ECLI:NL:RBOVE:2017:4493

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 november 2017
Publicatiedatum
1 december 2017
Zaaknummer
6191685 \ CV EXPL 17-4924
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing geldvordering en herbouw van recreatiewoning na brand

In deze zaak heeft Holland Rekreatie B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde 1] c.s. wegens achterstallige betalingen van de erfpachtcanon en de herbouw van een recreatiewoning die door brand is verwoest. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde 1] c.s. in verzuim is met het betalen van de erfpachtcanon, die tot en met 2017 een achterstand van € 8.661,02 vertoont. De vordering tot betaling van dit bedrag is toegewezen, waarbij Holland Rekreatie heeft afgezien van rentevordering.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat [gedaagde 1] c.s. gehouden is om de verwoeste woning te herbouwen op basis van de algemene voorwaarden van Holland Rekreatie. De rechtbank heeft de vordering tot herbouw toegewezen, met een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis en een dwangsom van € 150,00 per dag voor elke dag dat [gedaagde 1] c.s. in gebreke blijft, tot een maximum van € 25.000,00.

Verder is Holland Rekreatie gemachtigd om de werkzaamheden van sloop en herbouw zelf te (laten) verrichten, indien [gedaagde 1] c.s. niet binnen de gestelde termijn tot uitvoering overgaat. De kosten die hiermee gemoeid zijn, dienen door [gedaagde 1] c.s. te worden vergoed. De rechtbank heeft ook de buitengerechtelijke kosten van Holland Rekreatie toegewezen tot het wettelijke tarief van € 823,72. Tot slot is [gedaagde 1] c.s. veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.071,11.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 6191685 \ CV EXPL 17-4924
Vonnis van 21 november 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap
Holland Rekreatie B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Gaanderen,
eisende partij, hierna te noemen Holland Rekreatie,
gemachtigde: C.A.A.M. Schmitz,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2],
beide wonende te [plaats 1] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde 1] c.s. (mannelijk enkelvoud),
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 augustus 2017;
- het proces-verbaal van comparitie van 19 oktober 2017, alwaar [gedaagde 1] c.s. niet is
verschenen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Holland Rekreatie heeft aan [gedaagde 1] c.s. het recht van ondererfpacht verleend met betrekking tot de onroerende zaken staande en gelegen te [plaats 2] aan het [adres] , kavels [a] , [b] en [c] .
2.2.
Op de overeenkomst van ondererfpacht tussen partijen zijn de algemene voorwaarden van Holland Rekreatie van toepassing. In artikel 23 is opgenomen:
“1. Erfpachter is gehouden het in erfpacht uitgegevene vanaf de oplevering van het opstal, (…) bij een solide maatschappij tegen herbouwwaarde op basis van een indexpolis te verzekeren, terwijl hij ingeval zich een feit voordoet waartegen hij verzekerd is, gehouden is tot herbouw en/of herstel over te gaan.”
2.3.
De afgesproken erfpachtcanon bedraagt € 2.529,57 per halfjaar, te voldoen bij vooruitbetaling voor respectievelijk 1 januari en 1 juli van elk jaar. De achterstand in erfpachtcanon bedraagt tot en met het jaar 2017 € 8.661,02.
3. Het geschil
3.1.
