ECLI:NL:RBOVE:2017:475

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 februari 2017
Publicatiedatum
6 februari 2017
Zaaknummer
08/770237-16 en 08/770168-16
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor vernieling, illegaal wapenbezit en bedreiging na schietincident in Almelo

Op 6 februari 2017 heeft de Rechtbank Overijssel een 32-jarige man veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder vernieling, illegaal wapenbezit en bedreiging. De man had op 7 augustus 2016 in Almelo geschoten in de richting van de woning van een slachtoffer, wat leidde tot ernstige vrees voor zijn leven. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder behandeling voor agressieproblemen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het opzettelijk vernielen van goederen van een ander en het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De officier van justitie had een gevangenisstraf geëist, en de rechtbank volgde deze eis grotendeels op. De verdachte had eerder ook al veroordelingen voor vergelijkbare feiten, wat meegewogen werd in de strafmaat. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding werd geëist voor de geleden schade door de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers (P): 08/770237-16 en 08/770168-16
Datum vonnis: 6 februari 2017
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] ,
nu verblijvende in de P.I. Overijssel, Huis van Bewaring Karelskamp te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 15 november 2016 en 23 januari 2017. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.P. Revis en van wat door de verdachte en zijn raadsman mr. D. Nieuwenhuis, advocaat te Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
met betrekking tot parketnummer 08/770237-16:diverse goederen heeft vernield;
met betrekking tot parketnummer 08/770168-16:
feit 1:een pistool met kogels in zijn bezit had;
feit 2 primair:geprobeerd heeft om [slachtoffer 1] te vermoorden door in de richting van zijn woning te schieten;
feit 2 subsidiair:geprobeerd heeft om [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door in de richting van zijn woning te schieten;
feit 2 meer subsidiair:[slachtoffer 1] heeft bedreigd;
feit 3:zich niet heeft gehouden aan een huisverbod.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte – na wijziging – , dat:
met betrekking tot parketnummer 08/770237-16:
hij op of omstreeks 07 augustus 2016 te Almelo, althans in Nederland
opzettelijk en wederrechtelijk
-een slaapkamerdeur en/of
-een raam en/of
-een deur en/of
-een eetkamertafel en/of
-één of meerdere glazen en/of
-één bed en/of
-een matras en/of
-een topmatras en/of
-een laken en/of
-een (zweefdeur-)kast en/of
-een lamp en/of
-een waterkoker,
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
met betrekking tot parketnummer 770168-16:
1.
hij op of omstreeks 07 augustus 2016 te Hengelo en/of Almelo, althans in Nederland,
een of meer wapens van categorie III, te weten een pistool (merk OWA), en/of
munitie van categorie III, te weten meerdere kogelpatronen van het kaliber .25/6.35mm
en/of .32/7.65 mm, voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
2.
hij op of omstreeks 07 augustus 2016 te Almelo, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer 1]
opzettelijk en
met voorbedachten rade
van het leven te beroven,
naar de woning van die [slachtoffer 1] is gereden en/of
(waarna) hij met een vuurwapen een of meerdere keren richting (een raam aan) de
voorzijde van de woning heeft geschoten en/of
(waarna) hij naar de achterzijde van de woning is gereden en/of
(waarna) hij met een vuurwapen een of meerdere keren richting (een raam aan) de
achterzijde van de woning heeft geschoten
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 07 augustus 2016 te Almelo, althans in Nederland,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om aan [slachtoffer 1]
opzettelijk en met voorbedachten rade,
althans opzettelijk,
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
naar de woning van die [slachtoffer 1] is gereden en/of
(waarna) hij met een vuurwapen een of meerdere keren richting (een raam aan) de
voorzijde van de woning heeft geschoten en/of
(waarna) hij naar de achterzijde van de woning is gereden en/of
(waarna) hij met een vuurwapen een of meerdere keren richting (een raam aan) de
achterzijde van de woning heeft geschoten
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 07 augustus 2016 te Almelo
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een of meerdere keren richting de
woning en/of een raam van de woning van die [slachtoffer 1] geschoten;
3.
hij als degene aan wie door of namens de burgemeester met
toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was
gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste,
op of omstreeks 09 augustus 2016 te Almelo, althans in Nederland,
contact heeft opgenomen met één of meer van de in dat huisverbod genoemde
personen, te weten mevrouw [slachtoffer 2] .

