ECLI:NL:RBOVE:2017:4642

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 november 2017
Publicatiedatum
15 december 2017
Zaaknummer
6416322 \ VV EXPL 17-75
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van woonruimte en bevoegdheid kortgedingrechter ondanks forumkeuzebeding

In deze zaak heeft Ad Hoc Beheer B.V. een vordering ingesteld tot ontruiming van een woning die door [gedaagde] werd bewoond op basis van een Tijdelijke Bruikleenovereenkomst. De overeenkomst was op 15 november 2016 ondertekend en voorzag in een maandelijkse vergoeding van € 165,00. Ad Hoc Beheer heeft de overeenkomst opgezegd op 22 mei 2017, omdat [gedaagde] zich niet aan de voorwaarden hield, waaronder het verbod op het gebruik van de woning door derden en het veroorzaken van overlast. [gedaagde] heeft de opzegging betwist en stelde dat de voorzieningenrechter in Den Haag bevoegd was op grond van een forumkeuzebeding in de overeenkomst. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de zaak in Zwolle moest worden behandeld, omdat de woning zich daar bevond.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de Tijdelijke Bruikleenovereenkomst rechtsgeldig was opgezegd en dat er geen sprake was van misbruik van bevoegdheid door Ad Hoc Beheer. De rechter oordeelde dat de maandelijkse vergoeding niet als huur kon worden aangemerkt, omdat deze slechts ter dekking van bedrijfskosten diende en geen huurbescherming bood. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met de verplichting voor [gedaagde] om binnen acht dagen na betekening van het vonnis de woning te verlaten. De vordering tot betaling van een boete werd afgewezen, omdat deze niet voldoende spoedeisend was. [gedaagde] werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 6416322 \ VV EXPL 17-75
Vonnis in kort geding van 17 november 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap
AD HOC BEHEER B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Den Haag,
eisende partij, hierna te noemen Ad Hoc Beheer,
gemachtigde: mr. H.G. Ruis, advocaat te Meppel,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. E. Tamas, advocaat te Den Haag.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de namens Ad Hoc Beheer betekende dagvaarding van 26 oktober 2017 met vijftien producties, waarbij Ad Hoc Beheer een vordering heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en [gedaagde] heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen;
- het faxbericht van mr. Tamas van 7 november 2017, waarmee producties 1 tot en met 6 zijn overgelegd;
- het faxbericht van mr. Ruis van 8 november 2017, met overlegging van producties 16 tot en met 20;
- de mondelinge behandeling op 9 november 2017;
- de pleitnotities van mr. Ruis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Ad Hoc Beheer richt zich met haar onderneming onder meer op het beheer van leegstaande panden. Een van de diensten die zij aanbiedt aan de eigenaren van leegstaand vastgoed, is het tijdelijk in bruikleen geven van dat onroerend goed aan mensen die woonruimte zoeken (anti-kraak).
2.2.
Op 23 september 2014 heeft [gedaagde] zich bij Ad Hoc Beheer ingeschreven als gegadigde voor tijdelijke woonruimte. Ad Hoc Beheer heeft de woning aan de [adres 1] te [plaats] (hierna: de woning) aangeboden aan [gedaagde] op grond van een Tijdelijke Bruikleenovereenkomst. Die overeenkomst is op 1 november 2014 ingegaan. Aanvankelijk had [gedaagde] de woning in gebruik samen met een andere gebruiker. In oktober 2016 is die medebewoner vertrokken. Sindsdien bewoont [gedaagde] de woning op basis van een nieuwe Tijdelijke Bruikleenovereenkomst, die op 15 november 2016 is ondertekend. [gedaagde] betaalt sindsdien een maandelijkse vergoeding aan Ad Hoc Beheer van € 165,00.
2.3.
