ECLI:NL:RBOVE:2017:4335

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 november 2017
Publicatiedatum
21 november 2017
Zaaknummer
C/08/191549 / HA ZA 16-421
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgplicht van hypotheekadviseur en financiële tussenpersoon in relatie tot schending van zorgplicht en aansprakelijkheid

In deze zaak vorderden eisers, [A] en [B], schadevergoeding van de gedaagde hypotheekadviseur, [gedaagde] B.V., wegens vermeende schending van de zorgplicht. De rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, heeft op 15 november 2017 uitspraak gedaan. De eisers hadden een woning gehuurd van Stichting De Alliantie en wilden deze woning kopen. [gedaagde] B.V. bemiddelde bij de financiering van de woning en adviseerde hen een hypothecair krediet aan te vragen. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] niet tekort is geschoten in haar zorgplicht. De rechtbank overwoog dat de zorgplicht van een hypotheekadviseur afhankelijk is van de overeenkomst van opdracht en dat [gedaagde] voldoende onderzoek had gedaan naar de financiële situatie van de eisers. De rechtbank concludeerde dat de eisers op de hoogte waren van de risico's van de hypothecaire lening en dat zij zelf verantwoordelijk waren voor hun financiële keuzes. De vorderingen van de eisers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/191549 / HA ZA 16-421
Vonnis van 15 november 2017
in de zaak van

1.[A] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[B],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. J.B.M. Swart te Almere,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te Hengelo,
gedaagde,
advocaat mr. S. Erkel te Enschede.
Partijen zullen hierna ‘ [eiser cs] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 7 februari 2017;
  • de conclusie van repliek met producties;
  • de conclusie van dupliek met producties;
  • de akte uitlating producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser cs] huurden een woning aan [adres] . Deze woning was eigendom van Stichting De Alliantie. In het najaar van 2017 bood De Alliantie de woning te koop aan met een tijdelijke korting van € 10.010,- op de normale verkoopprijs van € 143.000,-.
2.2.
[eiser cs] hebben De Alliantie kenbaar gemaakt de woning te willen kopen. Aanleiding hiervoor was dat [eiser cs] lagere woonlasten wensten en de consumptieve kredieten wilden herfinancieren. Bij brief van 7 november 2007 heeft
De Alliantie aan [eiser cs] bevestigd dat [eiser cs] de woning konden kopen.
2.3.
[gedaagde] heeft bemiddeld bij de financiering van de woning. [eiser cs] hebben [gedaagde] opdracht gegeven te bemiddelen bij de totstandkoming van een hypothecair krediet en bij herfinanciering van de bestaande consumptieve kredieten.
2.4.
[gedaagde] heeft geïnventariseerd welke (maximale) hypothecaire financiering SNS Bank bereid was te verstrekken. [gedaagde] heeft op 13 november 2007 een sneltoets gedaan op basis van het totale inkomen van [eiser cs] en een sneltoets waarbij slechts 60% van het inkomen van mevrouw [B] is meegenomen.
2.5.
[eiser cs] hebben vervolgens een ‘inventarisatieformulier financieel advies particuliere relaties’ ondertekend, een werkgeversverklaring van meneer [A] , alsmede een specificatie van de Wajong-uitkering van mevrouw [B] ingediend bij [gedaagde] . In die werkgeversverklaring staat de volgende intentieverklaring: “
Hierbij verklaart de werkgever dat bij gelijkblijvend functioneren en gelijkblijvende omstandigheden de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt opgevolgd door een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.”.
2.6.
[gedaagde] heeft [eiser cs] een gedeeltelijk aflossingsvrije hypotheek en een gedeeltelijke spaarhypotheek geadviseerd. Door middel van een door [eiser cs] ondertekend aanvraagformulier is een hypothecair krediet aangevraagd bij SNS Bank op basis van het inkomen van de heer [A] en van 60% van het inkomen van mevrouw
[B] .
2.7.
[eiser cs] heeft bij Cardiff een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid en tegen werkloosheid aangevraagd, die op 30 november 2007 is ondertekend.
2.8.