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de onder de parketnummers 08/770237-16 en 08/770168-16 onder 1, 2 meer subsidiair en 3 tenlastegelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij Reclassering Tactus, een ambulante behandeling bij een forensische psychiatrische kliniek en toezicht van de reclassering. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] geheel worden toegewezen, onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. Het bewijs [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van onderstaand feit. Nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
Parketnummer 770168-16:
feit 1:
het proces-verbaal van de terechtzitting van 23 januari 2017, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Wetboek van Strafvordering (Sv);
een proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 augustus 2016 (blz. 81);
een proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 9 augustus 2016 (blz. 86 en 87).
5.1
Met betrekking tot parketnummer 08/770237-16:
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie is op grond van de aangifte van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de goederen, genoemd in de tenlastelegging, heeft vernield.
De raadsman heeft betoogd dat niet bewezen is dat verdachte de waterkoker, het bed, het matras, de zweefdeurkast en de lamp heeft vernield, zodat hij van die onderdelen van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zodanig onder invloed van alcohol en medicijnen verkeerde, dat hij zich slechts kan herinneren dat hij bij [slachtoffer 2] spullen heeft vernield en dat hij daarbij gebruik maakte van een mes [2] . Aangeefster [slachtoffer 2] heeft tamelijk gedetailleerd verklaard over de vernielingen die verdachte zou hebben gepleegd en de wijze waarop hij dat heeft gedaan. Zij verklaarde onder meer dat verdachte de waterkoker van aangeefster met een bierflesje heeft vernield en dat hij met glazen gooide. Daardoor was het bed vernield en er zat een snee in het matras, dat volgens aangeefster was veroorzaakt doordat verdachte er met een groot en vuil mes in had gestoken. Door het glas zouden onder meer ook de zweefdeurkast, een topmatras en een lamp zijn vernield [3] . De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan deze tamelijk gedetailleerde verklaring, zodat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen heeft vernield. Deze vernielingen staan bovendien niet op zichzelf maar passen bij de andere tenlastegelegde vernielingen waarover aangeefster verklaart en die worden ondersteund door de foto’s in het dossier.
5.2
Met betrekking tot parketnummer 08/770168-16
Feit 2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Volgens de officier van justitie is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bedreiging van [slachtoffer 1] met de dood door twee keer in de richting van de woning van [slachtoffer 1] te schieten, waardoor [slachtoffer 1] te vrezen had voor zijn dood.
De raadsman is van mening dat er geen sprake is van enige bedreiging, aangezien verdachte twee keer recht in de lucht schoot. De verklaring van getuige [getuige 1] is onbetrouwbaar aangezien zijn beschrijving van zowel het wapen als van verdachte niet klopt. Daardoor kan er bij [slachtoffer 1] niet de redelijke vrees zijn ontstaan dat hij door die schoten het leven zou verliezen of zwaar lichamelijk letsel zou kunnen bekomen. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van zowel het primair, subsidiair als meer subsidiair tenlastegelegde.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank volgt weliswaar uit de verklaring van getuige [slachtoffer 2] en uit de van het incident gemaakte geluidsopnamen dat verdachte de kwade intentie had om
[slachtoffer 1] van het leven te beroven, maar is dat op zichzelf genomen niet genoeg om te concluderen dat verdachte daadwerkelijk geprobeerd heeft om dat voornemen in praktijk te brengen. Verdachte heeft immers niet gericht op [slachtoffer 1] geschoten. Dat hij in de richting van de woning van [slachtoffer 1] heeft geschoten volgt uit de verklaringen van [slachtoffer 2] , die op dat moment bij verdachte in de auto zat [4] , en de verklaring van getuige [getuige 1] . Laatstgenoemde verklaarde dat hij zag dat de bestuurder van een groene Seat Cordoba uitstapte en een wapen richtte op de flat aan de [adres 1] , waarna hij een schot loste [5] . Ook getuige [getuige 2] heeft tegenover de rechter-commissaris verklaard dat verdachte zijn arm ten tijde van het schieten schuin omhoog, in de richting van de woning van [slachtoffer 1] , hield en vervolgens schoot [6] . De rechtbank ziet, deze verklaringen in onderlinge samenhang bezien, geen aanleiding om de verklaring van [getuige 1] als onbetrouwbaar aan te merken.