In de considerans van de Tijdelijke Bruikleenovereenkomst, het gedeelte onder ‘overwegende dat’, is onder meer vermeld dat:
‘(…) Ad Hoc Beheer, ter beperking van het risico voor eigenaar / beheerder van ingebruikname door derden zonder recht of titel, het object voor bepaalde tijd, of voor onbepaalde tijd tot wederopzegging, aan een gegadigde Bruiklener in al dan niet gedeeld gebruik wil geven, teneinde daar tijdelijk verblijf te houden op basis van een tijdelijke bruikleenovereenkomst.
Bruiklener heeft zich gewend tot Ad Hoc Beheer, en dat Bruiklener aan Ad Hoc Beheer slechts een vergoeding verschuldigd is (…)
deze vergoeding strekt ter dekking van de bedrijfskosten van Ad Hoc Beheer, en derhalve niet aan de eigenaar/ beheerder van het object ten goede komt, en dan ook niet aan huur in de zin van het Burgerlijk Wetboek kan worden gelijkgesteld. De werking van de redelijkheid en billijkheid en de goede trouw verzetten zich bovendien tegen een eventueel beroep op de wettelijke bepalingen aangaande huurovereenkomsten. Een dergelijk beroep (uit welken hoofde dan ook) is in strijd met de bedoeling van partijen bij het aangaan van de overeenkomst; (…)
Bruiklener bereid is -en dat zijn leefsituatie toelaat- zijn verblijfsrecht afhankelijk te stellen van opzegging op korte termijn door Ad Hoc Beheer, dat hij zich ermee akkoord verklaart dat dit gebruik korte tijd na opzegging als na te melden zal moeten eindigen en het object moet worden ontruimd;
Bruiklener zich realiseert dat hij geen beroep zal kunnen doen op huurbescherming, niet alleen omdat het beoogde gebruik van het object naar zijn aard van korte duur zal zijn, doch tevens omdat tegenover dat gebruik geen tegenprestatie aan de eigenaar / beheerder verschuldigd is of zal worden voldaan, en dat een beroep op huurbescherming bovendien in strijd is met de bedoeling van partijen en de redelijkheid en billijkheid zich tegen een dergelijk beroep verzet;(…)
2.4.
Daarnaast is in de Tijdelijke Bruikleenovereenkomst bepaald:
‘1. Ad Hoc Beheer geeft vanaf 11/15/2016 voor onbepaalde tijd, tot wederopzegging, en tegen na te noemen vergoeding, aan Bruiklener in gebruik het na te noemen gedeelte van het object, teneinde daarin daadwerkelijk haar verblijf te houden. Deze overeenkomst kan te allen tijde met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste achtentwintig kalenderdagen, zoals bepaald in artikel 29 van deze overeenkomst, worden opgezegd (…).
3. Bruiklener verklaart door ondertekening van de onderhavige bruikleenovereenkomst dat hij (het door hem te gebruiken gedeelte van) het object in goede staat van onderhoud ter beschikking gesteld heeft gekregen. Bruiklener is verplicht om als goed huisvader voor het object zorg te dragen. Bruiklener is verplicht in het tijdelijk in gebruik verstrekte gedeelte van het object te verblijven op een zodanige wijze dat:
a. uitsluitend sprake is van gebruik voor verblijf te zijner persoonlijke behoefte;
b. niet in strijd wordt gehandeld met de wet, enige verordening of andere overheidsvoorschriften, waaronder in ieder geval begrepen veiligheids- en geluidshindervoorschriften;
c. geen hinder of overlast aan buren van het tijdelijk in gebruik verstrekte gedeelte van het object of verdere omgeving wordt aangedaan; (…)
e. geen drugs (soft/hard) worden gebruik, verhandeld, geteeld of aanwezig zijn in het object.
(…)
13. Het is Bruiklener verboden om het object geheel of gedeeltelijk en al dan niet tegen vergoeding aan een derde in (mede-) gebruik af te staan c.q. in huur dan wel (onder-)gebruik te geven of ter beschikking te stellen.