Bij brief van 6 december 2007 heeft SNS Bank een offerte uitgebracht voor een totaalbedrag aan hypotheek van € 163.125,-, onder te verdelen in een
SNS spaarhypotheek met een hoofdsom van € 80.000,- en een SNS aflossingsvrije hypotheek met een hoofdsom van € 83.125,-. Uitgaande van die offerte zou
[eiser cs] maandelijks een bedrag van € 720,47 aan rente betalen, een bedrag van € 90,91 aan spaarpremie en een bedrag van € 31,39 aan premie overlijdensrisicoverzekering, derhalve in totaal een bedrag van € 842,77.
2.9.
Op 12 december 2007 heeft [eiser cs] de hypotheekofferte ondertekend.
2.10.
Op 10 januari 2008 heeft [eiser cs] , ter herfinanciering van de bestaande (resterende) consumptieve kredieten ter hoogte van € 22.751,42, een consumptief krediet bij Interbank afgesloten ter hoogte van € 26.000,-. Maandelijks zou [eiser cs] ter aflossing van het krediet een bedrag van € 260,- betalen.
2.11.
De woning is op 21 januari 2008 aan [eiser cs] geleverd.
2.12.
De heer [A] is per 1 september 2010 bij een andere werkgever in dienst getreden voor bepaalde tijd. Per 21 oktober 2011 is de heer [A] werkloos geraakt.
2.13.
[A] heeft bij verzekeraar Cardiff een aanvraag tot uitkering van zijn arbeidsongeschiktheidsverzekering gedaan.
2.14.
Bij brief van 8 mei 2012 heeft Cardiff aan [gedaagde] kenbaar gemaakt dat er conform de overeengekomen verzekeringsvoorwaarden geen dekking bestaat, omdat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur die van rechtswege is geëindigd.
2.15.
In februari 2014 is de woning gedwongen onderhands verkocht door SNS Bank. Er is een restschuld ontstaan ter hoogte van € 30.951,03, exclusief kosten en rente.
2.16.
In oktober 2014 heeft [eiser cs] [gedaagde] aangeschreven voor de schending van de zorgplicht en haar aansprakelijk gesteld voor de daardoor ontstane schade.

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1.
[eiser cs] vordert dat de rechtbank, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair en subsidiair:
i. i) een verklaring voor recht uitspreekt inhoudende dat sprake is van aansprakelijkheid van [gedaagde] voor de door [eiser cs] geleden en nog te lijden schade;
primair:
ii) [gedaagde] veroordeelt tot betaling van een bedrag ad € 35.000,= ten titel van schadevergoeding, waarbij te gelden heeft dat deze schadevergoeding als voorschot op de totale schadevergoeding te gelden heeft;
primair en subsidiair:
iii) [gedaagde] veroordeelt tot vergoeding van de door [eiser cs] geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
iv) [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente voor zover [gedaagde] niet binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis overgaat tot voldoening van de proceskosten;
v) [gedaagde] veroordeelt in de nakosten ad € 131,00, te vermeerderen met € 68,00 in geval overgegaan dient te worden tot betekening van het in deze te wijzen vonnis.
standpunt [eiser cs]
3.2.
leggen - kort gezegd - aan hun vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst van opdracht. [gedaagde] heeft niet gehandeld zoals een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot dat zou doen. [gedaagde] heeft haar zorgplicht ex artikel 7:401 BW geschonden.
3.3.
[gedaagde] heeft de Gedragscode Hypothecaire Financiering geschonden door
[eiser cs] te adviseren om voor ruim € 180.000,- aan kredieten aan te gaan. Er is sprake van een aanzienlijke overschrijding van de normen die voortvloeien uit de Gedragscode Hypothecaire Financiering. Voor die overschrijding bestaat geen enkele rechtvaardiging. Voorts diende nog een aanzienlijk bedrag via consumptief krediet aangetrokken te worden om de onroerendgoedtransactie te voltooien. Door in dit kader geen vangnet te creëren via deugdelijke verzekeringen dan wel via een Nationale Hypotheek Garantie (NHG), is een situatie ontstaan waarin [gedaagde] is tekortgeschoten in de op haar rustende (bijzondere) zorgplicht.
3.4.
