ECLI:NL:RBOVE:2017:4719

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 december 2017
Publicatiedatum
21 december 2017
Zaaknummer
6229714 \ CV EXPL 17-5233
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneemovereenkomst met geschil over betaling en gebreken bij oplevering

In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, betreft het een geschil tussen de besloten vennootschap [X] en [Y] over een aannemingsovereenkomst. [X] had op 2 september 2016 een aanbieding gedaan aan [Y] voor het vervangen van een bijgebouw voor een aanneemsom van € 45.124,54. Na acceptatie van de aanbieding door [Y] zijn de werkzaamheden op 12 september 2016 gestart. [Y] heeft de eerste twee termijnen van de betaling voldaan, maar heeft de derde termijn van € 9.024,92 niet betaald, ondanks herhaalde aanmaningen van [X]. De oplevering van het bijgebouw vond in december 2016 plaats, maar [Y] heeft verschillende gebreken geconstateerd en verzocht om herstel. Na een aantal correspondenties tussen partijen is er geen overeenstemming bereikt over de herstelwerkzaamheden en de betaling van de openstaande factuur.

In de conventie vorderde [X] betaling van het openstaande bedrag, vermeerderd met rente en kosten. [Y] voerde verweer en stelde dat hij zich op opschorting of verrekening beriep vanwege de gebreken aan het bijgebouw. De kantonrechter oordeelde dat [Y] in verzuim was geraakt door het niet betalen van de derde termijn, en dat zijn beroep op opschorting niet slaagde, omdat er geen opeisbare vordering op [X] was. De kantonrechter wees de vordering van [X] toe, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten.

In reconventie vorderde [Y] schadevergoeding voor de gebreken aan het bijgebouw. De kantonrechter oordeelde dat [X] verantwoordelijk was voor bepaalde gebreken, maar dat [Y] geen schadevergoeding kon vorderen voor andere klachten, omdat hij deze zelf had hersteld. Uiteindelijk werd [X] veroordeeld tot betaling van € 200,00 aan [Y] voor de erkende gebreken. De proceskosten werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats
Zaaknummer : 6229714 \ CV EXPL 17-5233
Vonnis van 12 december 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap
[X],
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
eiseres in conventie
gedaagde in reconventie,
hierna te noemen [X] ,
gemachtigde: Smit en Legebeke Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[Y] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
hierna te noemen [Y] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 september 2017
- de conclusie van antwoord in reconventie
- het proces-verbaal van comparitie van 13 november 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[X] heeft op 2 september 2016 een aanbieding aan [Y] gedaan voor het vervangen van een bijgebouw voor een aanneemsom van € 45.124,54 incl. btw. In deze aanbieding staat:
“(…)
Betalingen
Binnen 14 dagen netto
1e termijn 40% bij naar rato werkzaamheden
2e termijn 40% bij naar rato werkzaamheden
3e termijn 20% voor oplevering
(…)”
2.2.
[Y] heeft de aanbieding van [X] geaccepteerd.
2.3.
Op 9 september 2016 heeft [X] een planning voor de werkzaamheden aan [Y] verstrekt, waarin staat dat de oplevering wordt verwacht in week 44. [X] is op 12 september 2016 begonnen met de werkzaamheden.
2.4.
[Y] heeft de eerste twee termijnen betaald. Op 8 december 2016 heeft [X] een factuur ten bedrage van € 9.024,92 in verband met de derde (en laatste) termijn aan [Y] gestuurd.
2.5.
Het bijgebouw is in december 2016 opgeleverd.
2.6.
Omdat [Y] voornoemde factuur onbetaald heeft gelaten, is hij verschillende malen tot betaling aangemaand.
2.7.
Op 28 februari 2017 heeft de heer [A] namens [X] een bezoek gebracht aan [Y] . Tijdens dit bezoek is gesproken over de afwerking van het bijgebouw en heeft [Y] een aantal door hem geconstateerde gebreken genoemd.
2.8.
[Y] heeft [X] verschillende malen verzocht de door hem geconstateerde gebreken op te lossen.
2.9.