(…)
Opzegging bruikleenovereenkomst
28. Deze overeenkomst kan te allen tijde en door elk van partijen zonder opgave van redenen schriftelijk worden opgezegd, met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste 28 dagen. Een opzegging door Ad Hoc Beheer moet worden gericht aan het adres van het object.
(…)
Gevolgen van niet-nakoming
29. In geval van niet- dan wel niet behoorlijke nakoming van enige verplichting, voortvloeiend uit deze overeenkomst, door een van partijen, zal deze door diens wederpartij met onmiddellijke ingang kunnen worden opgezegd, onverminderd diens rechten volgens de wet, mits in de -aangetekende- opzeggingsbrief de dringende reden voor zodanige onmiddellijke opzegging naar behoren tot uitdrukking wordt gebracht.
(…)
33. Indien Bruiklener tekortschiet in enige verplichting uit hoofde van deze overeenkomst, verbeurt Bruiklener zonder dat voorafgaande sommatie of ingebrekestelling is vereist, aan Ad Hoc Beheer een onmiddellijk opeisbare boete van € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro) per dag (een gedeelte van een dag daaronder begrepen) zolang Bruiklener zijn verplichting niet of niet behoorlijk is nagekomen, onverminderd het recht van AD Hoc Beheer (volledige) nakoming e/of volledige schadevergoeding te vorderen.
(…)
35. Op deze overeenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing. Alle geschillen tussen partijen, betrekking hebbende op deze overeenkomst en/of het object, zullen worden beslecht door de bevoegde rechter van de rechtbank Den Haag’.
2.5.
In de woning aan [adres 2] , die bouwkundig met de woning is verbonden, woont [A] . Hij bewoont die woning ook op basis van een Tijdelijke Bruikleen-overeenkomst met Ad Hoc Beheer. De woning van [A] is aangesloten op de nutsvoor-zieningen. De woning van [gedaagde] is afhankelijk van doorgifte van de elektrische energie van die aansluiting en ontvangt ook de warmte-energie vanuit de cv-ketel in de woning van [A] .
2.6.
Per brief van 25 september 2016 heeft Ad Hoc Beheer [gedaagde] een officiële waarschuwing gegeven wegens de aanwezigheid van twee wietplanten achter de woning. Ad Hoc Beheer heeft vastgesteld dat die aanwezigheid strijdig is met de overeenkomst.
2.7.
Per brief van 11 mei 2017 heeft Ad Hoc Beheer opnieuw een waarschuwing gegeven, omdat zij heeft vastgesteld dat [gedaagde] een gedeelte van de woning in gebruik heeft gegeven van een derde partij met wie Ad Hoc Beheer geen contract heeft.
2.8.
Bij brief van 22 mei 2017 heeft Ad Hoc Beheer de overeenkomst met [gedaagde] opgezegd en aangezegd dat deze eindigt per 30 juni 2017. De aanleiding voor de beëindiging van de Tijdelijke Bruikleenovereenkomst is volgens de brief dat [gedaagde] , ondanks meerdere telefonische waarschuwingen, zich niet aan de contractuele voorwaarden en/of huisregels heeft gehouden. Ad Hoc Beheer heeft op verzoek van [gedaagde] uitstel verleend voor het opleveren van de woning per e-mailbericht van 30 juni 2017, tot 14 juli 2017. Per e-mailbericht van 13 juli 2017 is wederom uitstel verleend, nu tot 31 juli 2017. Op 2 augustus 2017 is nogmaals uitstel verleend, nu tot 4 augustus 2017.
2.9.
[gedaagde] heeft de woning niet verlaten.

3.Het geschil

3.1.
