Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 april 2017
- het faxbericht van [eiser] van 19 juni 2017 met productie 6
- het proces-verbaal van comparitie van 28 juni 2017.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Hierbij wordt door zowel [gedaagde] als [Y] aangegeven dat de EUR 30.000,- een privé afspraak is en niet relevant is voor LW. Uit deze zinsnede volgt dat partijen van mening zijn dat de lening van € 30.000,00 geheel los staat van de samenwerking binnen Liberty Wellness BV, aldus [eiser] . Gelet op het voorgaande kan volgens [eiser] niet anders worden geconcludeerd dan dat hij het bedrag van € 30.000,00 destijds uit hoofde van een persoonlijke (geld)lening aan [gedaagde] heeft verstrekt.
“hij niet voor niets voor 50% aandeelhouder is geworden en naast zijn lening van € 50.000 ook nog een bedrag ad € 30.000,- aan [gedaagde] heeft betaald om “mee te mogen doen”en dat [X]
“deze betaling vooralsnog beschouwt als een vergoeding voor de goodwill.” Naar het oordeel van de rechtbank ondersteunen deze conceptnotulen het standpunt van [gedaagde] dat [eiser] het bedrag van € 30.000,00 in het kader van toetreding tot zijn onderneming heeft betaald als vergoeding voor het werk dat hij gedurende 15 jaar in het bedrijf had gestoken (goodwill).
- griffierecht € 885,00
- salaris advocaat