Daarnaast is niet concreet gewaarschuwd dat sprake was van een aanzienlijk risico op een restschuld, dat de verzekering geen dekking bood voor zover de heer [A] een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zou verliezen en is in zijn geheel niet door [gedaagde] geadviseerd over de gevolgen van het ontbreken van een NHG-borgtocht.
3.5.
Indien [eiser cs] wetenschap hadden gehad van de risico’s dan zouden zij de transacties niet zijn aangegaan. Doordat [gedaagde] niet deugdelijk heeft geadviseerd, zijn
[eiser cs] in financiële problemen terecht gekomen.
3.6.
[gedaagde] had [eiser cs] dienen te adviseren af te zien van de onroerend goedtransactie. Feitelijk is sprake geweest van onverantwoorde kredietverstrekking. Indien ze de woning niet hadden gekocht, hadden ze nu nog in de woning gewoond.
3.7.
[gedaagde] is aansprakelijk voor de schade die [eiser cs] geleden hebben.
standpunt [gedaagde]
3.8.
betwist dat zij in de uitvoering van haar dienstverlening toerekenbaar is tekortgeschoten. Zij stelt daartoe - kort gezegd - het volgende.
3.9.
[gedaagde] heeft de op haar rustende zorgplicht niet geschonden. De zorgplicht reikt bovendien niet zo ver als [eiser cs] stellen.
3.10.
[gedaagde] kan enkel door de hypothecair financier, SNS Bank, worden aangesproken op naleving van de Gedragscode Hypothecaire Financiering. [gedaagde] heeft bovendien aan de normen uit de Gedragscode Hypothecaire Financiering voldaan. Er is slechts een minimale overschrijding van de maximale geldlening. De reden van de kleine overschrijding was dat er een bestaand consumptief krediet kon worden geherfinancierd met (veel) lagere maandlasten tot gevolg, te weten van € 1.093,- naar € 818,- in totaal. De hypothecaire financiering is aangevraagd op het inkomen van de heer [A] en 60% van het inkomen van mevrouw [B] destijds had. Anders dan [eiser cs] stellen was er, gelet op de inhoud van de werkgeversverklaring, wel degelijk een inkomensstijging te verwachten. Het inkomen van de heer [A] is in 2008 ook daadwerkelijk gestegen.
3.11.
[gedaagde] heeft [eiser cs] nadrukkelijk gewezen op de risico’s van de overschrijding. [eiser cs] hebben de offerte ondertekend en verklaard dat zij de risico’s begrijpen en accepteren.
3.12.
[gedaagde] heeft daarnaast een zorgvuldig dossier opgebouwd over de financiële positie van [eiser cs] [gedaagde] heeft ook onderzocht of de door [eiser cs] gewenste acties, aankoop van de woning, verlaging van de woonlasten en aflossing van de consumptieve kredieten, daadwerkelijk in hun belang waren en heeft onderzocht of de wensen ook leidden tot een kostenbesparing.
3.13.
Een NHG was niet mogelijk, enerzijds omdat [eiser cs] consumptieve kredieten hadden en anderzijds omdat dat niet paste op basis van het inkomen van
[eiser cs] Het adviseren van een NHG was dan ook niet aan de orde.
Dat [eiser cs] een risico liepen om met een restschuld te worden geconfronteerd, is hen uitdrukkelijk medegedeeld en is uitdrukkelijk opgenomen in de offerte.
3.14.
Het was voor [eiser cs] duidelijk dat - zolang de arbeidsovereenkomst van de heer [A] nog niet was omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd - door Cardiff geen dekking werd geboden bij werkloosheid. In de door de [eiser cs] ontvangen algemene verzekeringsvoorwaarden zijn uitdrukkelijk de uitsluitingsgronden voor het recht op uitkering vermeld. [eiser cs] waren er dus mee bekend dat de verzekering geen dekking zou bieden zolang de heer [A] een contract voor bepaalde tijd zou hebben.
3.15.
Ook in het door [eiser cs] in november 2017 ondertekende evaluatieformulier hebben zij verklaard dat zij van [gedaagde] informatie hebben ontvangen over hun financiële (on)mogelijkheden en over de voor- en nadelen van eventuele af te sluiten producten.
3.16.