Ad Hoc Beheer vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt:
de woning binnen acht dagen na betekening van dit vonnis met al het zijne en de zijnen verlaat en ontruimt en ontruimd houdt en daarin niet terug te keren, onder afgifte van de sleutels van de woning aan Ad Hoc Beheer, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan gedurende welke hij in gebreke blijft, met een maximum van € 10.000,00;
om aan Ad Hoc Beheer tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen een bedrag van € 3.250,00, althans een bedrag dat de kantonrechter bepaalt;
in de kosten van deze procedure.
3.2.
Ad Hoc Beheer heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat de Tijdelijke Bruikleenovereenkomst is opgezegd. Om die reden dient [gedaagde] de woning te ontruimen. Omdat hij daarmee in gebreke is gebleven, is [gedaagde] een contractuele boete verschuldigd van € 500,00 per dag, te rekenen vanaf 7 augustus 2017. Ad Hoc Beheer vordert bij wege van voorlopige voorziening een voorschot daarop van € 3.250,00.
3.3.
[gedaagde] heeft op de eerste plaats de onbevoegdheid van de voorzieningenrechter in deze rechtbank bepleit. Voorts heeft hij betwist dat Ad Hoc Beheer een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorlopige voorziening. Inhoudelijk stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat Ad Hoc Beheer de Tijdelijke Bruikleenovereenkomst niet rechtsgeldig heeft opgezegd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna nader, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft betoogd dat de rechter in de rechtbank Den Haag op grond van artikel 35 van de Tijdelijke Bruikleenovereenkomst bevoegd is om kennis te nemen van dit geschil. Een dergelijk forumkeuzebeding behoort te worden gerespecteerd, aldus [gedaagde] . Daarom dient de voorzieningenrechter zich onbevoegd te verklaren.
4.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat de gevorderde voorziening in het arron-dissement Zwolle moet worden getroffen. Dat brengt mee dat, naast de rechter die volgens de gewone regels bevoegd is (de rechter volgens het forumkeuzebeding), de zaak ook aan de dichtstbijzijnde voorzieningenrechter, dus de rechter binnen wiens arrondissement de voorziening getroffen, kan worden voorgelegd (HR 23 november 1917, NJ 1918 en ECLI:NL:RBZUT:2008:BE9241). De woning bevindt zich in het arrondissement van deze rechtbank en daarmee is de voorzieningenrechter te Zwolle bevoegd. Overigens valt niet in te zien welk belang [gedaagde] heeft bij een verwijzing naar de rechter in de rechtbank Den Haag, gelet op diens woonplaats in Zwolle en het verschijnen op de terechtzitting. Het verweer dat strekt tot onbevoegdheid van de voorzieningenrechter wordt daarom verworpen.
4.3.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat de huurovereenkomst niet rechtsgeldig door Ad Hoc Beheer kon worden opgezegd, en wel om twee redenen.
4.4.1.
Op de eerste plaats is voor een bevoegde opzegging door Ad Hoc Beheer vereist dat sprake is van wanprestatie aan de zijde van [gedaagde] . Dat blijkt volgens [gedaagde] uit de verwijzing in artikel 1 uit de Tijdelijke Bruikleenovereenkomst naar artikel 29. [gedaagde] heeft zich op het standpunt gesteld dat hij niet is tekortgeschoten in de nakoming van enige verplichting jegens Ad Hoc Beheer.
4.4.2.
De voorzieningenrechter volgt [gedaagde] daarin niet. De artikelen 28 en 29 van de Tijdelijke Bruikleenovereenkomst regelen allebei het einde van de overeenkomst. In artikel 28 is bepaald dat iedere partij de bruikleenovereenkomst zonder opgave van redenen kan opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van 28 dagen. Het verschil met artikel 29 is dat in dat artikel is geregeld dat, indien een van de partijen een verplichting uit de overeenkomst niet (behoorlijk) nakomt, de Tijdelijke Bruikleenovereenkomst kan worden opgezegd zonder enige opzegtermijn in acht te nemen.
4.4.3.
