Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding met producties van 26 september 2017,
- de brief van mr. Tijken van 3 oktober 2017 met producties van de zijde van de man,
- de mondelinge behandeling van 4 oktober 2017.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de man, gedaagde, met als doel om ontslagen te worden uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor een hypothecaire lening. De partijen hebben een affectieve relatie gehad en zijn gezamenlijk eigenaar van een woning, waarvoor zij beiden hoofdelijk aansprakelijk zijn. De vrouw heeft in het verleden conservatoir beslag gelegd op de woning, maar dit beslag is inmiddels opgeheven. De vrouw stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, omdat zij nog steeds aansprakelijk is voor de hypothecaire schuld, terwijl de man geen stappen heeft ondernomen om haar uit deze aansprakelijkheid te ontslaan.
De man voert verweer en stelt dat de vrouw zelf verantwoordelijk is voor het feit dat zij nog niet uit de hoofdelijke aansprakelijkheid is ontslagen. Hij heeft in het verleden pogingen ondernomen om de hypotheek over te zetten, maar de vrouw heeft geweigerd haar handtekening te zetten voor noodzakelijke documenten. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een spoedeisend belang. De man heeft tot nu toe alle hypotheeklasten tijdig voldaan en er is geen directe dreiging van betaling door de bank. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de vrouw af en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.