In deze zaak, die voorlag bij de Rechtbank Overijssel, is op 6 december 2017 een vonnis gewezen in een incident ex artikel 223 Rv. De eisende partij, [A], heeft een huurovereenkomst met de gedaagde partij, Dönerix Company B.V., met betrekking tot een bedrijfsruimte in Deventer. Na een grote brand op 26 mei 2017 in het gehuurde, heeft [A] verzuimd om de nodige herstelwerkzaamheden tijdig uit te voeren, wat leidde tot een geschil over de verplichtingen uit de huurovereenkomst. Dönerix vorderde in het incident herstel van de brandschade en afgifte van sleutels, zodat zij het gehuurde weer kon gebruiken als fastfood restaurant. De kantonrechter oordeelde dat [A] verplicht was om het gehuurde in goede staat ter beschikking te stellen en dat hij de brandschade uiterlijk op 1 maart 2018 moest herstellen. Tevens werd [A] veroordeeld tot betaling van dwangsommen bij niet-nakoming van deze verplichtingen. De rechter oordeelde dat de vordering tot afgifte van de sleutels ook werd toegewezen, omdat [A] de toegang tot het gehuurde had ontzegd. De kosten van het incident werden voor rekening van [A] gesteld, aangezien hij in het ongelijk was gesteld. De beslissing in de hoofdzaak werd aangehouden.