Ad Hoc Beheer heeft in haar opzegging weliswaar als reden voor haar opzegging opgegeven dat [gedaagde] zich niet aan de voorwaarden van Ad Hoc Beheer heeft gehouden, maar zij heeft de opzegtermijn van 28 dagen ruimschoots in acht genomen. Het gaat in deze zaak dus om een opzegging volgens artikel 28 van de Tijdelijke Bruikleenovereenkomst. Ad Hoc Beheer heeft overigens ter zitting toegelicht dat de verwijzing in artikel 1 naar artikel 29 van de Tijdelijke Bruikleenovereenkomst berust op een kennelijke schrijffout. Bedoeld was te verwijzen naar artikel 28. De voorzieningenrechter acht die schrijffout aannemelijk, aangezien artikel 28 wel een opzegtermijn van 28 dagen benoemt en artikel 29 geen enkele opzegtermijn. Ad Hoc Beheer hoefde dus niet aannemelijk te maken dat een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen aan de zijde van [gedaagde] grond gaf voor een (onmiddellijke) beëindiging van de Tijdelijke Bruikleenovereenkomst.
4.5.1.
Op de tweede plaats acht [gedaagde] de opzegging niet rechtsgeldig omdat de eenzijdige opzegging van 22 mei 2017 in strijd is met de dwingende regels van huurbescherming. [gedaagde] heeft aangevoerd dat een bruikleenovereenkomst altijd voor een bepaalde tijd wordt aangegaan. Het feit dat de Tijdelijke Bruikleenovereenkomst tussen partijen is aangegaan voor onbepaalde tijd, brengt mee dat dit geen bruikleenovereenkomst is, maar een huurovereenkomst. Een huurovereenkomst kan alleen worden opgezegd met toestemming van – in dit geval – [gedaagde] , en die ontbreekt.
4.5.2.
Ook in dat betoog volgt de voorzieningenrechter [gedaagde] niet. Al aangenomen dat een bruikleenovereenkomst wettelijk niet aangegaan kán worden voor onbepaalde tijd, brengt dit niet mee dat de bruikleenovereenkomst onder de gestelde omstandigheid van kleur verschiet en dan nog eens in de door [gedaagde] bepleite zin. Voor een succesvol beroep op de dwingende regels van huurbescherming is van belang of hetgeen partijen zijn overeengekomen, waarbij ook acht wordt geslagen op hetgeen zij over en weer van elkaar hebben mogen verwachten, beantwoordt aan de kenmerken van een huurovereenkomst als bedoeld in artikel 7:201 BW: de overeenkomst waarbij de ene partij, de verhuurder, zich verbindt aan de andere partij, de huurder, een zaak of een gedeelte daarvan in gebruik te verstrekken en de huurder zich verbindt tot een tegenprestatie.
4.5.3.
Volgens Ad Hoc Beheer is [gedaagde] geen tegenprestatie aan haar verschuldigd. Ad Hoc Beheer heeft uitvoerig en gemotiveerd toegelicht dat het bescheiden bedrag dat [gedaagde] maandelijks verschuldigd is aan Ad Hoc Beheer, niet kan worden aangemerkt als het voldoen van een huurprijs. Het bedrag is afgestemd op de bedrijfskosten voor Ad Hoc Beheer. Een marktconforme huurprijs voor de woning bedraagt minimaal het vijfvoudige.
4.5.4.
[gedaagde] heeft ter zitting niet weersproken dat hij geen tegenprestatie aan Ad Hoc Beheer is verschuldigd. Daarvan uitgaande is al geen sprake van een huurovereenkomst tussen partijen.
4.5.5.
Daarbij komt dat het aannemen van een huurrelatie tussen partijen in duidelijke strijd zou zijn met het doel en de strekking van de overeenkomst, zoals onder meer blijkt uit de considerans. Daarin is geen enkel aanknopingspunt te vinden voor de visie van [gedaagde] dat partijen beoogd hebben een huurovereenkomst tot stand te brengen, maar – in tegendeel – een overeenkomst zonder de dwingende regels van huurbescherming.