In november 2008 heeft [gedaagde] met [eiser cs] de mogelijkheden doorgenomen om de lasten die voortvloeiden uit het doorlopend krediet dat
[eiser cs] hadden, te verlagen. Er is op 24 november 2008 een doorlopend krediet aangevraagd bij Interbank. Met dat krediet werden bestaande schulden van
[eiser cs] afgelost.

4.De beoordeling

4.1.
Ter beoordeling ligt voor de vraag of [gedaagde] verwijtbaar heeft gehandeld in die zin of [gedaagde] haar zorgplicht als hypotheekadviseur c.q. financieel tussenpersoon heeft geschonden en het nadeel dat [eiser cs] stellen te hebben geleden voor hun rekening dienen te nemen.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat dat niet het geval is. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
4.3.
Het standpunt van [eiser cs] komt er in de kern op neer dat [gedaagde] hen niet heeft gewezen op alle risico’s van het product en dat er geen sprake is geweest van een ‘informed consent’. [gedaagde] had [eiser cs] moeten waarschuwen en adviseren af te zien van de geldleningen. [gedaagde] heeft het standpunt van [eiser cs] gemotiveerd weersproken.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat een hypotheekadviseur/financieel tussenpersoon tegenover zijn opdrachtgever de zorg moet betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht. Hoever die zorgplicht gaat en wat die zorgplicht precies inhoudt, hangt mede af van de overeenkomst van opdracht die hij met zijn klant gesloten heeft.
4.5.
Niet in geschil is tussen partijen dat de wensen van [eiser cs] waren:
1) aankoop van de woning, 2) lagere woonlasten en 3) herfinanciering van de reeds bestaande kredieten. Die wensen zijn ook daadwerkelijk gerealiseerd. [eiser cs] hebben 1) de woning (met korting) aangekocht en 3) de consumptieve kredieten zijn geherfinancierd. Tevens moet worden aangenomen dat de woonlasten lager zijn geworden.
[gedaagde] heeft in dat verband immers onweersproken gesteld dat de woonlasten in de oude (huur)situatie maandelijks € 1.093,00 bedroegen en dat de woonlasten in de nieuwe situatie maandelijks € 275,00 netto minder bedroegen. [eiser cs] hebben ter zitting weliswaar verklaard dat de huurlasten niet echt veel minder zijn geworden, maar hebben nagelaten dat standpunt nader te onderbouwen. Echter, ook indien zou moeten worden aangenomen dat de woonlasten van [eiser cs] niet zijn gedaald, heeft te gelden dat het op de weg van [eiser cs] had gelegen om daarover op een eerder moment aan de bel te trekken en niet eerst nadat zij in betalingsproblemen geraakten.
4.6.
Op basis van die gecombineerde wensen heeft [gedaagde] een advies opgesteld en bemiddeld bij de totstandkoming van de hypothecaire geldlening en de herfinanciering van de reeds bestaande kredieten.
4.7.
Uiteindelijk is een hypothecaire geldlening geadviseerd en verstrekt, bestaande uit een spaarhypotheek gecombineerd met een zuiver aflossingsvrije hypotheek. Dat zijn beide geen zeer ingewikkelde of risicovolle producten, waarvan de financiële gevolgen ook voor een niet-deskundige consument in het algemeen goed zijn te overzien. Van een bijzondere zorgplicht als in de rechtspraak van de Hoge Raad is aangenomen in relaties tussen banken en particulieren op het terrein van veel ingewikkelder financiële producten als beleggingsadvies, optiehandel, effectenlease of vermogensbeheer is hier dus geen sprake.
4.8.
Daarnaast is, omdat slechts een deel van de bestaande consumptieve kredieten konden worden geherfinancierd uit hoofde van de hypothecaire geldlening, een resterend deel van de bestaande consumptieve kredieten gefinancierd door middel van een doorlopend krediet bij Interbank.
4.9.
De verplichting van [gedaagde] als hypotheekadviseur bestond er dan ook uit dat zij, voordat zij tot advisering en bemiddeling bij de totstandkoming van de leningen overging, diende te onderzoeken of [eiser cs] de financiële lasten verbonden aan de hypothecaire lening en het doorlopend krediet konden dragen, zodat overkreditering werd voorkomen. Hiertoe diende [gedaagde] een inkomens- en vermogenstoets uit te voeren, zodat bepaald kon worden of [eiser cs] de financiële lasten verbonden aan de leningen zouden kunnen dragen.
