ECLI:NL:RBOVE:2017:4633

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 december 2017
Publicatiedatum
14 december 2017
Zaaknummer
C/08/202456 / HA ZA 17-253
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K. Haar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige hinder door geluidsoverlast van windgongen in de tuin van de buren

In deze zaak, die op 13 december 2017 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, vorderde eiser, die naast gedaagde woont, dat gedaagde binnen tien dagen na betekening van het vonnis zou zorgen dat het geluid van de windgongen in zijn tuin niet meer hoorbaar zou zijn op het perceel van eiser. Eiser stelde dat de windgongen, die in de tuin van gedaagde hingen, voor aanhoudende geluidsoverlast zorgden, wat volgens hem onrechtmatige hinder opleverde in de zin van artikel 5:37 BW. Gedaagde verweerde zich door te stellen dat hij recht had op het houden van de windgongen en dat eiser geen recht had op een geluidsvrije omgeving. De rechter heeft de situatie ter plaatse bekeken en vastgesteld dat de windgongen geluid produceerden op verschillende toonhoogtes, wat leidde tot een aanzienlijke geluidsoverlast voor eiser. De rechter oordeelde dat de hinder onrechtmatig was, gezien de aard, ernst en duur van de hinder, en dat gedaagde verplicht moest worden om de windgongen te verwijderen, met uitzondering van twee die hij mocht behouden. Tevens werd gedaagde veroordeeld tot het betalen van een dwangsom voor iedere dag dat hij niet aan de veroordeling voldeed, en werd hij in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/202456 / HA ZA 17-253
Vonnis van 13 december 2017
in de zaak van