Holland Rekreatie vordert - samengevat en na wijziging van eis - :
I. [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen om aan haar te voldoen:
a. wegens achterstallige canonbetalingen tot en met 1 juli 2017 een bedrag van € 8.661,02;
b. wegens buitengerechtelijke kosten een bedrag van € 1.058,92;
c. bij wijze van schadevergoeding, gelijkstaande aan de verschuldigde canonverplichting, een bedrag ad € 2.529,57 per half jaar te vermeerderen met de contractuele indexering, te rekenen vanaf 1 januari 2018 tot aan de dag van de eventuele openbare verkoop van het (onder)erfpacht;
II. [gedaagde 1] c.s. te veroordelen om binnen acht dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot de sloop en direct daaropvolgend de herbouw van de door brand verwoeste woning staande en gelegen te [plaats 2] aan het [adres] , kavel [a] , volgens bestektekening en technische omschrijving behorend bij de erfpachtovereenkomst dan wel op een andere door Holland Rekreatie op voorhand goedgekeurde wijze door het verstrekken van een opdracht hiertoe aan een sloop c.q. bouwonderneming die binnen een voor hun branche redelijke termijn met de werkzaamheden zullen moeten aanvangen en zulks op straffe van een dwangsom van € 150,00 per dag voor iedere dag dat [gedaagde 1] c.s. hiermee in gebreke blijft;
III. Holland Rekreatie ex artikel 3:299 BW te machtigen de onder sub II genoemde werkzaamheden zelf te (laten) verrichten zonodig met hulp van de sterke arm, indien [gedaagde 1] c.s. binnen de gestelde termijn niet tot uitvoering van de werkzaamheden overgaat danwel deze werkzaamheden wel aanvangt maar, na ingebrekestelling door Holland Rekreatie, deze niet vervolgt;
IV. te gelasten dat [gedaagde 1] c.s. de ingevolge de machtiging te maken kosten zullen hebben te voldoen;
V. te bepalen welke bescheiden nodig zijn ter bepaling van het door [gedaagde 1] c.s. te betalen bedrag aan kosten ingevolge de gegeven machtiging (artikel 3:299 lid 3 BW)
VI. [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk in de proceskosten te veroordelen.
3.2.
[gedaagde 1] c.s. voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Als onbetwist staat vast dat [gedaagde 1] c.s. in verzuim is gebleven met het (tijdig) betalen van de overeengekomen erfpachtcanon en dat de huidige achterstand € 8.661,02 bedraagt. Dat bedrag zal worden toegewezen. Holland Rekreatie heeft uitdrukkelijk afgezien van haar rentevordering, zodat geen rente zal worden toegewezen. De vordering van Holland Rekreatie tot betaling van de erfpachtcanon vanaf 1 januari 2018, die thans nog niet verschuldigd is, zal worden afgewezen, omdat thans niet vaststaat of [gedaagde 1] c.s. nalaat die canon aan de eisende partij te voldoen.
4.2.
Ten aanzien van de herbouw op kavel [a] geldt het volgende. Holland Rekreatie beroept zich op artikel 23 van de algemene voorwaarden in combinatie met artikel 2.2 en 14. [gedaagde 1] c.s. heeft niet bestreden dat deze voorwaarden van toepassing zijn. Artikel 23 ziet op de onderhavige situatie, namelijk dat vanwege brand - een feit waar [gedaagde 1] c.s. naar eigen zeggen voor verzekerd was - de woning op kavel [a] verloren is gegaan. Artikel 23 bepaalt dat bij uitkering van die verzekering [gedaagde 1] c.s. gehouden is om tot herbouw over te gaan. [gedaagde 1] c.s. heeft in dat kader weliswaar aangevoerd dat de verzekering slechts de helft zou hebben uitgekeerd, maar heeft dat standpunt in het geheel niet onderbouwd, terwijl dit wel op haar weg lag. De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat de schadeverzekering op basis van de polis van [gedaagde 1] c.s. een bedrag heeft uitgekeerd en dat [gedaagde 1] c.s. daarmee op grond van met name artikel 23 van de algemene voorwaarden gehouden is om de door brand verwoeste woning te slopen en - met inachtneming van de in de algemene voorwaarden genoemde condities - te herbouwen. De vordering onder II zal dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat de termijn zal worden gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis en dat de gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd tot € 25.000,00.
4.3.