4.10.
Niet in geschil is dat [gedaagde] , alvorens tot advisering van de hypothecaire geldlening en het doorlopend krediet over te gaan, de inkomens- en vermogenssituatie van
[eiser cs] heeft getoetst. Daartoe heeft zij onder andere een werkgeversverklaring van de heer [A] en een inventarisatieformulier van [eiser cs] opgevraagd en ontvangen en is de waarde van de woning bepaald. Op basis van de hieruit verkregen informatie heeft [gedaagde] aan de hand van haar eigen acceptatienormen, de zogenoemde sneltoetsformulieren, berekend wat het bedrag was dat [eiser cs] konden lenen. Gesteld noch gebleken is dat deze toets naar de toen geldende normen niet volstond, en dat [eiser cs] deze lasten niet konden dragen. [gedaagde] heeft onweersproken gesteld dat zij bij de berekeningen van de aanvraag is uitgegaan van het inkomen van de heer [A] en van 60% van het inkomen van mevrouw
[A] , dat zij voorts geen rekening heeft gehouden met de door de heer
[A] ontvangen onregelmatigheidstoeslagen en dat zij evenmin rekening heeft gehouden met de inkomensstijging die de heer [A] per 1 januari 2008 zou ontvangen.
Gedragscode Hypothecaire Financiering en restschuld
4.11
[eiser cs] stellen zich op het standpunt dat bij de uiteindelijk afgesloten hypothecaire lening sprake is van een aanzienlijke overschrijding van de normen die voortvloeien uit de Gedragscode Hypothecaire Financiering en dat [gedaagde] [eiser cs] daarom had moeten adviseren af te zien van het afsluiten van die lening. Daarnaast stellen [eiser cs] zich op het standpunt dat [gedaagde] [eiser cs] niet concreet heeft gewaarschuwd, dat sprake was van een aanzienlijk risico op een restschuld.
Beide standpunten slagen niet.
4.12.
Los van de vraag of er sprake is van een aanzienlijke overschrijding van de normen, alsmede van de omstandigheid dat enkel de hypothecair financier, SNS Bank, en niet [gedaagde] , kan worden aangesproken op naleving van de Gedragscode Hypothecaire Financiering, heeft te gelden dat [eiser cs] voorafgaand aan het afsluiten van de hypothecaire lening op de hoogte waren van de overschrijding van de normen. Gelet op de ondertekende offerte van SNS Bank zijn [eiser cs] immers uitdrukkelijk gewezen op de overschrijding:“
De toetslasten van de aangeboden lening zijn hoger dan op grond van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen is toegestaan. Volgens deze Gedragscode kunt u maximaal € 139.222,45 lenen. U verklaart door ondertekening van de offerte dat u op deze afwijking van de Gedragscode bent gewezen en dat u de risico’s ervan begrijpt en accepteert.”.
4.13.
Gelet op de door [eiser cs] ondertekende offerte zijn [eiser cs] eveneens uitdrukkelijk gewezen op het risico van een restschuld: “
Indien u meer leent dan 100% van de executiewaarde, dient u voor dit meerdere een overlijdensrisicoverzekering aan ons te verpanden.
Het aangeboden leningbedrag is hoger dan de huidige marktwaarde van uw woning. Dat betekent dat indien u uw woning verkoopt, of moet verkopen bijvoorbeeld omdat uw inkomen (gedeeltelijk) wegvalt, u een schuldrest kunt overhouden. Deze restschuld moet aan de bank worden terugbetaald.”.
4.14.
Door [eiser cs] wordt niet betwist dat zij deze informatie hebben gelezen. Het lezen van de offerte mag naar het oordeel van de rechtbank overigens ook van hen worden verwacht. Nu deze informatie duidelijk is, bestaat er voor het aannemen van een verdergaande informatie- of waarschuwingsplicht van [gedaagde] geen grond.
NHG
4.15.