Omdat een probleem met de deuren aan de voorzijde van het bijgebouw was verholpen, heeft [Y] op 6 mei 2017 € 5.000,00 aan de gemachtigde van [X] betaald.
2.10.
[Y] heeft Keurhuis Nederland gevraagd de afwerking van het bijgebouw te beoordelen. Naar aanleiding daarvan heeft Keurhuis Nederland op 10 mei 2017 de volgende e-mail aan [Y] gestuurd:
“(…)
1. Specieresten ter plaatse van het maaiveld. Dit is relatief eenvoudig te verwijderen. Het is een beetje slordig om het zo op te leveren.
2. Witte uitslag op het metselwerk. Dit betreft vaak zouten en zal naar verwachting naar verloop van tijd verdwijnen.
3. Geen goede voegvulling op de rand van het maaiveld. Ook dit is een beetje slordig. U heeft hier naar verwachting geen last van als het onder het maaiveld blijft (uit het zicht). Deze voegen zouden wel gevuld moeten zijn.
4. Vuilwerk onder schuifpui. Dit ziet er slordig uit. Ook dit hoeft geen probleem te zijn als het onder het maaiveld zit (uit het zicht). Ook deze voegen moeten eigenlijk wel platvol gevoegd worden.
Wij kunnen voor u een inspectie uitvoeren en een rapportage maken voor € 349,- incl. BTW. Wellicht herstelt uw aannemer nog enkele punten (dan voegt onze inspectie weinig toe). (…)”
2.11.
Op 23 mei 2017 heeft [Y] een e-mail aan de gemachtigde van [X] gestuurd, waarin hij heeft aangegeven welke tekortkomingen er volgens hem nog zijn. Naar aanleiding van deze e-mail heeft de gemachtigde van [X] op 26 mei 2017 het volgende voorstel aan [Y] gedaan:
“(…)
Inzake [X] te [vestigingsplaats] , begrijpen wij uit uw e-mail d.d. 23 mei 2017, dat uw opmerkingen en gestelde tekortkomingen in onderstaande lijst alles omvattend en compleet zijn.
1. Zand te veel rond om het gebouw, verplaatsen hiervan.
2. Raam kozijn klein aan de voorkant, staat er scheef in, zou gemaakt worden.
3. Wandafwerking onder de 2 vensterbanken herstellen/bijwerken.
4. Zie punten door Keurhuis Nederland + foto.
5. Vuilwerk onder schuifpui. Ziet er slordig uit. Voegen moet wel met platvol gevoegd worden.
6. Goede voegvulling op de rand van maaiveld.
7. Afwerking: hoogte verschillen rondom gebouw op vullen met zand.
8. Fundering aan de zijkant van het gebouw is niet goed. Heeft geen steun alles is zichtbaar.
9. Alles ca. 6 weken te laat afgeleverd.
De hierboven genoemde punten zullen als volgt worden afgehandeld, indien u hiermee instemt.
1. Grondwerk rondom het gebouw zal niet worden afgewerkt. Dit hoort bij de tuininrichting.
2. Aftimmering van het raam zal worden hersteld door [X] .
3. De wandafwerking onder de 2 vensterbanken zal worden hersteld/bijgewerkt door [X] .
4. De punten 1, 3 en 4 van Keurhuis zullen worden afgewerkt. Dit houdt in dat wij éénmaal met een hark rondom het gebouw specieresten opruimen en enkele voegen aanwerken. Punt 2 zal naar verloop van tijd vanzelf verdwijnen.
5. Zie punt 4.
6. Zie punt4
7. Aanvullen rondom het gebouw is géén onderdeel van de opdracht en zal dan ook niet worden uitgevoerd.
8. Fundering van het gebouw is prima. De erfafscheiding ontbreekt, maar is géén onderdeel van de opdracht. Dit hoort bij de tuininrichting.
9. Wij hebben géén vaste opleverdatum afgesproken.
Wij verzoeken u ons binnen vijf dagen na heden te berichten of u instemt met bovenstaand voorstel van cliënte, zodat de genoemde punten kunnen worden afgehandeld.
Voorts dient u na afhandeling van de punten binnen vijf dagen het openstaande bedrag ad € 5.238,47 op een van onze bankrekeningen bij te schrijven.
