ECLI:NL:RBOVE:2017:4396

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 november 2017
Publicatiedatum
24 november 2017
Zaaknummer
C/08/208098 / HA ZA 17-434
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.G. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in consumentenzaken en verwijzing naar de bevoegde rechtbank

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 15 november 2017, is eiseres, ZILVEREN KRUIS ZORGKANTOOR N.V., een zorgverzekeraar die voorheen onder de naam Achmea Zorgkantoor N.V. opereerde, in een civiele procedure tegen een gedaagde die niet is verschenen. Eiseres vordert een betaling van € 40.381,49 van de gedaagde, die als budgethouder een Persoonsgebonden Budget (PGB) had ontvangen. Eiseres stelt dat de gedaagde onvoldoende verantwoording heeft afgelegd over het PGB, wat heeft geleid tot de beëindiging van het budget en de terugvordering van reeds betaalde bedragen. Ondanks herhaalde aanmaningen heeft de gedaagde niet betaald, wat eiseres schade heeft berokkend.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de gedaagde niet is gedagvaard voor de rechter van zijn woonplaats, zoals vereist volgens artikel 99 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Aangezien het hier gaat om een consumentenzaken, wordt de relatieve bevoegdheid van de rechtbank ambtshalve getoetst op basis van artikel 110 lid 2 Rv in samenhang met artikel 101 Rv. De rechtbank concludeert dat zij niet bevoegd is om van de vordering kennis te nemen, omdat de bevoegdheid niet kan worden ontleend aan de in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering neergelegde gronden. Daarom heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar de rechtbank Amsterdam, afdeling civiel.

De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken op 15 november 2017 door mr. G.G. Vermeulen, die de zaak heeft behandeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/208098 / HA ZA 17-434
Vonnis van 15 november 2017 (fs)
in de zaak van
naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ZORGKANTOOR N.V., voorheen handelend onder de naam Achmea Zorgkantoor N.V., handelend onder de naam Zorgkantoor Rotterdam, Zorgkantoor Kennemerland, Zorgkantoor Drenthe, Zorgkantoor Zwolle, Zorgkantoor Flevoland, Zorgkantoor Zaanstreek-Waterland, Zorgkantoor Amsterdam, Zorgkantoor ’t Gooi, Zorgkantoor Apeldoorn, Zutphen e.o., Zorgkantoor Utrecht,
gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht, mede kantoorhoudende te Zwolle,
eiseres,
advocaat mr. R.J. Hoogeveen te Almelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Eiseres vordert - samengevat - dat gedaagde wordt veroordeeld om aan eiseres te betalen een bedrag van € 40.381,49, te vermeerderen met de wettelijke rente over
€ 37.385,35. Tevens vordert eiseres gedaagde te veroordelen in de proceskosten.
2.2.
Eiseres legt aan haar vordering ten grondslag dat aan gedaagde als budgethouder op zijn verzoek een Persoonsgebonden Budget (PGB) is toegekend en aan hem periodiek bedragen ter beschikking zijn gesteld. Gedaagde heeft onvoldoende verantwoording afgelegd over het PGB, waarna eiseres het aan gedaagde toegekende PGB met tergwerkende kracht heeft beëindigd en het reeds betaalde voorschotbedrag, dan wel de reeds verrekende bedragen, als zijnde onverschuldigd betaald heeft teruggevorderd. Ondanks (herhaalde) aanmaning en aanzegging van kosten verhogende incassomaatregelen heeft eiseres van gedaagde geen betaling van het verschuldigde bedrag kunnen verkrijgen. Eiseres stelt door de wanbetaling van gedaagde, die hier handelt als consument, tevens vermogensschade te lijden.
2.3.
Met betrekking tot de bevoegdheid wordt het volgende overwogen.
De rechtbank stelt vast dat gedaagde niet volgens de hoofdregel, zoals neergelegd in artikel 99 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is gedaagd voor de rechter van zijn woonplaats. Hoewel de relatieve bevoegdheid van de rechtbank in beginsel niet ambtshalve wordt getoetst, gebeurt dit ingevolge artikel 110 lid 2 Rv in samenhang gelezen met artikel 101 Rv wel indien het - zoals hier het geval is - een consumentenzaak betreft. Aangezien de rechtbank Overijssel, locatie Almelo zijn bevoegdheid niet aan een van de in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering neergelegde gronden kan ontlenen, zal zij zich onbevoegd verklaren om van de vordering kennis te nemen. De rechtbank zal de zaak in de stand waarin zij zich bevindt verwijzen naar de rechtbank Amsterdam . Het bepaalde in artikel 74 lid 1 en 3, eerste volzin Rv, is van toepassing.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart zich onbevoegd om van de vordering kennis te nemen,
3.2.
verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt, naar de rechtbank Amsterdam , afdeling civiel.
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.G. Vermeulen en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2017. [1]

Voetnoten

1.type: