In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, hebben eisers, [eiser] c.s., een kort geding aangespannen tegen gedaagden [gedaagde 1] en [gedaagde 2] met betrekking tot een erfdienstbaarheid van weg. De eisers hebben in april 2008 een woning gekocht, waarbij een erfdienstbaarheid van weg is gevestigd ten behoeve van hun perceel. Gedaagde 1, eigenaar van een aangrenzend perceel, heeft de toegang tot deze erfdienstbaarheid belemmerd door de poort te vergrendelen en voertuigen te parkeren op de strook grond die onder de erfdienstbaarheid valt. Na meerdere verzoeken om een sleutel van de poort te verstrekken en de voertuigen te verwijderen, hebben eisers uiteindelijk een kort geding aangespannen om hun rechten te waarborgen.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat gedaagde 2 de voertuigen heeft verplaatst en dat gedaagde 1 een sleutel heeft verstrekt, maar eisers hebben aangegeven dat zij voor de toekomst zekerheid wensen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eisers belang hebben bij de gevorderde voorzieningen, gezien het verleden van belemmeringen. De rechter heeft de vorderingen van eisers toegewezen, waarbij gedaagden zijn veroordeeld om een sleutel te verstrekken en de voertuigen te verwijderen, met een dwangsom voor het geval zij hier niet aan voldoen. Tevens zijn gedaagden veroordeeld in de proceskosten.
Het vonnis is uitgesproken op 8 december 2017 door mr. K.J. Haarhuis en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis biedt een belangrijke uitspraak over de handhaving van erfdienstbaarheden en de rechten van eigenaren in dergelijke geschillen.