(…)”
2.12.
Partijen hebben geen overeenstemming bereikt. [X] heeft geen herstelwerkzaamheden verricht en [Y] heeft geen betalingen meer aan [X] gedaan.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[X] vordert - samengevat - de veroordeling van [Y] tot betaling van een bedrag van € 4.024,92, te vermeerderen met de wettelijke rente, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
3.2.
[Y] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[Y] vordert de veroordeling van [X] tot betaling van de door hem gemaakte en te maken kosten in verband met het herstel van de gebreken aan het bijgebouw en de te late oplevering.
4.2.
[X] voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
De overeenkomst tussen partijen betreft een overeenkomst van aanneming van werk. Op grond van deze overeenkomst is [X] verplicht het overeengekomen werk tot stand te brengen en op te leveren. [Y] dient als opdrachtgever de overeengekomen prijs te betalen.
5.2.
[Y] stelt dat [X] ten onrechte volledige betaling van de factuur verlangt, omdat het bijgebouw gebreken vertoont en te laat is opgeleverd. Een deel van de gebreken heeft [Y] zelf hersteld, maar voor de nog aanwezige gebreken zal hij een derde moeten inschakelen, hetgeen kosten met zich brengt.
5.3.
De kantonrechter begrijpt dit verweer van [Y] aldus dat hij zich met betrekking tot de betaling van de derde termijn beroept op opschorting dan wel verrekening.
5.4.
Vaststaat dat het werk in december 2016 is opgeleverd en dat partijen zijn overeengekomen dat de derde termijn voor de oplevering gefactureerd zou worden en dat [Y] deze factuur binnen 14 dagen zou te betalen. Gelet hierop kan het bestaan van gebreken aan het bijgebouw geen grond zijn voor opschorting van de betaling. Evenmin is gebleken dat [Y] op het moment van opschorten een opeisbare vordering op [X] had. Daarbij is in aanmerking genomen dat [Y] ter comparitie heeft verklaard dat hij geen kosten heeft gemaakt in verband met de door hemzelf verrichte herstelwerkzaamheden en dat hij ook vanwege de latere oplevering geen definieerbare kosten heeft gehad. Dat [Y] nog kosten zal moeten maken in verband met het herstel van de nog aanwezige gebreken, leidt niet tot een ander oordeel, nu eerst ter comparitie duidelijkheid is verschaft over de hoogte van deze nog niet gemaakte kosten. Het beroep op opschorting dan wel verrekening slaagt daarom niet.
5.5.
Uit het voorgaande volgt dat [Y] met de tijdige betaling van de factuur voor de derde termijn in verzuim is geraakt. De vordering tot betaling van het nog niet betaalde deel van deze factuur ligt daarom voor toewijzing gereed. De vraag of [Y] in verband met de gestelde gebreken recht heeft op schadevergoeding, zal in de reconventie worden beoordeeld.
5.6.
De gevorderde wettelijke rente zal als niet weersproken worden toegewezen.
5.7.
[X] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. [X] heeft aan [Y] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 527,49 komen overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zullen worden toegewezen.
5.8.
[Y] dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden verwezen in de proceskosten.

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
[Y] vordert schadevergoeding in verband met de onder 2.11 genoemde klachten.
6.2.
Los van de vraag of sprake is van gebreken waarvoor [X] verantwoordelijk is, komt [Y] niet in aanmerking voor een schadevergoeding in verband met de onder 1, 7, en 8 genoemde klachten en de eerste twee door Keurhuis Nederland genoemde punten. Daarvoor is redengevend dat [Y] deze klachten zelf heeft hersteld zonder dat hij daarvoor daadwerkelijk en aantoonbaar kosten heeft hoeven maken.
6.3.
