voorts in aanmerking genomen dat de verklaringen van aangevers niet alleen ten opzichte van die van verdachte en diens medeverdachten op essentiële punten tegenstrijdig zijn, maar ook onderling op onderdelen tegenstrijdig zijn. De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze verklaringen daarom onbetrouwbaar zijn en niet kunnen bijdragen aan het bewijs.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.W.M. Hendriks, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en
mr. A.A. Smit, rechters, in tegenwoordigheid van P.G.M. Klaassen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 november 2017.