4.6.
De voorzieningenrechter concludeert dat in het kader van dit kort geding voldoende aannemelijk is geworden dat Ad Hoc Beheer de Tijdelijke Bruikleenovereenkomst rechts-geldig heeft kunnen opzeggen. Het verdere verweer van [gedaagde] stelt de vraag aan de orde of Ad Hoc Beheer misbruik heeft gemaakt van haar opzeggingsbevoegdheid.
4.7.
Ad Hoc Beheer heeft toegelicht dat zij de Tijdelijke Bruikleenovereenkomst met [gedaagde] heeft opgezegd omdat [gedaagde] zich niet gedraagt zoals uit hoofde van de overeenkomst mag worden verwacht. Hij laat een derde gebruik maken van de woning en veroorzaakt klachten van (geluids)overlast. In mei 2017 escaleerde de situatie door een ruzie met [A] , waarbij ook een ruit is vernield. [A] heeft daarvan aangifte gedaan. Daarna heeft [A] nog een vuurstapel gebouwd bij de koeienstal op het erf van de woning, die in gebruik is bij een boer van wie Ad Hoc Beheer al eerder klachten had ontvangen over [gedaagde] . Ad Hoc Beheer heeft verschillende malen uitstel verleend van de ontruiming, maar met [gedaagde] is geen overleg te voeren.
4.8.
[gedaagde] heeft erkend dat hij op gespannen voet staat met [A] en dat dit in het verleden heeft geleid tot enkele aanvaringen. Ad Hoc Beheer heeft daar volgens [A] een zekere rol in gehad. De achtergrond van de ruzie met [A] is gelegen in de vergoeding voor het gebruik van gas en elektrische energie. Hij is daarvoor afhankelijk van [A] . Ad Hoc Beheer had moeten zorgdragen voor een aansluiting van de woning op de nutsvoorzieningen, dan wel een verdeelsleutel moeten vastleggen in de bruikleen-overeenkomst. Doordat zij dit heeft nagelaten, kon de situatie met [A] escaleren. Het bewijs van het vreugdevuur achter de koeienstal is geleverd door [A] . [gedaagde] vermoedt daarom dat Ad Hoc Beheer met [A] samenspant om de woonsituatie te beëindigen.
4.9.
De voorzieningenrechter overweegt dat wat betreft de situatie met [A] nog kan worden gezegd dat waar twee kijven, twee schuld hebben. Echter, de situatie met [A] , die door Ad Hoc Beheer als explosief wordt aangeduid, is niet de enige reden die Ad Hoc Beheer heeft aangevoerd voor de opzegging van de Tijdelijke Bruikleenovereenkomst met [gedaagde] . Daarnaast speelt immers mee dat [gedaagde] niet meer betaalt aan Greenchoice of [A] voor de levering van elektrische energie en gas, waardoor afsluiting dreigde, welke afsluiting door een onverplichte betaling door Ad Hoc Beheer nog werd voorkomen. Het mag zo zijn dat [gedaagde] het niet eens is met de door [A] voorgestane verdeelsleutel, maar een overleg gijzelen door betaling volledig te staken is geen passend antwoord. Net zo min overigens de onthouding van elektrische energie door [A] , maar die is geen partij in deze procedure. Met Ad Hoc Beheer is de voorzieningenrechter van oordeel dat er geen verplichting bestaat om de woning van [gedaagde] te doen aansluiten op eigen nutsvoorzieningen, gelet op de kosten die daarmee gepaard gaan en de beoogde tijdelijkheid van de bewoning door [gedaagde] en [A] . Voorts heeft [gedaagde] niet betwist dat hij vuur heeft gestookt bij de koeienstal. Of dit nu een vuurstapel was of vuur in een vuurton kan in het midden blijven, want het blijft een feit dat [gedaagde] al eerder verboden was vuur te stoken in de nabijheid van de als zodanig in gebruik zijnde koeienstal. Door alsnog een vuur te stoken, laat [gedaagde] merken dat hij zich weinig aantrekt van aanwijzingen van Ad Hoc Beheer en zich niet laat bijsturen in zijn houding en gedrag. [B] , directeur van Ad Hoc Beheer, heeft ter zitting verklaard dat de betrokken boer vaker heeft geklaagd over overlast van [gedaagde] . In gesprekken met haar en haar werknemers gedraagt [gedaagde] zich volgens [B] intimiderend en agressief. Tot slot heeft [gedaagde] niet betwist dat hij een derde de woning mede laat gebruiken en daarmee in strijd handelt met artikel 13 van de Tijdelijke Bruikleen-overeenkomst. De voorzieningenrechter is, gelet op die omstandigheden, van oordeel dat niet gezegd kan worden dat Ad Hoc Beheer misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid de Tijdelijke Bruikleenovereenkomst op te zeggen.
