Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[A],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 10 oktober 2017 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen de besloten vennootschap [A] en de huurder [B]. De zaak betreft een horecagelegenheid die door brand ernstig is beschadigd, waardoor het gehuurde onbruikbaar raakte. De huurder, [B], weigerde de met de verhuurder overeengekomen waarborgsom af te handelen, wat leidde tot de ontbinding van de huurovereenkomst. De rechtbank oordeelde dat de ontruiming van het gehuurde niet meer relevant was, aangezien het pand al was ontruimd in verband met de herstelwerkzaamheden na de brand. De vordering van [A] tot betaling van de waarborgsom werd afgewezen, omdat de verhuurder niet kon aantonen waarvoor de waarborgsom nog dienstig zou zijn. De gevorderde contractuele boete werd gematigd, en de tegenvordering van [B] met betrekking tot de verwijderde inventaris werd afgewezen, omdat deze met instemming van de eigenaar was verwijderd. De rechtbank concludeerde dat [B] niet aansprakelijk was voor de schade die voortvloeide uit de brand, en dat de verhuurder niet in gebreke was gebleven met betrekking tot het herstel van het gehuurde. De rechtbank heeft de huurovereenkomst ontbonden en [B] veroordeeld tot betaling van een boete van € 3.600,00 aan [A].