ECLI:NL:RBOVE:2017:4332
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening toeslag op grond van de Toeslagenwet bij verschillende inkomstenbronnen van partner
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 20 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. De eiser, die sinds 1998 een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontving, had ook recht op een toeslag op basis van de Toeslagenwet (TW). De toeslag werd echter herzien door verweerder, die stelde dat het gezinsinkomen van eiser boven het toetsbedrag lag, waardoor de toeslag onterecht was uitbetaald. Eiser betwistte deze herziening en stelde dat het verlies uit de onderneming van zijn echtgenote verrekend moest worden met haar inkomen uit loondienst, waardoor het totale gezinsinkomen op nihil zou komen te liggen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de echtgenote van eiser zowel inkomsten uit loondienst had als een negatief bedrijfsresultaat. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een nauwe verwevenheid van beide inkomensbronnen, wat aanleiding gaf tot verrekening. De rechtbank concludeerde dat het gezinsinkomen van eiser onder het toetsbedrag lag, en dat verweerder ten onrechte de toeslag had ingetrokken en teruggevorderd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde de eerdere besluiten, waardoor eiser recht had op de toeslag over het jaar 2015.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van inkomensbronnen bij de toepassing van de Toeslagenwet, vooral in situaties waarin sprake is van verschillende inkomstenbronnen binnen een gezin. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder het griffierecht van eiser moet vergoeden.