Door met een vuurwapen kogels af te vuren in de richting van de woning van [slachtoffer 1] heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer 1] de vrees zou hebben of krijgen dat verdachte hem van het leven ging beroven. Die bedreiging is ook zo bij aangever overgekomen, gelet op zijn aangifte [7] . Daarmee is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] met de dood heeft bedreigd door twee keer in de richting van zijn woning te schieten.
Feit 3
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie meent dat het huisverbod weliswaar in het strafdossier ontbreekt, maar dat uit het proces-verbaal van aanhouding van verdachte blijkt dat op 8 augustus 2016 een huisverbod aan hem was opgelegd, inhoudende dat hij geen contact mocht opnemen met het slachtoffer [slachtoffer 2] . Aangezien hij in strijd met dat verbod heeft gehandeld door toch diverse keren contact op te nemen met [slachtoffer 2] , is dit feit wettig en overtuigend bewezen.
De raadsman stelt dat, nu dat huisverbod ontbreekt en evenmin blijkt of, wanneer en door wie dat aan verdachte is uitgereikt, niet met zekerheid vastgesteld kan worden of er sprake was van een huisverbod. De controle of dat eventuele huisverbod rechtsgeldig is, is onmogelijk. Daarom dient verdachte van dit feit te worden vrijgesproken.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank constateert met de officier van justitie en de raadsman dat zich geen afschrift van het huis- en of contactverbod in het strafdossier bevinden. De vaststelling van verbalisanten dat aan verdachte een huisverbod is uitgereikt, laat onverlet dat de rechtbank geen kennis kan nemen van de inhoud van dat verbod en dus ook niet kan toetsen of dat verbod voldoet aan de daaraan te stellen eisen noch of verdachte in strijd daarmee heeft gehandeld. Gelet hierop dient verdachte van dit feit te worden vrijgesproken.
5.4
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte met betrekking tot parketnummer 08/770237-16 onder 2 primair en subsidiair en onder 3 is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder de parketnummers 08/770237-16 en 08/770168-16 onder 1 en 2 meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
met betrekking tot parketnummer 08/770237-16:
hij op 7 augustus 2016 te Almelo
opzettelijk en wederrechtelijk
-een slaapkamerdeur en
-een raam en
-een deur en
-een eetkamertafel en
-glazen en
-één bed en
-een matras en
-een topmatras en
-een laken en
-een zweefdeurkast en
-een lamp en
-een waterkoker,
toebehorende aan [slachtoffer 2] ,
heeft vernield en/of beschadigd;
met betrekking tot parketnummer 770168-16:
1.
hij op 7 augustus 2016 te Hengelo en Almelo, een wapen van categorie III, te weten een pistool (merk OWA), en munitie van categorie III, te weten meerdere kogelpatronen van het kaliber .25/6.35mm en .32/7.65 mm, voorhanden heeft gehad;
2.
MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op 7 augustus 2016 te Almelo [slachtoffer 1] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend meerdere keren richting de woning van die [slachtoffer 1] geschoten.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder de parketnummers 08/770237-16 en 08/770168-16 onder 1 en 2 meer subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 285 en 350 Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikelen 26 en 55 Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08/770237-16:
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen, meermalen gepleegd;
met betrekking tot parketnummer 770168-16, feit 1 subsidiair:
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
met betrekking tot parketnummer 770168-16, feit 2 meer subsidiair:
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich onder invloed van alcohol en drugs schuldig gemaakt aan diverse geweldsmisdrijven, waarbij hij een deel van de inboedel van zijn vriendin kort en klein sloeg en vervolgens met een pistool schoten afvuurde in de richting van de woning van een voormalige partner van zijn vriendin. Het onbevoegd voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie is maatschappelijk onaanvaardbaar vanwege de grote dreiging die daarvan uitgaat voor anderen en het gevaar en de grote schade die het gebruik van vuurwapens kan veroorzaken. Vuurwapens zijn immers bij uitstek geschikt om een ander eenvoudig te kunnen doden, en het is deze geschiktheid die voor velen een aanleiding is om er één of meer te verwerven. Het ongeoorloofd voorhanden hebben van vuurwapens en munitie maakt daarom een ernstige inbreuk op de rechtsorde en moet mede door de bestraffing ervan serieus bestreden worden In strafverzwarende zin rekent de rechtbank verdachte bovendien aan dat verdachte een geladen pistool door Enschede is gereden en dat vuurwapen vervolgens heeft afgevuurd in een woonwijk, waarbij het niet de verdienste van verdachte was dat daarbij geen slachtoffers zijn geraakt. Enkel voor dit feit ligt, gelet op de oriëntatiepunten straftoemeting, reeds oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meerdere maanden in de rede. Door dat schieten heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging. Feiten als deze brengen gevoelens van onveiligheid teweeg bij de slachtoffers hiervan en in de samenleving in het algemeen.