Met betrekking tot de onder 5 en 6 genoemde klachten, die gelijk zijn aan de laatste twee door Keurhuis Nederland genoemde punten, is de kantonrechter van oordeel dat geen sprake is van gebreken in het werk, omdat niet is gebleken dat het aanbrengen van schoonmetselwerk onder de schuifpui in de aanneemovereenkomst is overeengekomen. In dit verband is van belang dat door [X] onweersproken is gesteld dat volgens de tekeningen van de architect van [Y] , waarvan [X] is uitgegaan, het maaiveld gelijk zou zijn aan het peil van de vloer. Hierdoor zouden de voegen onder de schuifpui na aanleg van het terras niet meer zichtbaar zijn en hoefde onder het aangegeven maaiveld geen schoonmetselwerk te worden aangebracht. Dat het terras uiteindelijk (ongeveer 50 centimeter) lager is aangelegd, waardoor het vuilwerk en de open voegen zichtbaar zijn gebleven, betreft een keuze van [Y] waarvan de gevolgen voor zijn rekening moeten blijven.
6.4.
Niet in geschil is dat de oplevering van het bijgebouw later dan gepland heeft plaatsgevonden. [Y] kan in verband daarmee echter geen aanspraak maken op schadevergoeding, nu in de aanneemovereenkomst geen (uiterste) opleverdatum is overeengekomen. De door [X] gemaakte planning voor de werkzaamheden is pas na de overeenkomst opgesteld en is geen onderdeel van de overeenkomst. Bovendien is gesteld noch gebleken dat [Y] in verband met de latere oplevering schade heeft geleden.
6.5.
Ten aanzien van de onder 2 en 3 genoemde klachten heeft [X] erkend dat het raamkozijn aan de voorkant en de afwerking onder twee vensterbanken gebrekkig zijn opgeleverd. Naar het oordeel van de kantonrechter komen deze gebreken voor rekening van [X] . Deze gebreken zijn weliswaar niet bij de oplevering gemeld, maar [Y] heeft ter comparitie onweersproken gesteld dat hij deze pas op een later moment heeft opgemerkt. Bovendien heeft [X] steeds aangegeven dat zij bereid is om deze gebreken te herstellen, hetgeen zij ter comparitie heeft herhaald.
6.6.
Vastgesteld wordt dat [X] ondanks haar toezeggingen en de verschillende sommaties van [Y] om de gebreken binnen een redelijke termijn te verhelpen, niet tot herstel is overgegaan. Hierdoor kan zij ten aanzien van deze gebreken worden geacht in verzuim te zijn geraakt. Daarbij is in aanmerking genomen dat deze gebreken voor [X] voldoende duidelijk waren en eenvoudig zijn te herstellen. [X] heeft in dit verband ter comparitie verklaard dat een timmerman ongeveer een halve dag werk heeft aan het verhelpen van deze gebreken. Gelet hierop valt niet in te zien waarom [X] niet eerder is overgegaan tot herstel en kan in redelijkheid niet meer van [Y] worden verwacht dat hij [X] daar thans nog de gelegenheid voor geeft. Daarom kan [Y] aanspraak maken op een vervangende schadevergoeding.
6.7.
Omdat de schade van [Y] niet kan worden vastgesteld, zal de kantonrechter deze op de voet van artikel 6:97 BW naar redelijkheid en billijkheid schatten. [X] heeft ter comparitie verklaard dat het ongeveer € 200,00 zal kosten om deze gebreken door een timmerman te laten herstellen. Deze schatting komt de kantonrechter niet onjuist voor en is door [Y] niet gemotiveerd betwist. Daarom wordt de schade van [Y] begroot op € 200,00.
6.8.
Uit het voorgaande volgt dat de gevorderde schadevergoeding toewijsbaar is tot een bedrag van € 200,00.
6.9.
[X] dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden verwezen in de proceskosten.

7.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
7.1.
veroordeelt [Y] om aan [X] te betalen een bedrag van € 4.631,96 (zegge: vierduizendzeshonderdeenendertig euro en zesennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het bedrag van € 4.024,92 vanaf 4 juli 2017 tot de dag van volledige betaling,
7.2.
veroordeelt [Y] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van de [X] begroot op:
 € 83,51 voor explootkosten
 € 470,00 voor griffierecht
 € 400,00 voor salaris gemachtigde,
7.3.
verklaart dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
7.4.
veroordeelt [X] om aan [Y] te betalen een bedrag van € 200,00 (zegge: tweehonderd euro),
7.5.
veroordeelt [X] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [Y] begroot op nihil,
7.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2017.