Voorts zal Holland Rekreatie op grond van artikel 3:299 BW worden gemachtigd om de werkzaamheden van sloop en herbouw zelf te (laten) verrichten. Tevens dient [gedaagde 1] c.s. de hiermee verband houdende kosten aan Holland Rekreatie te betalen. Holland Rekreatie is bij de uitvoering gehouden de belangen van [gedaagde 1] c.s. naar redelijkheid in het oog te houden. Ten aanzien van de bescheiden die nodig zijn ter bepaling van het door [gedaagde 1] c.s. te betalen bedrag aan kosten merkt de kantonrechter op dat Holland Rekreatie de overeenkomsten en facturen dient over te leggen van de door haar ingeschakelde bouw- en sloopbedrijven, voorzien van een duidelijke omschrijving van de verrichte werkzaamheden.
4.4.
De kantonrechter acht het opleggen van deze dwangsom - die [gedaagde 1] c.s. zal verbeuren indien hij in strijd met de veroordeling niet binnen de gestelde termijn overgaat tot sloop en herbouw van de woning - een voldoende prikkel tot nakoming voor [gedaagde 1] c.s. De gevorderde machtiging om de werkzaamheden met behulp van de sterke arm ten uitvoer te doen leggen, waarvan de noodzaak bovendien onvoldoende is gebleken, zal worden afgewezen.
4.5.
Holland Rekreatie heeft tevens vergoeding van de buitengerechtelijke kosten gevorderd. De kantonrechter stelt vast dat Holland Rekreatie voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht, hetgeen [gedaagde 1] c.s. niet heeft betwist. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten is hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, namelijk een bedrag van € 823,72.
4.6.
De kantonrechter wijst [gedaagde 1] c.s. er op dat hij ook in dit stadium nog contact op kan nemen met de gemachtigde van Holland Rekreatie voor het treffen van een regeling voor zowel de betaling van de kosten als de sloop en herbouw van kavel [a] . De kantonrechter kan geen betalingsregeling of anderszins bepalen.
4.7.
De kantonrechter zal [gedaagde 1] c.s. als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordelen, tot op heden aan de zijde van Holland Rekreatie begroot op € 1.071,11:
 € 500,00 voor salaris gemachtigde (2 punten x tarief € 250,00)
 € 101,11 voor explootkosten
 € 470,00 voor griffierecht.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, aan Holland Rekreatie te betalen een bedrag van € 8.661,02 wegens achterstallige canonbetalingen;
5.2.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, aan Holland Rekreatie te betalen een bedrag van € 823,72 wegens buitengerechtelijke kosten;
5.3.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot de sloop en direct daaropvolgend de herbouw van de door brand verwoeste woning staande en gelegen te [plaats 2] aan het [adres] , kavel [a] , volgens bestektekening en technische omschrijving behorend bij de erfpachtovereenkomst dan wel op een andere door Holland Rekreatie op voorhand goedgekeurde wijze door het verstrekken van een opdracht hiertoe aan een sloop c.q. bouwonderneming die binnen een voor hun branche redelijke termijn met de werkzaamheden zullen moeten aanvangen en zulks op straffe van een dwangsom van € 150,00 per dag voor iedere dag dat [gedaagde 1] c.s. hiermee in gebreke blijft tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt;
5.4.
machtigt Holland Rekreatie ex artikel 3:299 BW de onder 5.3 genoemde werkzaamheden zelf te (laten) verrichten, indien [gedaagde 1] c.s. binnen de gestelde termijn niet tot uitvoering van de werkzaamheden overgaat danwel deze werkzaamheden wel aanvangt maar, na ingebrekestelling door Holland Rekreatie, deze niet vervolgt;
5.5.
gelast dat [gedaagde 1] c.s. de ingevolge de machtiging te maken kosten moet voldoen en dat Holland Rekreatie in ieder geval ter bepaling van het door [gedaagde 1] c.s. te betalen bedrag aan kosten ingevolge de gegeven machtiging de overeenkomsten en facturen dient over te leggen van de door haar ingeschakelde bouw- en sloopbedrijven, voorzien van een duidelijke omschrijving van de verrichte werkzaamheden;
5.6.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Holland Rekreatie begroot op € 1.071,11;
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld-Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2017.