10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden;
feit 2
het misdrijf: mishandeling;
feit 3
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling;
feit 4
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen;
feit 5
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl die belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
feit 6
het misdrijf: wederspannigheid.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, Molenstraat 50 in Enschede, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich, als bedoeld in art. 14c, tweede lid onder 2° Sr (intramuraal) gedurende de proeftijd laat opnemen in de forensische verslavingskliniek “Johannes Wierhuis” in Rekken of een soortgelijke kliniek en zich zo lang zal laten behandelen als door de medische leiding van die kliniek, in overleg met de toezichthoudende reclasseringsinstelling, nodig of wenselijk wordt geoordeeld, met dien verstande, dat de termijn van de opname wordt bepaald op maximaal anderhalf jaar;
- zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van alcohol en soft- en harddrugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek;
- gedurende de proeftijd en zo lang de reclassering dit nodig acht, op geen enkele wijze contact opneemt en/of onderhoudt met [slachtoffer] , geboren op 10 november 1983, tenzij in overleg met de reclassering en op door de reclassering te bepalen wijze;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 1.845,16 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 augustus 2017;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de onder 1 tot en met 4 bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.845,16,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 augustus 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 28 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. G.J. Stoové en
mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Krooshof, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op 19 december 2017.
Buiten staat
Mr. Schreurs is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting op 5 december 2017, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Wat er gebeurd is in de woning van [slachtoffer] op 20 augustus 2017? Ik weet nog wel dat ik de kat heb opgetild en ik een klapmes bij me had. Ik kan me niet alles meer herinneren omdat ik een fles jenever op had. Wel begrijp ik dat aangeefster heel bang moet zijn geweest.
2.
Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 20 augustus 2017, inhoudende als verklaring van aangeefster, zakelijk weergegeven, pagina’s 26-29:
Via de app had hij mij vanavond al bedreigd, onder andere dat hij mij in de brand wilde steken en dat hij mij kapot wilde maken.
3.
Proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 21 augustus 201, inhoudende de verklaring van aangeefster, zakelijk weergegeven, pagina’s 30-34:
Tijdens het hele incident had [verdachte] een mes bij zich. Dit was een donker uitklapbaar mes van 15 centimeter in totaal. Hij heeft mijn kat opgepakt en nog gedreigd om mijn kat neer te steken. Hij hield het mes toen naast de kat en maakte steekbewegingen. Hij heeft mij ook meerdere malen bedreigd. Hij zei onder andere dat hij mij in brand zou steken, dat hij mij af zou maken en mij aan het mes zou rijgen.