1.[eiser] ,

wonende te [plaats] ,
2.
[eiseres],
wonende te [plaats] ,
eisers,
advocaat mr. D.D. Senders te Leusden,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [plaats] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [plaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. B.P. van der Togt te Drachten.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 19 juli 2017,
  • het proces-verbaal van de gerechtelijke plaatsopneming en comparitie van partijen, gehouden op 26 oktober 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] en [gedaagde] zijn buren. Hun percelen grenzen aan elkaar. In de tuin van [gedaagde] hangen circa 20 windgongen, bellen en overige geluid producerende objecten.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – na vermindering van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te verplichten er binnen 10 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis voor zorg te dragen dat het geluid van de windgongen/bellen/objecten niet meer hoorbaar is op het perceel van [eiser] , zulks op straffe van een dwangsom van EUR 150,00 voor iedere dag of dagdeel dat niet voldaan wordt aan deze verplichting, dan wel die beslissing te nemen die de rechtbank in goede justitie rechtvaardig acht,
II. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het probleem dat [eiser] en [gedaagde] aan de rechter hebben voorgelegd is (op dit moment nog) het volgende. [gedaagde] heeft een aantal windgongen in zijn tuin, waarvan hij het geluid mooi vindt. Het standpunt van [gedaagde] is, in zijn eigen woorden, ‘Laat mijn tuin mijn tuin en laat ons genieten van onze windgongen’. Helaas vindt [eiser] het geluid van de windgongen verschrikkelijk. Het gevolg voor [eiser] en [gedaagde] is – inmiddels – een jarenlange strijd, waarbij partijen over en weer het gevoel hebben elkaar op tal van (andere) punten al tegemoet te zijn gekomen. Ter comparitie van partijen is de rechter gebleken dat [eiser] en [gedaagde] niet in staat zijn een gezamenlijke oplossing te bereiken over de windgongen. De rechter zal daarom een beslissing nemen, waarbij zij het volgende tot uitgangspunt neemt.
Is sprake van onrechtmatige hinder?
4.2.
Buren moeten enige mate van hinder van elkaar dulden. Het veroorzaken van (enige) hinder, door het geluid van windgongen, hoeft op zich dan ook niet onrechtmatig te zijn. Of de hinder in dit geval onrechtmatig is, en dus in strijd met de wettelijke bepalingen, hangt af van de aard, ernst en duur van de hinder en de toegebrachte schade, en de verdere omstandigheden van het geval.
4.3.
[eiser] legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag. De windgongen in de tuin van [gedaagde] zorgen voor aanhoudende geluidsoverlast. Door hun aantal en verschillende toonhoogtes, creëren de windgongen, bellen en objecten een aanzienlijk en storend geluid waarmee de rust van [eiser] dermate wordt geschaad, dat dit onrechtmatige hinder in de zin van artikel 5:37 BW oplevert.
4.4.
[gedaagde] verweert zich met een beroep op zijn eigendomsrecht. [eiser] heeft in de visie van [gedaagde] geen recht op een geluidsvrije omgeving, omdat het uitgangspunt is dat buren enige geluidsoverlast van elkaar dienen te respecteren. Dat van geluidsoverlast die het maatschappelijk betamelijke overschrijdt sprake is, wordt door [gedaagde] betwist. [gedaagde] heeft zijn belang bij het houden van de windgongen onderbouwd door aan te geven het geluid van de windgongen mooi te vinden. [gedaagde] betwist dat de windgongen zoveel lawaai maken, dat sprake is van geluidsoverlast. Hij heeft verzocht om dit door een deskundige te laten beoordelen.
Aard en frequentie van het geluid
4.5.
De rechter is de situatie in de tuin van [gedaagde] komen bekijken/beluisteren. Daarbij is vastgesteld dat [gedaagde] in zijn tuin minimaal 20 windgongen, bellen en overige geluidproducerende objecten heeft hangen, variërend van zeer groot (meer dan een meter lang) tot piepklein. Enkele windgongen en objecten hebben duidelijk een decoratieve functie (bijvoorbeeld de ketel met bestek, de schelpjes en de olifantjes), maar ook deze windgongen produceren geluid. De rechter heeft voorts waargenomen dat de windgongen geluid produceren op verschillende toonhoogtes.
4.6.
Een deskundige zal slechts kunnen vaststellen of met het geluid van de windgongen een bepaald aantal decibel wordt behaald. Dit is naar het oordeel van de rechter echter niet de belangrijkste factor. Van belang is dat de windgongen, naar hun aard, door de wind in werking worden gesteld. In meerdere of mindere mate zullen de windgongen daarom doorlopend geluid produceren, dag en nacht; dag in, dag uit. Daarbij maken de windgongen allemaal verschillende geluiden, door elkaar heen klinkt dit ‘vals’. Naar het oordeel van de rechter heeft [eiser] daarom, gezien het grote aantal windgongen, geluidsproducerende objecten en bellen in de tuin van [gedaagde] , voldoende onderbouwd dat de geluidsoverlast die wordt ervaren zodanig is, dat gesproken moet worden van geluidsoverlast die het maatschappelijk betamelijke overschrijdt, zodat de hinder onrechtmatig is.
In goede justitie rechtvaardig
4.7.
Naar het oordeel van de rechter moet de vordering van [eiser] daarom worden toegewezen. De rechter moet daarbij geen verdere inbreuk op het eigendomsrecht van [gedaagde] maken dan nodig om aan de belangen van [eiser] tegemoet te komen. De rechter vindt met [gedaagde] dat [eiser] in zoverre geen recht heeft op een volledig geluidsvrije omgeving. De onrechtmatige hinder die wordt veroorzaakt door het grote aantal verschillende windgongen, bellen en geluidsproducerende objecten, moet wel in voldoende mate worden weggenomen.
4.8.
Bovendien staat de rechter voor de taak om een beslissing te nemen die zo duidelijk is dat [eiser] en [gedaagde] hierover niet opnieuw discussie krijgen.
De rechter vindt de vordering om [gedaagde] te verplichten ervoor zorg te dragen dat het geluid van de windgongen etc. niet meer hoorbaar is te onbepaald. Ook [gedaagde] wijst op het gevaar van executiegeschillen.
Dit brengt de rechter – zoals gevorderd, in goede justitie – tot de volgende beslissing.
4.9.
[gedaagde] zal worden verplicht tot het verwijderen en verwijderd houden van alle windgongen, bellen en geluidsproducerende objecten die zich op het moment van de gerechtelijke plaatsopneming in de buitenruimte van zijn perceel bevonden, en worden verboden om enig ander of nieuw geluidsproducerend object in de buitenruimte van zijn perceel te plaatsen of geplaats te houden. Onder buitenruimte begrijpt de rechter mede de overkapte zithoek.
4.10.
[gedaagde] zal in uitzondering op het bovenstaande worden toegestaan om – naar keuze – twee van de thans aanwezige windgongen, bellen of geluidsproducerende objecten in de buitenruime van zijn perceel te behouden. De rechter verwijst [gedaagde] naar de lijst die als bijlage bij dit vonnis en het proces-verbaal is gevoegd. In deze bijlage zijn omschrijvingen en foto’s van alle windgongen, bellen en overige geluidsproducerende objecten opgenomen. Uit deze lijst kan [gedaagde] dus twee specifieke objecten kiezen.
4.11.
Aan de nakoming van de veroordelingen zal de rechtbank een dwangsom verbinden, waaraan zoals door [gedaagde] verzocht een maximum zal worden verbonden, in voege zoals in het dictum vermeld.
4.12.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 108,59
- griffierecht 287,00
- salaris advocaat
1.130,00(2,5 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.525,59

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
gebiedt [gedaagde] om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis alle thans in de buitenruimte van zijn perceel aanwezige windgongen, bellen en geluidsproducerende objecten te verwijderen en verwijderd te houden, met uitzondering van niet meer dan twee windgongen, bellen en/of geluidsproducerende objecten, te kiezen uit de lijst die als bijlage aan dit vonnis is gehecht,
5.2.
verbiedt [gedaagde] om enig ander of nieuw geluidsproducerend object in de buitenruimte van zijn perceel te plaatsen of geplaatst te houden,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 150,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij niet aan de in 4.1 en 4.2 uitgesproken hoofdveroordelingen voldoet, tot een maximum van € 15.000,00 is bereikt, welke dwangsom jaarlijks opnieuw kan worden verbeurd,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.525,59,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Haar en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2017.
type:
coll:
bijlage: foto’s genomen tijdens descente
1. Bel aan boom
2. Blaadjesgong (1)
3. Blaadjesgong (2)
4. Gong aan wasrek
5. Gong bij zwembad
6. Gongen tussen schutting en blokhut
7. Grote gong
8. Houten gong
9. Kleine windgong aan boom
10. Kleine windgong met vlinder
11. Kleine windgongen aan boom
12. Olifantengong
13. Windgong bij raam
14. Windgong ganzen onder overkapping
15. Windgong onder overkapping
16. Windgong vogel onder overkapping
6