Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring
- de incidentele conclusie van antwoord.
2.De beoordeling in het incident
3.De beslissing
6 december 2017voor conclusie van antwoord.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident tussen de besloten vennootschap L.C.F. Beheer B.V. en een andere besloten vennootschap, aangeduid als [X]. De zaak is ontstaan naar aanleiding van een geschil dat voortvloeit uit een aandeelhoudersovereenkomst. De gedaagde, [X], heeft de rechtbank verzocht zich onbevoegd te verklaren op basis van een clausule in de aandeelhoudersovereenkomst die bepaalt dat geschillen door de kantonrechter moeten worden beslist. L.C.F. Beheer heeft echter betwist dat er een keuze is gemaakt voor de procedure op basis van artikel 96 Rv, en stelt dat de kantonrechter alleen absolute bevoegdheid heeft gekregen voor geschillen die voortvloeien uit de overeenkomst.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat, hoewel beide partijen van mening zijn dat het geschil aan de kantonrechter moet worden voorgelegd, er geen bevoegdheid is gecreëerd omdat partijen zich niet gezamenlijk tot een kantonrechter hebben gewend nadat het geschil was ontstaan. De rechtbank heeft de vordering van [X] om de rechtbank zich onbevoegd te verklaren afgewezen en [X] veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak zal op 6 december 2017 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.