In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 5 december 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap NATUURSCHOONWET LANDGOED WARMELO B.V. (hierna: Warmelo) en een gedaagde partij. Warmelo vorderde de ontruiming van een gehuurde woonruimte, omdat de huurovereenkomst per 31 oktober 2017 zou zijn geëindigd. De gedaagde partij betwistte dit en stelde dat er een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd was ontstaan, omdat de tweede huurovereenkomst feitelijk een voortzetting was van de eerste. De kantonrechter oordeelde dat het in kort geding onvoldoende aannemelijk was dat de bodemrechter de gedaagde tot ontruiming zou veroordelen. De kantonrechter overwoog dat de Wet doorstroming huurmarkt 2015 de mogelijkheid biedt om tijdelijke huurovereenkomsten zonder huurbescherming aan te gaan, maar dat de situatie in deze zaak complexer was door de eerdere huurovereenkomst met huurbescherming. De kantonrechter concludeerde dat het spoedeisende belang van Warmelo niet evident was, aangezien de gedaagde tijdig en volledig huur betaalde. De vorderingen van Warmelo werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.