4.10.
Tegen de gevorderde ontruiming van de woning heeft [gedaagde] nog aangevoerd dat Ad Hoc Beheer onvoldoende spoedeisend belang heeft. De voorzieningenrechter verwerpt dat verweer. Ad Hoc beheer heeft de Tijdelijke Bruikleenovereenkomst rechtsgeldig opgezegd. Uit de video-opnames die [gedaagde] tijdens de zitting heeft getoond, blijkt dat er sprake is van een licht ontvlambare relatie tussen [A] en [gedaagde] . Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Ad Hoc Beheer daarom voldoende spoedeisend belang bij het oplossen van die woonsituatie en bij het voorkomen van verdere escalatie. Dit geldt echter niet voor het door Ad Hoc Beheer gevorderde voorschot op de geldboete van € 3.250,00. Volgens vaste jurisprudentie is ten aanzien van dergelijke vorderingen in kort geding terughoudendheid op zijn plaats. Zo zal niet alleen moeten worden onderzocht of het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk is (hetgeen betekent dat met een grote mate van waarschijnlijkheid te verwachten moet zijn dat de bodemrechter haar zal toewijzen), maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl in de afweging van de belangen van partijen het restitutierisico betrokken dient te worden. Dergelijke feiten en omstandigheden zijn door Ad Hoc Beheer niet aangevoerd. Daarbij komt dat de vordering tot betaling van deze boete niet zodanig samenhangt met de vordering tot ontruiming, dat de proceseconomie voldoende grond oplevert de vordering tot betaling van de boete in het onderhavige kort geding te beoordelen. De gevorderde geldboete zal worden afgewezen.
4.11.
De gevorderde ontruiming zal worden toegewezen. Gelet op het feit dat Ad Hoc Beheer met de toewijzing van de veroordeling tot ontruiming al een titel heeft om zelf tot gedwongen ontruiming over te gaan, had zij dienen te stellen en onderbouwen op grond waarvan een extra prikkel nodig is om tot ontruiming over te gaan in de vorm van een op te leggen dwangsom. Dat heeft zij niet gedaan, zodat de gevorderde dwangsom wordt afgewezen.
4.12.
[gedaagde] is de partij die grotendeels in het ongelijk is gesteld. Daarom wordt hij veroordeeld in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Ad Hoc Beheer begroot als in het dictum vermeld.

5.De beslissing in kort geding

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen acht dagen na betekening van dit vonnis de door hem krachtens de Tijdelijke Bruikleenovereenkomst gebruikte ruimte aan [adres 1] te Zwolle met het zijne en al de zijnen te ontruimen, ontruimd te houden en daarin niet terug te keren;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van Ad Hoc Beheer begroot op € 81,99 voor het uitbrengen van de dagvaarding,
€ 470,00 voor het griffierecht dat Ad Hoc Beheer aan de rechtbank heeft betaald en € 600,00 wegens het salaris van de gemachtigde;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F. Boele, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2017. (CT)