Dat geldt ook voor de verwijten van [eiser cs] over het niet verstrekken van NHG-adviezen. Zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, valt niet in te zien dat het voor [eiser cs] niet duidelijk was dat geen NHG afgesloten kon worden, temeer niet nu uit het door [gedaagde] overgelegde - door [eiser cs] ondertekende - aanvraagformulier ‘Hypothecaire geldlening’ (productie 8 bij conclusie van antwoord) volgt dat expliciet is gekozen voor een Top Plus hypotheek en (dus) niet voor NHG. [gedaagde] heeft voorts gesteld dat [eiser cs] niet voor NHG in aanmerking kwamen, enerzijds omdat zij consumptieve kredieten hadden en anderzijds omdat dat niet paste op basis van het inkomen van [eiser cs] Die stellingen van [gedaagde] hebben [eiser cs] niet weersproken. Dat had echter wel op hun weg gelegen.
Additioneel bedrag ad € 22.751,42
4.16.
Onvoldoende gesteld of gebleken is voorts dat het additionele bedrag (ter hoogte van € 22.751,42) pas ter kennis van [eiser cs] is gekomen bij de notaris ten tijde van de overdracht van de woning. [gedaagde] heeft - onder verwijzing naar de opdrachtbevestiging (productie 4 bij conclusie van antwoord) - voldoende onderbouwd gesteld dat [eiser cs] reeds van aanvang af wisten dat er een consumptief krediet van ongeveer € 21.000,00 benodigd was naast het hypothecair krediet. Dat volgt immers reeds letterlijk en voldoende duidelijk uit de bijgeschreven tekst onder het kopje ‘Nieuwe schuldpositie’ van de opdrachtbevestiging: “
hypo 163.000 krediet 21.000”.
arbeidsongeschiktheidsverzekering
4.17.
Het standpunt van [eiser cs] dat [gedaagde] haar ten onrechte niet heeft gewaarschuwd voor het feit dat de verzekering bij Cardiff geen dekking bood voor het geval de heer [A] een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zou verliezen, slaagt evenmin.
4.18.
Vast staat dat in de poliswaarden expliciet en op heldere wijze staat opgenomen dat de verzekeraar niet uitkeert bij het eindigen van het dienstverband voor bepaalde tijd.
[eiser cs] mochten voorts worden geacht, voorafgaand aan het afsluiten van de arbeidsongeschiktheidsverzekering bij Cardiff, maar in ieder geval voor het intreden van de arbeidsongeschiktheid, op de hoogte te zijn van de inhoud van de polisvoorwaarden.
[eiser cs] hebben immers meerdere malen uitdrukkelijk verklaard de polisvoorwaarden te hebben geaccepteerd en kennis te hebben genomen van de inhoud van de voorwaarden, zie pagina 2 van het aanvraagformulier:
“(…) Ondergetekende(n) verklaart/verklaren de productinformatie, de verzekeringstoelichting cliënt en de algemene verzekeringsvoorwaarden te hebben ontvangen, hiervan kennis te hebben genomen en akkoord te gaan met de toepassing hiervan. Deze voorwaarden kunt u bovendien altijd opvragen bij Cardiff. U ontvangt samen met de polis nogmaals een exemplaar van de algemene verzekeringsvoorwaarden. (…)” en het evaluatieformulier van [gedaagde] dat [eiser cs] hebben ingevuld: “
(…) Alles is mij/ons volledig duidelijk en wij geven hierbij de opdracht tot realisatie van het verkregen advies, zoals vastgelegd in de getekende stukken. (…) Ik/wij verklaren tevens van de afgesloten en besproken producten de algemene voorwaarden te hebben ontvangen.”.
4.19.
Ook in het geval het standpunt van [eiser cs] , dat zij ter comparitie hebben ingenomen, zou moeten worden gevolgd dat zij de voorwaarden van Cardiff eerst op 25 april 2008 toegezonden hebben gekregen, betekent dit dat [eiser cs] tijdig en voldoende over de verzekeringsdekking zijn geïnformeerd. Immers, eerst in 2012 hebben
[eiser cs] een uitdrukkelijk beroep gedaan op uitkering van de verzekering.
Van [eiser cs] mag worden verwacht dat zij de polisvoorwaarden lezen.
4.20.
Voor het aannemen van een verdergaande informatie- of waarschuwingsplicht van [gedaagde] bestaat (ook op dit punt) geen grond.