Tot slot heeft verdachte door een deel van de inboedel van zijn vriendin te vernielen en beschadigen aangetoond geen respect te hebben voor het eigendom van een ander. De rechtbank neemt tevens in aanmerking dat verdachte in 2015 nog diverse keren is veroordeeld voor vernieling.
De reclassering IrisZorg heeft in een rapport van 19 oktober 2016 geconstateerd dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat, aangezien er sprake is van agressieproblematiek. Geadviseerd wordt om, naast een meldplicht en toezicht van de reclassering, verdachte te verplichten om zich vanwege zijn psychische problematiek te laten behandelen bij de forensische psychiatrische kliniek Kairos of soortgelijke ambulante forensische zorg. Daarbij kan volgens de reclassering agressieregulatietraining onderdeel zijn van de behandeling.
Verdachte, die recentelijk vader is geworden van een dochter, heeft ter terechtzitting verklaard mee te willen werken aan het toezicht en bereid te zijn om wat te doen aan zijn agressieproblematiek, aangezien hij een goede vader voor zijn dochter en een goede partner voor zijn vriendin wil zijn.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf van 12 maanden dient te worden opgelegd, waarvan – teneinde herhaling te voorkomen – een gedeelte van 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Verder acht de rechtbank het noodzakelijk dat aan het voorwaardelijk gedeelte de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden verbonden, zodat verdachte
– mede met het oog op zijn toekomstplannen – kan werken aan zijn agressieproblematiek.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2], wonende te [adres 2] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van € 356,85, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Dit betreft materiële schade.
Dit is gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder parketnummer 08/770237-16 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde. De opgevoerde schadeposten zijn weliswaar betwist, maar voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, vermeerderd met de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
[slachtoffer 1], wonende te [adres 3] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces, waarbij mevrouw [naam] , wonende te [adres 4] , namens hem de vordering heeft ingediend. Namens de benadeelde partij vordert zij veroordeling van de verdachte tot betaling van
€ 500,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Dit betreft immateriële schade.
Dit is gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in zijn vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het in de zaak met parketnummer 770168-16, onder feit 2 meer subsidiair bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost is betwist, maar voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, vermeerderd met de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij telkens de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de betreffende feiten zijn toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57 en 91 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/770237-16 onder 2 primair en subsidiair en onder 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen dat verdachte het onder de parketnummers 08/770237-16 en 08/770168-16 onder 1 en 2 meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder de parketnummers 08/770237-16 en 08/770168-16 onder 1 en 2 meer subsidiair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen, meermalen gepleegd;
-
met betrekking tot parketnummer 770168-16, feit 1 subsidiair:
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
-
met betrekking tot parketnummer 770168-16, feit 2 meer subsidiair:
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder de parketnummers 08/770237-16 en 08/770168-16 onder 1 en 2 meer subsidiair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • stelt als
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1], wonende te [adres 3] , van een bedrag van € 500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 augustus 2016;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit met betrekking tot parketnummer 770168-16, feit 2 meer subsidiair tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 500,--ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 10 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan);
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Berg, voorzitter, mr. J. Wentink en mr. A.A. Smit, rechters, in tegenwoordigheid van E.P. Endlich, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2017.
Buiten staat
Mr. Smit is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland, district Twente, met registratienummer N2R01607/2016389313/2016389501 van 20 oktober 2016. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 23 januari 2017, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
3.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 7 augustus 2017 (blz. 42 en 44) en het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] voornoemd d.d. 8 augustus 2017 (blz. 55).
4.Het proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] d.d. 7 augustus 2017 (blz. 43). Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 2] d.d. 8 augustus 2017 (blz. 55 bovenaan).
5.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2016 (blz. 80, laatste alinea).
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris strafzaken d.d. 18 oktober 2016.
7.Het proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] d.d. 7 augustus 2016 (blz. 57).