4.21.
Daarbij komt dat - gelet op hetgeen de (toenmalige) werkgever van de heer
[A] destijds heeft verklaard - het de verwachting was dat de toenmalige arbeidsovereenkomst zou worden omgezet in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (in welk geval Cardiff wel zou uitkeren). De beëindiging van die baan (wegens zware bezuinigingen), alsmede de beëindiging (van rechtswege) van de daarop volgende baan van [A] , ligt geheel buiten de invloedssfeer van [gedaagde] . Daarbij komt dat [eiser cs] [gedaagde] niet heeft geïnformeerd over de wijzigingen in zijn arbeidsbetrekking en ook niet heeft gevraagd aan [gedaagde] of dit consequenties zou hebben voor de dekking van zijn verzekering bij Cardiff.
Dat had wel voor de hand gelegen, nu [gedaagde] voorafgaand aan het afsluiten van de arbeidsongeschiktheidsverzekering [eiser cs] expliciet heeft gevraagd naar deze werkgeversklaring. [eiser cs] mag dan ook worden geacht bekend te zijn met de inhoud van deze werkgeversverklaring, alsmede met het nut en de noodzaak daarvan.
4.22.
Zoals [eiser cs] hebben verklaard zijn de problemen begonnen toen de heer [A] arbeidsongeschikt is geraakt. Ten gevolge van die omstandigheid waren [eiser cs] niet langer in staat om aan de hypothecaire verplichtingen te blijven voldoen. Om die reden heeft SNS het executietraject van de woning ingezet.
De woning is verkocht en er is een restschuld overgebleven. Voor zover [eiser cs] stellen dat deze restschuld te wijten is aan [gedaagde] , slaagt dat standpunt niet. Immers, [eiser cs] mochten bekend worden geacht met de inhoud van de polisvoorwaarden van Cardiff en voorts kan het verlies van de arbeidsbetrekking voor bepaalde tijd en het feit dat de bij Cardiff afgesloten arbeidsongeschiktheidsverzekering in die situatie geen dekking biedt en niet heeft uitgekeerd, niet voor rekening van [gedaagde] worden gebracht.
4.23.
De rechtbank is - gelet op het voorgaande - van oordeel dat [gedaagde] jegens
[eiser cs] niet toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verbintenissen uit hoofde van de overeenkomst van opdracht. [gedaagde] heeft adequaat onderzoek verricht en de financiële risico’s voor [eiser cs] voldoende in kaart gebracht. Van onverantwoorde kredietverstrekking en een schending van de zorgplicht is geen sprake. In het licht van de gegeven omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank overigens niet worden voorbijgegaan aan de eigen verantwoordelijkheid die
[eiser cs] hadden om hun financiële positie en situatie in te schatten.
4.24.
Nu er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van een schending van de zorgplicht, komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van de overige stellingen van partijen, waaronder die over de gestelde geleden schade. De stelling van [eiser cs] dat zij in de woning hadden kunnen blijven wonen indien de oude huursituatie had voortgeduurd behoeft dan ook geen bespreking. [eiser cs] hebben deze stelling overigens ook onvoldoende onderbouwd. In dit verband kan niet onvermeld blijven dat de consumptieve kredieten, hetgeen een substantieel bedrag betreft, reeds bestonden aan de zijde van [eiser cs] in de oude huursituatie én dat SNS een groot gedeelte van de restschuld (€ 30.951,03) heeft kwijtgescholden.
4.25.
[eiser cs] dienen als de in het ongelijk gestelde partij - conform het gevorderde - hoofdelijk te worden veroordeeld in de kosten en de nakosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht 1.929,00
- salaris advocaat
1.737,00(3 punten × tarief 579,00)
Totaal € 3.666,00.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst af het primair en subsidiair gevorderde,
5.2.
veroordeelt [eiser cs] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 3.666,00, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn tot de dag van algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt [eiser cs] hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 68,00 in geval [eiser cs] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak hebben voldaan én betekening heeft plaatsgevonden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening,
5.4.
verklaart dit vonnis, met uitzondering van onderdeel 5.1., uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Margadant en in het openbaar uitgesproken op
15 november 2017. [1]

Voetnoten

1.type: